Hoe Ruud Lubbers veranderde na Lowlands

Dinsdag 20 februari nam Rotterdam – met de rest van Nederland – afscheid van Ruud Lubbers

De langstzittende Nederlandse premier werd afgelopen week vooral geëerd als ‘kille saneerder’ en ‘staatsman die Nederland door de recessie heen loodste’. Minder bekend is zijn duurzame kant, die hij vooral na zijn politieke carrière etaleerde. Erik Thijs Wedershoven, strategieconsultant bij EY, en ‘Worldconnector’ Alide Roerink gedenken hem.

Erik Thijs Wedershoven was in 2005 VN-jongerenvertegenwoordiger voor Nederland. De organisatie Coolpolitics had het idee gelanceerd om tijdens het roemruchte Lowlands festival een ‘Lowlands University’ te organiseren met lezingen en presentaties over vrede en duurzaamheid. Wedershoven en Rindert de Groot benaderden samen hiervoor Lubbers. De oud-premier was net terug in Nederland na zijn periode als VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, waar hij moest vertrekken na beschuldiging van ongewenste intimiteiten (later zou VN secretaris-generaal Kofi Annan verklaren dat er geen bewijzen voor de aanklacht waren gevonden).

Wedershoven: “Lubbers was uiterst terughoudend. We hebben moeten praten als Brugman om hem zover te krijgen. ‘Die jonge mensen zitten toch niet te wachten op mijn verhaal’, zei hij steeds.” Ongetwijfeld speelde ook mee dat hij benauwd was voor de reactie van het publiek over wat er gebeurd was bij de VN-vluchtelingenorganisatie, beaamt Wedershoven. “Uiteindelijk zegde hij toe.”

Lowlands bleek een life changing event. Wedershoven: “We waren natuurlijk gespannen. Hoe zou dit gaan, hoe zou hij ontvangen worden? De oudere ex-premier tegenover het jonge festivalpubliek. We hadden ons geen zorgen hoeven maken. Toen hij het podium betrad, steeg een gejuich op dat zeker vijf minuten aanhield.” Het Lowlands-publiek hing aan zijn lippen. En na afloop begon opnieuw een minuten durend applaus. Wedershoven: “Het publiek begon zelfs ‘Ruudje, Ruudje, Ruudje’ te scanderen. Na afloop zei Lubbers: ‘Ik ben het omgekeerde gewend’.”

De oud-premier dacht daarbij ongetwijfeld terug aan die andere keer, twintig jaar eerder, dat hij een grote menigte moest toespreken. Op 26 oktober 1985 zou Ruud Lubbers in de Haagse Houtrusthallen 3,7 miljoen handtekeningen ophalen tegen het plaatsen van kruisraketten in Nederland. Premier Lubbers was op dat moment de gebeten hond bij actievoerend Nederland. Ondanks het massale protest weigerde Lubbers het plaatsen van Amerikaanse kruisraketten op Nederlandse bodem tegen te houden. Toen de premier het podium beklom, draaide een deel van het publiek hem demonstratief de rug toe.

De ervaring op Lowlands heeft Lubbers veranderd, meent Wedershoven. “Voorheen was hij erg afhoudend tegenover de pers, maar daarna was hij steeds bereid om zijn verhaal voor de media te vertellen: hij ging interviews geven en trad op in talkshows, zoals De Wereld Draait Door. Gek genoeg veranderde het optreden van Lubbers op Lowlands ook de popfestivals in Nederland: later gingen veel meer festivals een inhoudelijk programma doen: met workshops over duurzaamheid enzo.”

Earth Charter

De boodschap van Lubbers voor de Lowlands-jongeren was sterk geïnspireerd door het zogenaamde Earth Charter, een initiatief van Lubbers samen met voormalig Sovjet-leider Michail Gorbatsjov en de Canadese ondernemer en diplomaat Maurice Strong. Het Earth Charter document was bedoeld als een soort follow-up van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. Het Charter roept op tot zorg en verantwoordelijkheid voor ‘een duurzame mondiale samenleving gebaseerd op respect voor de natuur, universele mensenrechten, economische rechtvaardigheid en een cultuur van vrede.’

Alide Roerink was in 2000 adviseur bij NCDO (Nationale Commissie Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling) en leerde Lubbers vanuit die hoedanigheid kennen. Zij herinnert zich hoe Lubbers alles op alles zette om het Earth Charter van de grond te krijgen en later om het handvest breed geaccepteerd te krijgen. Vooral dankzij Lubbers’ goede band met koningin Beatrix zou Nederland het gastland worden van het wereldwijde Earth Charter initiatief.

Directe hulp

In 2006 was Lubbers ook initiatiefnemer van de Worldconnectors; een groep van invloedrijke Nederlanders die zich inzetten voor een duurzame en vreedzame wereld. Dankzij het netwerk van Lubbers sloten een aantal prominente mensen zich bij de Worldconnectors aan: Wim Kok, Joris Voorhoeve, Hans Dijkstal en later Herman Wijffels. Roerink: “Lubbers stimuleerde ook dat jongeren erbij kwamen.” Met name de VN-jongerenvertegenwoordigers werden bij het gezelschap betrokken. Lubbers bedacht daarbij een soort buddy-systeem, waarbij ervaren Worldconnectors een jongere zouden bijstaan en adviseren.

Lubbers hielp de jonge Worldconnector Anna Chojnacka bij haar pogingen om de 1%Club op te zetten, een ‘do good crowdfunding platform’. Roerink: “Lubbers wist niets van social media of internet en snapte het idee van de 1%Club aanvankelijk totaal niet. Pas nadat Anna het hem meerdere keren had uitgelegd, begon het hem te dagen en werd hij van de weeromstuit super-enthousiast. Het idee van directe hulp, zonder tussenkomst van een grote organisatie of een overheid, vond hij geweldig.”

In 2003 vloog Roerink met Lubbers naar Genève voor een ontmoeting met Michail Gorbatsjov. “Ik zat bij de vlucht naast een Afghaanse man, een vluchteling die in Kampen woonde. We raakten aan de praat. Bleek dat de man geen verblijfsvergunning voor Nederland had gekregen, terwijl zijn vrouw en kinderen wel waren toegelaten. Geef je gegevens maar door, zei Ruud. En wat hij toen heeft gedaan weet ik niet, maar een paar maanden later kwamen de cadeautjes en dankbetuigingen binnen bij NCDO. Hij had een verblijfsvergunning gekregen!

Ruud had zijn zaak onder de aandacht gebracht van Verdonk, op dat moment minister van Vreemdelingenzaken en Integratie. Ruud wilde niets van dankbaarheid weten. Datzelfde jaar, dook de man ineens op – met zijn hele familie in het kielzog – bij de ‘Nacht van de VN’ – een avond die NCDO organiseerde in de Melkweg in Amsterdam – waar Ruud zou optreden. Ruud heeft toen alsnog de emotionele dankbetuigingen van de Afghaanse man en zijn familie in ontvangst genomen.” Roerink vertelt de anekdote om aan te geven hoe Lubbers in zijn latere jaren begaan was met het lot van individuen die zijn pad kruisten.

Maar de ontmoeting met de Afghaanse man had voor Lubbers een bredere, meer fundamentele uitwerking, meent Roerink. “In gesprek met de man hoorde Ruud over de capaciteiten van deze Afghaanse familie, hoe ze vrijwilligerswerk deden, hoe goed hun opleiding was en hoe enthousiast om hun verblijf in Nederland tot een succes te maken.” Volgens Roerink opende deze ontmoeting voor Lubbers de ogen voor een ruimhartig migratiebeleid, waarvan hij de contouren schetste in een opzienbarend essay (samen met mede-Worldconnectors publiciste Naema Tahir en hoogleraar Halleh Ghorashi) in NRC Handelsblad, in januari 2007 onder de veelzeggende titel: ‘Vier de komst van migranten, haal alles uit hen wat ze in zich hebben – en dat is veel’.

Voor Wedershoven was Lubbers ook een mentor: “Ik heb in mijn leven een aantal mentoren gehad, maar Ruud was de enige die me systematisch om de zoveel tijd belde om te vragen hoe het ging en eventueel advies te delen. De laatste keer was een maand voor zijn dood.”

Roerink herinnert zich Lubbers als een ‘vrije en onbevreesde geest’ die mensen met open vizier tegemoet trad. Roerink: “Op het laatst ging autorijden niet meer. Hij had zich toen al teruggetrokken uit het openbare leven, maar hij probeerde er zo nu en dan toch bij te zijn. Hij ging dan met het openbaar vervoer. Soms wist hij totaal niet hoe hij ergens moest komen. Hij vertrok dan maar op hoop van zegen en ging ervan uit dat er altijd wel iemand zou zijn die hem de weg zou wijzen.

Wedershoven: “De reden waarom we eigenlijk wel wisten dat zijn optreden op Lowlands een succes zou worden, was dat we in de vroege zomer van 2005 met hem iets gingen eten in een Marokkaans restaurantje in Amsterdam-Oost. Zelfs de jongste bedienden wisten wie hij was (of kwamen dat snel te weten) en benaderden hem vol bewondering – zijn charisma reikte van Amsterdam-Oost tot aan de Hofvijver, dat was uniek.”

Door Roeland Muskens, One World

Erevoorzitter Ruud Lubbers overleden

Tot ons grote ontsteltenis bereikte ons zojuist het bericht dat onze oprichter en erevoorzitter Ruud Lubbers op 78 jarige leeftijd is overleden. Het was zijn visie en praktische aanpak die ons in 2006 bij elkaar heeft gebracht en die in de vele jaren daarna een unieke bijdrage aan Worldconnectors heeft geleverd. Zodra wij meer weten over de gelegenheid om afscheid te nemen zullen we jullie daarvan op de hoogte stellen.

Wij wensen familie en vrienden veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.

Blog Naema Tahir: “In het moderne Pakistan gluren mannen nauwelijks nog naar meisjes”

Ik ben weer terug van mijn familiebezoek in Pakistan. Ik ben terug met een naar hoestje dat is veroorzaakt door de dikke smog, althans dat denk ik. 

De smog, die uit de uitlaten komt van de vele auto’s en brommers, die de paarden en wagens verdreven hebben, die vroeger het straatbeeld domineerden.

Terwijl ik op mijn ouders wachtte op het vliegveld bekeek ik de mensen. Velen lopen met kartonnen bekers thee rond. De vrouwen hebben trendy hoornen brillen op, bij een dame zag ik het logo DKNY. Kinderen hebben spinners. Meisjes dragen dezelfde snel geproduceerde ballerina’s als je hier bij de Primark kunt kopen. Het voelde vertrouwd aan, alsof ik in de Haagse Schilderswijk vertoefde.

Wat me ook opviel in vergelijking tot jaren geleden, was dat de mannen de meisjes en vrouwen nauwelijks nog bekijken. Dat was vroeger heel anders. Toen vrouwen nauwelijks hun huizen uitkwamen, was een vrouw op straat als een magneet voor de blikken van mannen. Nu er vele vrouwen op straat rondlopen, is het normaal geworden. Op de rit van Lahore vliegveld naar ons adres in een voorstad van Lahore, een twee uur durende rit, raakten we vaak de weg kwijt en moesten ernaar vragen. De jongemannen die mijn vader vroeg gluurden nauwelijks de auto in om een blik op te vangen van ons vrouwen daarin.

Werk

Later, toen ik mijn familieleden ernaar vroeg, zeiden ze dat het komt doordat vrouwen meer en meer zijn gaan werken, door de steeds meer gemengde scholen, door de televisie met de entertainmentshows waarin vrouwen de hoofdrol spelen en door het internet.

Meer dan ooit werken de vrouwen en niet eens in de traditionele beroepen zoals lerares, maar ook in de minder traditionele beroepen, zoals bij de commerciële banken. Ik sprak ook een nichtje dat een opleiding volgt tot piloot.

Waar ging het die vrouwen om, vroeg ik. Waarom wilden ze werken? De meesten hadden het over salaris. Wat geeft dat salaris dan? Vrijheid. En ze legden me allemaal uit dat het niet de vrijheid is om uit te gaan, of om de sluier niet te hoeven dragen. Maar om tijd te kunnen besteden bij mensen die niet je ouders zijn, die niet je ooms zijn, die niet je familie en grootfamilie zijn en die controle op je uitoefenen. Ideeën over individuele autonomie lijken te zijn geboren.

Moderne Wereld 

Vrouwen hebben meer opleiding. Mannen ook. Je ziet dan ook dat de middenklasse groter is geworden. Meer mensen hebben meer geld te besteden. Dat is onmiskenbaar. En even onmiskenbaar is het consumptiepatroon dat daarmee gepaard gaat.

Een paar voorbeelden: het huwelijk waarvoor ik naar Pakistan ben gegaan duurde vier dagen en er waren vijfhonderd genodigden. (Dat is nog traditioneel.) Alle vrouwen en alle meisjes gingen iedere dag naar de schoonheidssalon om zich te laten opmaken en hun haar te laten stylen. Dat was vroeger wel anders. Je maakte jezelf op.

Vroeger kookte iedereen zelf. Nu haalt men zijn eten buiten de deur, liefst drie keer per dag. Vroeger at men de heerlijkste vruchten. Nu haalt men zijn neus ervoor op en eet taart en koekjes en kipnuggets. Pakistan is onderweg naar de moderne wereld. Met al het goede ervan en ook het slechte.

De relevantie van duurzame ontwikkeling en de SDG’s voor het bedrijfsleven

Dit artikel werd door Jan-Willem van den Braak geschreven voor de Worldconnectors website naar aanleiding van de VNO-NCW publicatie “Global Challenges, Dutch Solutions” die verscheen in oktober 2017. Een link naar deze publicatie kunt u onderaan dit artikel vinden.

MVO en duurzame ontwikkeling

In de jaren zeventig was er politiek het streven naar een centraal gestuurde  ‘vermaatschappelijking van de onderneming’. De christelijke werkgevers (NCW) zetten daar toen het concept van ‘de verantwoordelijke onderneming’ tegenover, gebaseerd op christelijk-sociale waarden: met ruimte dus voor alle betrokkenen bij de onderneming en met oog voor de maatschappelijk de dimensie van het ondernemen.

Toen het planmatige denken definitief passé was,  ontstond het concept van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (MVO), zoals uitgewerkt in het SER-advies De winst van waarden (2000). In de nieuwe eeuw werd daaraan ook expliciet de internationale dimensie (IMVO) toegevoegd, zowel ten aanzien van het milieu als van mensenrechten en decent work in de productieketens. De SER startte in 2008 het IMVO-project, dat tot op de dag van vandaag doorloopt. Noties in dit verband werden ook toenemend vastgelegd in internationale documenten, waaraan ook het Nederlandse bedrijfsleven zich gecommitteerd heeft, zoals de betreffende OESO-richtlijnen en de VN-richtlijnen voor multinationale ondernemingen uit 2012.

En de jaarlijkse VNO-NCW-Bilderbergconferenties van 2008-2011 waren expliciet gewijd aan facetten van globalisering en duurzaamheid: eerst over ‘Duurzame globalisering’, het jaar daarna over ‘Duurzaam herstel’, dan  over ‘Duurzaam succes’ en tenslotte over ‘Nieuwe verantwoordelijkheden’. Uit het (I) MVO-concept ontstond rond die jaren als vanzelf het concept van duurzaam ondernemen. VNO-NCW gaf in 2012 zijn integrale visie in een uitgebreide nota Onze gemeenschappelijke toekomst; integrale visie op duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarvan de slotzin[1] luidde:

De duurzaamheidstrein maakt steeds meer snelheid. Hij wordt ook langer, voor steeds meer wereldburgers is er plaats. (…) Het gemeenschappelijke doel is het bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de samenleving met als uitgangspunt de menselijke waardigheid. Dat is onze gemeenschappelijke toekomst

VNO-NCW/MKB-NL 2012

VNO-NCW/EUR 2016

Bedrijfsethiek

Al eind jaren tachtig was bedrijfsethiek opgekomen als nieuwe wetenschap met Henk van Luik als eerste bekleder van een leerstoel aan nota bene de businessschool Nyenrode. Daarover werd in eerste instantie in VNO-kring nogal eens wat lacherig  gedaan maar Van Luik wist het vak door een stroom aan publicaties, lezingen en conferenties steeds meer aanzien te geven. De SER schreef ook al in zijn oeradvies over MVO (pagina 30-31): ‘De persoonlijke ethiek van een ondernemer … kan ook een diepere behoefte aan zingeving, aan spiritualiteit weerspiegelen’.

De bedrijfsethiek leek in de nieuwe eeuw steeds meer op te gaan in of althans overschaduwd te worden door het concept MVO/duurzaamheid. Maar het lijkt weer terug te komen als zelfstandige invalshoek in het MVO-debat, met name als de vraag naar de persoonlijke ethische verantwoordelijkheid van de leider.

VNO-NCW is sinds 2011 mede-organisator en –financier van de jaarlijkse Henk van Luiklezing en in oktober 2016  werd samen met de EUR de nota Leiderschapin ethiek gepubliceerd. En begin 2017 startte het Platform Integriteit & Bedrijfsethiek, gevestigd op het SBI-Landgoed Zonheuvel in Doorn.

Next level

De doelstellingen van de VN-Klimaatconferentie van Parijs van eind 2015 zijn leidinggevend geworden voor zowel de Nederlandse overheid  als voor het bedrijfsleven, in het besef dat een duurzame en uiteindelijk dus circulaire economie slechts gerealiseerd kan worden door intensieve verbinding tussen de innovatieve kracht van bedrijven en de faciliërende mogelijkheden, financieel en regeltechnisch, van de overheid. En gepaard daaraan is er het besef dat duurzaamheid ook een sociale dimensie heeft: arbeid moet niet alleen voor het milieu maar ook voor de degene die de arbeid verricht versterkend zijn: het is in feite het concept van employability dat al in de jaren negentig opkwam.

In juni 2016 lanceerde VNO-NCW zijn meerjarig programma NL Next Level: een nieuw perspectief voor Nederland. Een analytisch en kwantitatief uitvoerig onderbouwd pleidooi voor een meerjarig en consistent investeringsprogramma van bedrijven én overheid, gericht op welvaart, duurzaamheid en welzijn voor iedereen, waarbij groei en geld geen doel maar middel zijn:

Ons Next Level programma heeft een hogere ambitie dan het realiseren van louter meer economische groei. Groei is ook geen doel op zich, maar een middel om de samenleving te verbeteren. (…) Een welvarender samenleving neemt ook gemakkelijker afscheid van ziekmakende intolerantie en xenofobie. Welvaart kan heel goed breed gedeeld worden met kansen voor een ieder, zoals bij uitstek Nederland heeft laten zien. Welvaart kan ook alleen maar duurzaam zijn. Wij zijn van mening dat Nederland een leidende positie moet ambiëren in de combinatie van welvaart, duurzaamheid en inclusiviteit (kansen voor iedereen).

De SDGs

Eind 2015 stelden de Verenigde Naties zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) vast, een unieke wereldagenda voor het beleid op alle niveaus, ook nationaal.

In oktober 2017 publiceerden VNO-NCW en  Global Compact Nederland een uitgebreide nota onder de titel Agenda 2030 over de betekenis van de voor het bedrijfsleven relevante SDG-doelstellingen.

De inherent maatschappelijke functie c.q. doelstelling van het ondernemen leidt ook tot de noodzaak om met meer stakeholders in de maatschappij dan ooit samen te werken. De polder met zijn tripartite samenspel van overheid en sociale partners was overzichtelijk in vergelijking met het complexe multipartite overleg van de postpolder anno 2018, waarbij er dus vele spelers zijn en de opstellingen telkens wisselen.Partnerschappen vormen niet toevallig ook de laatste SDG-doelstelling. En ook de VNO-NCW-Bilderbergconferentie 2012 was niet toevallig gewijd aan het thema ‘Vitale Verbinding’ en die van 2013 aan ‘Vernieuwende partnerschappen’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Overzicht netwerken VNO-NCW op het terrein van MVO/duurzaamheid (niet-limitatief)

  • samenwerking met MVO Nederland/De Groene Zaak
  • secretariaat Nederlands netwerk van Global Compact
  • lidmaatschap SER-Commissie IMVO
  • regelmatig overleg met MVO Platform (koepel van 40 ngo’s)
  • regelmatig overleg met Raad van Kerken
  • op verduurzamingsterrein in brede zin: Stichting Natuur&Milieu en Initiatief Duurzame Handel; lidmaatschap Dutch Sustainable Growth Initiative (2012); Platform Biodiversiteit & Bedrijfsleven met IUCN-NL, Springtijforum op Terschelling (de ‘groene Bilderberg’), Earth Charter Nederland
  • op OS-terrein overleg met PARTOS (koepel van 100 ngo’s)
  • op juridisch terrein met World Legal Forum (WLF)
  • migratie: The Hague Process for refugees and migration (THP)
  • corruptiebestrijding: Transparency International
  • zingeving/bezinning/ethiek: Bureau InnerSense, expertisecentrum SOCIRES, conferentie- en bezinningsoord SBI, managementcentrum De Baak, mede-organisator jaarlijkse Henk van Luik-lezing
  • Curatorium en een Klankbordgroep levensbeschouwing & ondernemen met ook externe relaties; jaarlijkse VNO-NCW-Bilderbergconferentie; publicaties, symposia en kwartaalbijeenkomsten (‘Broodje B’) met externe relaties
  • bestuurslidmaatschap Stichting Christelijk-sociaal Congres

Dit alles maakt helder dat noties als gespreide verantwoordelijkheid, inclusiviteit en rentmeesterschap in de vorm van  MVO c.q.  duurzaam ondernemen ook de kern van het vrije ondernemerschap bereiken.

[1]Onze gemeenschappelijke toekomst; integrale visie op duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen (2012) (met Engelse samenvatting). Op eigen titel schreef ik over het gedachtegoed van die nota Op onze gemeenschappelijke toekomst; dansend op weg naar Rio (in: Hardjono & Markus (red.), ‘Perspectieven op MVO.NL; MVO in turbulente tijden’; 2012.


Lees hier de volledige publicatie van VNO-NCW

Naema Tahir: “In Nederland überintegreerde ik. Toch heb ik in Pakistan een brok in de keel”

Als u deze column leest, ben ik net aangeland in mijn oude vaderland, Pakistan. Ik ben er op bezoek. Het is niet zomaar een bezoek. Het is een emotioneel weerzien met mijn familie die ik erg lang niet heb gezien, zo lang dat ik het simpelweg niet aan het papier durf toe te vertrouwen. Ik was voor het laatst in Pakistan, ook best lang geleden, in 2006, voor een zakelijke reis. Enkele jaren ervoor was ik in India, om dezelfde redenen. Ik deed research voor een boek dat ik op dat moment aan het schrijven was.

Verder bezocht ik Pakistan niet. Ja, ik heb er familie wonen, een grootfamilie van honderden leden. Maar langzaam raak je vervreemd van die grootfamilie. Bovendien, mijn directe familie, die is hier, in Nederland. Mijn ouders, mijn broers en zussen, hun echtgenoten, hun kinderen, dat is mijn familie en aan die familie ben ik zeer gehecht.

Met de familie in Pakistan kreeg ik steeds minder. Ik had mijn leven in Nederland en ik geloofde lang dat het beter was om je te richten op het land waar je woonde. Om hier wortel te schieten. Ooit zei de Britse acteur met Zuid-Aziatische achtergrond Art Malik, dat het geen zin heeft om je wortels te gaan zoeken. Ze zijn waar je woont. Dat is bij mij op de een of andere manier stevig blijven hangen.

Antoine de Saint-Exupéry spreekt in ‘De Kleine Prins’ ook over wortels. ‘De mensen hebben geen wortels, en daar hebben ze veel last van.’ Die woorden haal ik, meer dan wat ook, aan in mijn boeken. Ik wilde die last niet. Dus schoot ik zo diep mogelijk wortels in Nederland. Ik integreerde niet alleen, ik überintegreerde.

Dat had een reden. Voor mijn zestiende jaar was ik namelijk vijf keer heen en weer gemigreerd tussen drie verschillende landen. Na mijn geboorte in Engeland migreerde ik net twee maanden oud met mijn moeder naar Pakistan, om op tweejarige leeftijd weer terug te keren naar Engeland. Op tienjarige leeftijd migreerde ons gezin naar Nederland, op veertienjarige leeftijd remigreerden we naar Pakistan en op mijn vijftiende remigreerden we weer naar Nederland. Niet als diplomatenkind dat, waar het ook naartoe verhuist, steeds in min of meer dezelfde expatsetting terechtkomt, maar als gewoon kind uit een gewoon gezin, dat steeds opnieuw een volledige cultuurshock meemaakt.

Ik heb me als gevolg van dit nomadenleven heel lang nergens thuisgevoeld, op het droevige af. En op een goeie dag besloot ik dat ik dat niet wilde. Dat ik moest kiezen voor Nederland. Dat betekende ook gevoelsmatig afstand nemen van Pakistan en mijn grootfamilie daar. “Ik heb daar toch geen wortels meer?”, zei ik tegen mezelf. “Ik ben een westerling die er niet meer hoort.”

Toch heb ik in de aanloop naar mijn reis naar Pakistan al dagenlang, nee wekenlang een brok in de keel. Ik verheug me er enorm op mijn familie eindelijk weer te zien.

Ik heb 30 kilo aan cadeautjes voor ze gekocht. Ik heb streng gelijnd zodat ik er blakend gezond zal uitzien voor ze. Kennelijk heb ik veel minder afstand genomen van mijn oosterse wortels dan ik me lang verbeeld heb.

Deze column is op 21 december 2017 verschenen op de website van Trouw.

Jan-Willem van den Braak: “Een Historisch Weekje”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Tijdschrift Zeggenschap, 2017-4.

Op 24 november werd het befaamde Akkoord van Wassenaar gesloten. Volgens Worldconnector Jan-Willem van den Braak, die het hele proces namens VNO van nabij heeft meegemaakt, hebben VNO-voorzitter Chris van Veen en FNV-Voorzitter Wim Kok hiermee de basis voor het poldermodel gelegd.

Begin 1982 was net het kabinet-Van Agt/Den Uyl/Terlouw aangetreden, dat vanaf de eerste dag onmachtig bleek te zijn om draagvlak te ontwikkelen voor een economisch herstelbeleid, ondanks een negatieve economische groei, onbeheersbare overheidsfinanciën en een pijlsnel stijgende werkloosheid. Twee jaar eerder hadden de sociale partners een akkoord gesloten, dat moest bijdragen aan loonmatiging, maar dat was vervolgens afgeschoten door de FNV.  FNV-Voorzitter Kok zou later zeggen dat dit helaas nog eens drie verloren jaren had opgeleverd en dat konden wij onder aanvoering van onze voorzitter Chris van Veen alleen maar onderschrijven. De onmacht was die jaren aan de macht. Zelf was ik als jong secretaris arbeidsvoorwaardenbeleid van VNO intern betrokken bij deze ontwikkelingen, begin 1980 mocht ik voor het eerst een centraal tripartite overleg van de Stichting van de Arbeid met het kabinet-Van Agt I bijwonen – maar dan wel alleen om nog de volgende dag een verslag daarvan voor de werkgeversachterban te schrijven en ervoor te zorgen n dat dit nog diezelfde dag gestencilled en per expressepost verzonden werd.

Onbehoorlijke manoeuvre

In mei 1982 viel het totaal mislukte kabinet en trad een interimkabinet-Van Agt III aan, dat begin november werd opgevolgd door het kabinet-Lubbers van CDA en VVD. Zou de ban nu toch gebroken worden? Het kondigde in zijn regeringsverklaring een ‘adempauze’ aan voor 1983, een eufemisme voor de zoveelste loonmaatregel sinds de jaren ’70, die de nekslag voor de in 1970 doorgevoerde vrije loonvorming zou betekenen – en daarmee ook het failliet van sociale partners. Op woensdag 17 november was er het gebruikelijke eerste centraal overleg met het nieuwe kabinet, waarvan Jan de Koning (CDA) minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was. Ik was daar die keer niet bij, maar na afloop kwam mijn (pas twee weken eerder aangetreden) directeur Ad Dortland vertellen dat ‘er weer eens niets gebeurd was maar dat FNV-voorzitter Kok in de conferentie na afloop Van Veen had uitgedaagd om toch verder te overleggen’. Hij vond het maar een rare, zo niet onbehoorlijke manoeuvre van Kok, vermoedelijk om Van Veen openlijk de ‘zwarte piet’ toe te spelen.

Contouren van een akkoord

Maar toen ontrolde zich wat een historisch weekje voor de arbeidsverhoudingen zou blijken. Het begon met een telefoontje van Van Veen veel later die dag aan Ad Dortland vanaf een onbekende plaats, waarschijnlijk zijn woonhuis in Wassenaar. Ik zat net op Ads kamer en mocht meeluisteren hoe Van Veen de contouren van een nieuw akkoord schetste, dat hij blijkbaar met Kok had uitgedacht, zoveel was wel duidelijk. Belangrijk kernpunt was dat op een of andere manier de vermaledijde automatische prijscompensatie (de ‘apc’, een vast CAO-bestanddeel sinds de jaren ’60, dat werkgevers in 1976 al eens tevergeefs hadden trachten te elimineren) zou worden ‘ingeleverd’ voor arbeidstijdverkorting, ook welhaast een vloek in onze kring. Ik schreef driftig op wat ik hoorde en bood Ad aan dit nog diezelfde dag verder uit te werken tot een concepttekst voor een akkoord. Ik voelde wel waar Van Veen naartoe wou en hoe dit als formele aanbeveling opgeschreven zou kunnen worden. Ad vond het goed en we spraken af dat ik me direct zou terugtrekken in het dichtbij ons kantoor gelegen Sofitel, waar ik in alle rust zou kunnen schrijven, eten en overnachten. Want het moest de volgende ochtend vroeg klaar zijn, zijn secretaresse zou al om 8 uur aanwezig zijn om mijn schrijfsels uit te tikken. Dat hotelverblijf onderstreepte het gewicht van mijn missie, zo voelde het. En het lukte allemaal, kort na middernacht kon ik naar bed en de volgende ochtend om 9 uur werd het concept, na een paraaf van Ad, doorgestuurd aan onze voorzitter, die het met enig aanpassen ook kon onderschrijven.

Globale overeenstemming

Het stramien lag daarmee vast en werd de dagen daarna ook niet meer wezenlijk veranderd, in de vorm van een aanbeveling aan CAO-partijen:

  • In het CAO-overleg staat de automatische prijscompensatie ter discussie ten behoeve van rendementsherstel;
  • Dit op kostenneutrale wijze in samenhang met allerlei vormen van ‘herverdeling van arbeid’ (jaarlijkse of wekelijkse arbeidsduurverkorting, vut en deeltijdarbeid) en speciale aandacht voor bestrijding van jeugdwerkloosheid.

Zo verbijsterend simpel was het en bleef het. De beladen vakbondsterm ATV (arbeidstijdverkorting) hadden we daarbij vervangen door ADV (arbeidsduurverkorting), een subtiel maar (voor ons) belangrijk verschil. Partijen spraken in de concepttekst ook uit, zoals onze voorzitter in zijn telefoontje al had gesuggereerd, dat ze hun verschillende gevoelens bleven behouden over het voorgenomen kabinetsbeleid. Want Lubbers had in de regeringsverklaring forse bezuinigingen aangekondigd, ook op de ambtenarensalarissen, en daar voelde de vakbeweging uiteraard niets voor. Onze voorzitter ging met deze tekst op pad voor informeel overleg met Kok, waar en hoe wisten we niet, dat was aan hem. Maar vanaf toen ging het heel hard. Later die dag was er een eerste Stichtingsoverleg, waar naast onze tekst plotseling, althans voor mij maar ongetwijfeld niet voor Van Veen, ook een werknemerstekst op tafel lag. Het spel moest gespeeld worden, maar ik zag al gauw dat de verschillen niet al te groot waren en dat ons stramien grotendeels overgenomen was. Op een soort vanzelfsprekende wijze namen Kok en Van Veen de regie, iedereen voelde dat ze het onderling al eens waren maar niemand  dorst hier zelfs maar op te hinten, laat staan dit subtiele proces te verstoren. Het eindigde in een globale overeenstemming, die vrijdags werd bezegeld in een overleg tussen Kok en zijn secondant Frans Drabbe en Van Veen, vergezeld door Ad Dortland, wederom bij Van Veen thuis in Wassenaar.

Extra bestuursvergadering

Die vrijdagavond en zaterdag ging het conceptakkoord per koerier naar de huisadressen van ons hele Dagelijks Bestuur, vergezeld van de uitnodiging voor een extra bestuursvergadering op maandagochtend. Die bijeenkomst beschreef ik in mijn boek ‘Keerpunt ’82’ uit 2002 als volgt:

‘Ik zit in een hoekje gespannen te luisteren. Het is erop of eronder. De heer Van Veen licht het akkoord kort toe en laat dan iedereen zijn opvatting geven. Het is een gemêleerd beeld, sommigen eigenlijk tegen, anderen voor, nog anderen weten het niet. Er blijkt die zondag een informele vergadering van de Commissie Voorbereiding Arbeidsvoorwaardenbeleid te zijn geweest ‘ergens in het land’ waarvoor het secretariaat niet is uitgenodigd. In die vergadering is sprake geweest van forse kritiek van diverse toonaangevende CAO-onderhandelaars. De tegenstanders menen op eigen kracht een (nog) beter resultaat te kunnen realiseren, namelijk het elimineren van de apc zonder enige compensatie. De voorstanders geloven dat niet meer na alle ellende van de laatste vijf, zes jaar. Dan gaat de heer Van Veen op alle bezwaren in, hij beschrijf minutieus de lange ontstaansgeschiedenis van het akkoord, het gebrek aan alternatieven, de gevolgen van afwijzing. (…) Er is geen speld tussen te krijgen, het is ook duidelijk dat verder onderhandelen niet mogelijk is. Na nog een rondje met veel zinloze vragen en tegenwerpingen, constateert hij vragenderwijs dat hij mandaat krijgt om te tekenen. Niemand spreekt hem tegen, het is zijn finest hour.’ Wat was ik blij dat het bestuur had ingestemd, de tegenstanders hadden van onze voorzitter geen enkele kans gekregen, die moesten hun wonden grommend likken, prachtig.

Voldoende mandaat

Op dinsdag was er weer Stichtingsoverleg, iedereen bleek voldoende mandaat te hebben gekregen. Aansluitend werden in een werkgroepje alle amendementen en amendementjes uitonderhandeld. Onze algemeen directeur Van Vulpen fluisterde me in om ‘vast te houden’, het voelde als een opdracht, ook al besefte ik wel dat we in dit spel concessies zouden moeten doen, als was het maar tekstueel. Het duurde allemaal natuurlijk uren maar echt moeilijk was het niet meer. Kok kwam er na een tijdje even bijzitten om zich bij te laten praten, dat vond ik toch wel bijzonder. Van Veen liet zich niet meer zien, zijn werk zat er op. En zo kon de volgende dag, 24 november 1982, het akkoord in een laatste stichtingsoverleg formeel ondertekend door alle voorzitters. Precies een week na de openingszetten.

Poldermodel

Het Akkoord van Wassenaar, slechts anderhalf A-4tje lang, stond  aan de basis van het economisch herstel vanaf het midden van de jaren ’80 en van wat later het poldermodel ging heten. Een loonmaatregel is sindsdien volkomen taboe. In 1997 spraken beide hoofdrolspelers op een symposium over de gevolgen van het akkoord. Vijf jaar later verscheen er een uitgebreid artikel in Trouw over ’20 jaar na Wassenaar’ en nog eens vijf jaar later werd het 25-jarig jubileum van het akkoord herdacht met een bijeenkomst van alle toen betrokkenen in Wassenaar. Het 35-jarig jubileum ging dit jaar ongemerkt voorbij. Inmiddels is Chris van Veen overleden (2009), net als toenmalig NCW-voorzitter Steef van Eijkelenburg (2009), de toenmalige FNV-bestuurders Bode (2007) en Drabbe (2011), CNV-voorman Harm van der Meulen (2007), MKB-voorzitter Perquin (1993), algemeen directeur Carl van Vulpen van VNO (2006) en directeur Ad Dortland van VNO (2013). Zo verwaait ook het Akkoord van Wassenaar uiteindelijk in de wind…

Round Table 27 november in het teken van nieuwe initiatieven

Op maandag 27 november 2017 was het weer tijd voor een Round Table, deze keer bij de New World Campus in Den Haag. Deze Round Table stond in het teken van het kiezen van een aantal initiatieven waar Worldconnectors zich de komende tijd op kan focussen. Deze initiatieven waren gekoppeld aan specifieke Sustainable Development Goals (SDGs).

Het evenement begon met een introductie van Worldconnector Elske van Gent, CEO Van New World Campus. Zij heette alle Worldconnectors welkom en vertelde over de New World Campus en hun activiteiten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vervolgens werd een nieuw bestuurslid voorgesteld: Rachida Talal. Zij zal Peter Heintze vervangen als secretaris van Worldconnectors. Ook werd Dorine van Norren voorgesteld als nieuw lid. Hierna gaf Dorine een interessante presentatie in het kader van haar proefschrift dat gaat over andere culturen, zoals Ubuntu, en hun relatie tot de SDGs.

Verder werd bij deze Round Table samengewerkt met Eva Rood van de Erasmus Universiteit. Eva assisteerde in de selectie van initiatieven waar de komende tijd door Worldconnectors verder aan gewerkt zal worden. Acht Worldconnectors presenteerden initiatieven waar zij mee bezig waren en de hulp van andere Worldconnectors bij konden gebruiken. Drie van deze initiatieven waren reeds bestaande werkgroepen: Toekomstige Generaties, Food en de nieuwe werkgroep Inclusiviteit. Zij gaven een update over waar zij mee bezig zijn en wat zij hier de komende tijd voor nodig hebben. Naast deze drie initiatieven gaven vijf Worldconnectors een pitch over een initiatief waar zij mee bezig zijn. Deze pitches waren:

  1. Social Impact Factory door Laure Heilbron
  2. Holland Circular Hotspot door Herman Bavinck
  3. SDG top 50 door Sander van ’t Foort (idee van Willemijn Aerdts)
  4. Anderhalve zorgslijn door Emmilia Dowlatshahi
  5. Church of Climate Change door Lynn Zebeda

Iedereen kreeg twee minuten om een pitch te geven. Na deze pitches kon worden gestemd op de vijf nieuwe initiatieven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na de stemming bleek dat Holland Circular Hotspot en Church of Climate Change het meest waren gekozen door de aanwezigen. Voor deze initiatieven werd een break-out sessie georganiseerd, waarin de Worldconnectors mee konden denken over de inhoud van dit initiatief en de doelen en actiepunten voor 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan het einde van de dag werd er door beide initiatiefnemers een korte conclusie gegeven over wat er in hun break-out sessie besproken was. Het was een interessante en productieve dag!

Promotie Dorine van Norren: “Wederkerigheid tussen mens en natuur en tussen mensen onderling ontbreekt in VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen” “

De westerse wereld kan leren van niet-westerse welzijnsbegrippen en de doorwerking daarvan in het recht. Dat stelt Worldconnector Dorine van Norren op grond van het proefschrift dat ze op 18 december verdedigt aan Tilburg University. Wederkerigheid tussen mens en natuur en tussen mensen onderling speelt een belangrijke rol in niet-westerse filosofie, maar dat idee komt slechts mondjesmaat terug in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.

Van Norren schreef een kritiek en aanvulling op het gedachtegoed van de econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sen. In het boek Development as Freedom beargumenteerde Sen dat de economische wetenschap gaat over het overwinnen van onvrijheden van de mens, die zijn rechten moet kunnen actualiseren zodat hij tot een zinvol ‘zijn en doen’ kan komen. Volgens van Norren ontbreekt in deze visie vanuit niet-westerse filosofisch perspectief het element van wederkerigheid. Niet ‘vrijheid is vooruitgang’ (de Nederlandse titel van Sen’s boek), maar wederkerigheid of dienstbaarheid is vooruitgang. De natuur maakt deel uit van deze wederkerigheid.

Voor haar onderzoek bestudeerde Van Norren de Afrikaanse traditie van Ubuntu (ik ben omdat wij zijn), de Boeddhistische leer van het Bruto Nationaal Geluk en de Indiaanse wijsheid van Sumak Kawsay (Quecha) en Buen Vivir (Spaans), de wijze van de goede manier van leven. Ze reisde naar Zuid-Afrika, Bhutan en Ecuador, waar ze onderzocht hoe niet-westerse filosofie doorwerkt in de grondwet en de rechtspraak, het binnenlandse en het buitenlandse beleid.

Aarde centraal

Zo maakte ze in Ecuador kennis met natuurjurisprudentie, waarbij de aarde centraal staat in het rechtssysteem en niet de mens. In Bhutan’s grondwet staat een wettelijk vereist percentage bos en een verplichting van burgers om voor de natuur te zorgen. De grondwet van Zuid-Afrika noemt de toekomstige generaties, die voor Afrikanen vanuit de Ubuntu gedachte automatisch deel uitmaken van de mensheid, samen met de voorouders. Het niet geven van respect aan een mens is een schending van Ubuntu, maar ook misbruik van de aarde. Hiervoor wordt hetzelfde woord gebruikt.

Duurzame Ontwikkelingsdoelen

Dit niet-westerse gedachtegoed heeft slechts mondjesmaat zijn weg gevonden in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, constateert Van Norren. Deze doelen gaan nog steeds uit van duurzaam ‘gebruik’ van natuurlijke hulpbronnen, in dienst van de mensheid, en niet van een wederkerige relatie tussen mens en natuur. Wel noemt Van Norren het positief dat de doelenset van 2015-2030 voor alle VN-landen geldt en duurzaamheid centraal stelt. Dit gold niet voor de eerdere Millennium Ontwikkelingsdoelen.

Dorine van Norren promoveert op maandag 18 december aan Tilburg University. Titel proefschrift: Development as Service; A Happiness, Ubuntu and Buen Vivir interdisciplinary view of the Sustainable Development Goals. Promotoren: em. prof. dr. Willem van Genugten (Tilburg University) en prof. dr. Joyeeta Gupta (UvA). Dorine van Norren is bereikbaar via (06-52751005/ [email protected] of [email protected] ). Recensie-exemplaren van het proefschrift kunt u aanvragen via [email protected]

Herman Mulder: “De natuur heeft ook een bankrekening nodig”

Dit interview met Worldconnector Herman Mulder is op 21/11/2017 verschenen op duurzaamheid.nl als onderdeel van hun reeks expertinterviews met mensen die Nederland met hun aanstekelijke drive, innovatieve oplossingen, diepgaande kennis en/of ondernemersgeest verder verduurzamen.

De financiële kant van een investering kan er nog zo mooi uitzien, het zegt niet alles over de waarde ervan. Misschien is het de grootste ‘les’ die Herman Mulder leerde, nog tijdens zijn lange loopbaan bij ABN AMRO, waar hij verantwoordelijk was voor het risicobeleid van de bank. Het zorgde ervoor dat hij aan de wieg stond van de Equator Principles: de voorwaarden op sociaal en milieugebied die de sector stelt aan projecten. Het was het startpunt voor zijn inzet in hele verschillende rollen. Bijvoorbeeld als voorzitter van het Global Reporting Initiative (GRI), bestuurslid bij UTZ Certified, onafhankelijk lid van OESO NCP-NL, medeoprichter van True Price, fellow bij Nyenrode en voorzitter van het SDG Charter. Welvaart en waarde breed bekijken, beoordelen en rapporteren, juist in het bedrijfsleven en de financiële sector: het is zijn persoonlijke missie geworden. Onlangs werd hij daarvoor ook bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Wat is het grootste misverstand over duurzaamheid?

‘Dat we oplossingen kunnen aandragen voor een duurzame toekomst door alleen naar financieel kapitaal te kijken. Naast financieel kapitaal moeten we kijken naar natuurlijk, sociaal, menselijk, intellectueel en geproduceerd kapitaal. Met als randvoorwaarde dat organisaties geen negatieve impact hebben. De gewenste richting is positieve impact, zoals in de Sustainable Development Goals (SDG’s) geformuleerd: het doing good. Elke vorm van kapitaal heeft kosten en opbrengsten. Op die manier heeft de natuur ook een bankrekening nodig, want voor ‘diensten van het ecosysteem’ zouden we ook moeten betalen. Dat zijn aspecten die we niet terugzien in de huidige financiële analyses. Een voorbeeld is de prijs van CO2-uitstoot: die nemen we niet mee in investeringsbeslissingen. Er wordt wel steeds meer druk uitgeoefend om dit als voorwaarde op te nemen. Maar dat is nog maar het begin. Het is veel groter. Op dezelfde manier moet je mensenrechten, de prijs van water, beschikbaarheid van land en vergelijkbare zaken meenemen in de beslissing. Al die zogenaamde externe effecten zouden we structureel moeten beoordelen. Daar is True Price mee bezig. Het team heeft daarvoor een geweldige, innovatieve en praktische methodologie ontwikkeld.’

Welke bijdrage wil jij vanuit jouw rol leveren aan een duurzaam Nederland?

‘Bij alles wat ik doe, neem ik deze zienswijze mee. Ik ben medeoprichter van True Price en bij diverse andere initiatieven betrokken (geweest) waar we dit uitgangspunt vanuit verschillende invalshoeken in de praktijk brengen. Bij Neyenrode ben ik als fellow met enkele andere collega’s bezig met een onderzoeksprogramma onder de noemer making markets fit for purpose. Daar denken we na over prijsvorming en de manier waarop de overheid en het bedrijfsleven transparanter kunnen zijn over de impact van hun eigen activiteiten of producten op de samenleving. En hoe wetgeving en beleid daarin ondersteunend kunnen zijn. Zowel bij de overheid, de financiële sector als het bedrijfsleven proberen we het bewustzijn te vergroten dat er veel meer is dan de prijs en de winst- en verliesrekening van een bedrijf.’

‘In dat onderzoek wordt bijvoorbeeld duidelijk dat de relatie tussen boekwaarde en marktwaarde van het bedrijf sterk veranderd is, terwijl accountancy nog uitgaat van de oude regels. In 1975 was de boekwaarde van een bedrijf goed voor 80% van de marktwaarde (koers van de aandelen). Nu is dat nog maar 20%. De regels van de accountant zijn geen reflectie meer van de waarde die aan een bedrijf wordt toegekend. Accountants moeten veel breder kijken naar een bedrijf, niet alleen naar de risico’s en de financiële positie. Gelukkig wordt het fenomeen van integrated reporting en integrated thinking steeds belangrijker. Vanuit GRI, waar ik jarenlang voorzitter van ben geweest, hebben we daar een grote bijdrage aan kunnen leveren. Het is nu onderdeel van de wetgeving in Nederland om veel meer duurzaamheidsinformatie beschikbaar te stellen. Maar dat zien we nog niet terug in de financiële cijfers van bedrijven. Dat komt omdat het kwalitatief gemeten wordt en we moeten proberen om dit meer kwantitatief te maken. Dan kom je weer uit bij True Price.’

Wie is je inspiratiebron?

‘Als je aan den lijve ondervindt dat iets niet klopt, kan dat inspireren om het beter te doen. Ik heb dat in 1998 meegemaakt in mijn werk bij ABN AMRO. Milieudefensie klopte toen aan met een klacht over een mijnbouwproject in Indonesië. Dat ging onder andere over onveilige werkomstandigheden en milieuvervuiling. Dat was mijn wake-up call om anders te kijken naar de financiering en beoordeling van projecten. Dan zijn er nog de mensen die me inspireren. Vanuit het bedrijfsleven zijn dat Feike Sijbesma (DSM) en Paul Polman (Unilever). Maar ook Frank Elderson van De Nederlandsche Bank. Ik vind dat hij vanuit zijn rol als toezichthouder heel veel doet om de financiële sector in Nederland mee te nemen op dit pad. De vierde persoon is professor Mervyn King, grondlegger van multi-stakeholder en langetermijndenken als onderdeel van goed bestuur. Hij is op dit moment voorzitter van de International Integrated Reporting Council (IIRC) en was mijn voorganger als bestuursvoorzitter bij GRI.’

Wat is er volgens jou nodig om een volgende stap te zetten richting verduurzaming?

‘De implementatie van de Sustainable Development Goals kan effectiever; dat is de volgende stap. Daarvoor hebben we vanuit het SDG Charter Symfonie opgezet. Dat is een publiek-private samenwerking waarbij we ideeën en innovaties uit de maatschappij samenbrengen om elk doel te realiseren. Dat doen we door challenges te organiseren. Vervolgens moeten daar dan fondsen worden gezocht om het ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren.

Een tweede stap is dat we moeten kijken naar het regeerakkoord. Hoe kunnen we er nog een schepje bovenop doen om de SDG’s te realiseren? Natuurlijk kunnen we dat met het SDG Charter oppakken, maar ook vanuit andere platformen. Dit is ook meteen een oproep om die ideeën aan te dragen bij het SDG Charter.’

Waar droom jij van?

‘Ik droom ervan dat we vieren dat de SDG’s zijn behaald, op 25 september 2030. Dat we dan samenzitten en zeggen: we hebben het toch maar gedaan. Ik hoop dat we dat met bovenstaande stappen van de grond krijgen.’

Wat moeten we vanavond lezen/kijken/luisteren ter inspiratie?

Doughnut Economics van Kate Raworth vind ik een must. Het heeft alles te maken met grenzen: we moeten leren leven met grenzen van ecosystemen. In onze huidige economie zetten we grote druk op de natuur, op sociale systemen en op mensen. Daar moeten we zorgvuldiger mee omgaan. Een tweede titel is Chief Value Officer van professor Mervyn King. Het sluit aan bij wat ik vertelde over verschillende kapitalen en waardecreatie op lange termijn. En dan niet meer alleen financieel, maar ook op alle andere terreinen.’

U kunt het originele interview lezen via deze link.

 

Twee maanden na de lancering: Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm over het SDG House

Het is nu iets meer dan twee maanden geleden dat het SDG House gelanceerd is tijdens de SDG Impact Summit op 25 september bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Hoe wordt teruggekeken op de lancering? Wat is er in de afgelopen maanden gebeurd binnen het SDG House? En wat staat er op de planning voor 2018? Stagiair Eveline Winkel sprak hierover met Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm.

 

 

Succesvolle opening

Op 25 september 2017 is het SDG House officieel geopend in het KIT in Amsterdam. Mark Schneiders en Floor van Uhm zijn tevreden over de lancering. Tijdens de lancering heeft het SDG House veel media aandacht ontvangen. Ook de adoptie van de Sustainable Development Goals (SDGs) door Kamerleden is niet onopgemerkt gebleven en recent benoemd door de nieuwe Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag. Mark: “Het SDG House speelt dus ook in op de behoefte om op politiek niveau aan de slag te gaan met de duurzame ontwikkelingsdoelen.” Floor: “Ook Mark Rutte heeft de SDGs genoemd als één van de drie topprioriteiten waar Nederland zich in 2018 als tijdelijk lid van de Veiligheidsraad op gaat richten.”

Opening SDG House. Foto: Branko de Lang

Positieve ontwikkelingen

De afgelopen twee maanden is er binnen het SDG House veel gebeurd.  Mark en Floor laten weten dat ze door verschillende organisaties zijn benaderd om samen te werken aan de doelen. Mark: “We merken dat er veel vraag is naar een fysieke ruimte om samen aan de SDGs te werken.” Ook binnen het SDG House wordt sinds de lancering in toenemende mate samengewerkt door de bewoners. In het gebouw huist de organisatie KIT Royal Tropical Institute, een onafhankelijk kennisinstituut dat haar kennisactiviteiten focust op gezondheidszorg en duurzame economische ontwikkeling, met gender als doorsnijdend thema. Daarnaast huisvest het KIT-gebouw ook 50 organisaties die allemaal bijdragen aan een duurzame wereld. Er zijn de afgelopen maanden verschillende community meetings georganiseerd waarbij de SDG House inwoners elkaar beter hebben leren kennen, in kaart is gebracht op welke SDGs de organisaties werken en hoe samen kan worden opgetrokken in het realiseren van de doelen. Floor: “De afgelopen twee maanden hebben we dus vooral aan ‘SDG 17: Partnerschappen voor de doelen’ gewerkt. Dit is heel belangrijk, want samenwerking is cruciaal om alle doelen te behalen in 2030.”

Volgend jaar

Mark en Floor hopen dat er volgend jaar een aantal concrete projecten worden uitgevoerd door de SDG House community. Floor: “De community wordt nu opgebouwd, mensen leren elkaar kennen en zijn samenwerking op de verschillende doelen aan het verkennen.”  Verder is het de bedoeling dat het SDG House komend jaar naast een fysieke ontmoetingsplaats ook een online community wordt, met een internationale focus.  Mark: “Er bestaat nu een SDG House community software, maar deze is op dit moment alleen intern beschikbaar en wordt komend jaar uitgebreid naar mensen en organisaties van buiten het KIT. Op deze manier wordt het makkelijker om externe samenwerking voor projecten te organiseren, oproepen te plaatsen en bijeenkomsten te organiseren”. Ook Café de Tropen en Amsterdam Tropen Hotel doen mee met het SDG House. Mark: “In 2018 zullen zij een nog duurzamer assortiment aanbieden en de mogelijkheid aan partijen bieden om specifieke SDG borrels te organiseren”.

Over samenwerking met Worldconnectors zijn Mark en Floor enthousiast. Floor: “Het SDG House functioneert een beetje zoals Worldconnectors. Er vindt veel samenwerking plaats tussen organisaties uit verschillende sectoren”. Mark: “Er zijn ook verschillende Worldconnectors direct betrokken bij het SDG House. Voor wie interesse heeft: alle Worldconnectors zijn welkom om mee te denken en aan te sluiten bij onze groeiende SDG House community.”

Klik hier voor een video over het SDG House.