De stad van de toekomst bouw je duurzaam en inclusief

Op 20 april vond op het hoofdkantoor van AkzoNobel de lancering van de Human Cities Coalition plaats. Twintig partners uit het bedrijfsleven, de overheid, academische wereld en maatschappelijke sector werken samen aan duurzame stedelijke ontwikkeling wereldwijd, met één belangrijke focus: de belangen van de sloppenwijkbewoner.

Worldconnector Joline Heusinkveld schreef dit artikel voor SDGNederland.nl.

Wereldwijd trekken er steeds meer mensen van het platteland naar de stad, op zoek naar werk, nieuwe kansen en betere voorzieningen. De helft van alle mensen op de wereld woont op dit moment in een stad en de verwachting is dat dit aantal alleen maar toeneemt. Volgens de Verenigde Naties leeft in 2030 maar liefst 60 procent van de wereldbevolking in steden. Hiermee zal ook het aantal sloppenwijkbewoners de komende decennia drastisch toenemen. Duurzame en inclusieve groei is zonder twijfel de grootste uitdaging van de stad van de toekomst. Maar hoe pak je dat aan? In ieder geval samen, vinden de twintig partners en 150 stakeholders van de Human Cities Coalition.

De uitdagingen van wereldwijde verstedelijking

Achtergrond: De Human Cities Coalition komt voort uit het Human Cities Initiatief van AkzoNobel en bestaat uit 20 partners en 150 stakeholders uit het bedrijfsleven, overheid, academische wereld en maatschappelijke sector. De coalitie richt zich op het verbeteren van de leefomstandigheden in megasteden, in de context van water gerelateerde problematiek, met als doel steden leefbaarder, inclusiever en duurzamer te maken.

Een dag na de lancering tref ik directeur Ronald Lenz in het KIT. Samen met Fleur Henderson is hij verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de coalitie. Nog volop in de nasleep van de festiviteiten van de dag ervoor vertelt hij gepassioneerd over de Human Cities Coalition, de noodzaak en wat de coalitie zo bijzonder maakt. “De snelle wereldwijde verstedelijking brengt een hoop uitdagingen met zich mee, zoals meer en betere infrastructuur, huisvesting en energie- en watervoorziening. Er worden al enorme investeringen gedaan om de stad te laten voortbestaan, denk bijvoorbeeld aan het concept Smart Cities. Maar met dit soort initiatieven wordt er over het algemeen gekeken naar de gemiddelde inwoner en wat hij nodig heeft, terwijl de mensen aan de onderkant van de samenleving vaak de grootste gevolgen ondervinden van verstedelijking”, aldus Lenz.

Inclusief betekent meer dan feedback vragen

“Juist sloppenwijkbewoners hebben te maken met slechte of ontbrekende infrastructuur en huisvesting. Maar kwetsbare gebieden hebben ook sneller last van de gevolgen van klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan overstromingen”, gaat Lenz verder. Ook Ton Büchner, CEO van AkzoNobel stipte het donderdag tijdens de lancering aan in zijn speech: het menselijke aspect moet prioriteit krijgen binnen stedelijke ontwikkelingsvraagstukken.

Het toverwoord van de Human Cities Coalition is dan ook ‘inclusiviteit’. Oftewel, zorg ervoor dat je de belangen van de lokale gemeenschap meeneemt in de stedelijke ontwerpplannen voor een bepaald gebied. “Maar dit gaat verder dan de lokale gemeenschap uithoren, de feedback meenemen en weer terug naar de tekentafel”, benadrukt Lenz. “Het gebeurt zo vaak dat er een masterplan wordt gemaakt door het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid en dat ze er bij de uitvoering achter komen dat het plan niet helemaal aansluit op de daadwerkelijke behoefte van de doelgroep. Nee, zorg ervoor dat die lokale bevolking een volwaardige partner wordt in dat ontwerpproces. Van het bepalen van de allereerste behoefte tot de daadwerkelijke uitvoering. En dit geldt ook voor de lokale overheid, het MKB en het grotere bedrijfsleven.”

Versterken wat er al is

De coalitie werkt de komende anderhalf jaar in de steden Manila en Jakarta aan het verbeteren van de leefomstandigheden in sloppenwijken. In Manila, een stad met meer dan 12 miljoen inwoners, richt de coalitie zich op de baai. “We kijken allereerst naar welke cities (deelgemeentes met een eigen bestuur, red.) de meeste problemen hebben met in dit geval overstroming. Maar het is ook heel belangrijk om te weten waar de omstandigheden gunstig zijn: is er overheidssteun voor de ontwikkeling van sloppenwijken? Of zijn er al NGO’s actief op dit gebied? We zetten zelf geen projecten op, maar versterken dat wat er al is, maken dat inclusief en ontwikkelen een nieuw model voor publiek-private financiering”

Een stukje van de puzzel

Zo kwam de coalitie in het geval van Manila uit bij de city Malabon. “Huisvesting, sanitatie, schoon drinkwater en afvalverwerking zijn hier urgente problemen”, gaat Lenz verder. “Maar de gemeenschap is sterk georganiseerd en dat is een voordeel. Vervolgens gaan we in gesprek met de lokale bevolking om erachter te komen waar het zwaartepunt ligt. Is dat sanitatie of juist schoon drinkwater? Dan werken we zes tot acht weken heel specifiek aan die case en kijken we of we het tot een businesscase kunnen uitwerken.”

In zo’n proces neemt iedere partner een stukje van de puzzel voor zijn rekening. “De Nederlandse ambassade heeft daar bijvoorbeeld direct contact met de lokale overheid”, vertelt Lenz. “AkzoNobel opent de deuren naar het grote bedrijfsleven en de Universiteit Utrecht en Slum Dwellers International doen onderzoek naar de behoeften van de lokale bevolking. Iedereen pakt zijn eigen rol en zo krijg je de synergie van één plus één is drie.”

‘A great time to be alive’

Op de vraag of deze coalitie tien jaar geleden ook had kunnen bestaan grinnikt Lenz. “Was het beter geweest als dit initiatief 10 jaar geleden al was gestart? Natuurlijk. Maar het is altijd makkelijk om in de achteruitkijkspiegel te kijken. Door het lanceren van de SDGs en de New Urban Agenda van de VN is de timing voor deze coalitie erg gunstig. Door de SDGs spreken we een gemeenschappelijke taal en hoeven we niet meer te praten over wat er zou kunnen. Ik heb het gevoel dat we nu echt impact kunnen maken want iedereen zit te wachten op actie en implementatie.

Echt waar, it’s a great time to be alive. Ik heb dan ook het volste vertrouwen dat onze coalitie gaat groeien met nog veel meer sterke bedrijven en organisaties. Maar uiteindelijk draait het om de vraag hoe we deze samenwerking gaan verzilveren. Dit is echt een nieuwe Nederlandse aanpak voor stedelijke ontwikkeling en ik hoop dat we die de komende jaren kunnen vastleggen.”

SDG Interview Sandra Rottenberg: Meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Sandra Rottenberg aan het woord. Onafhankelijk programmamaker, moderator en adviseur. Zij vertelt hoe ze werkt aan de doelen 5 en 11, en waar er nog kansen liggen voor deze doelen.


 

Kan je een aantal sterke punten noemen van de SDGs die in 2015 zijn geïntroduceerd, bijvoorbeeld vergeleken met de vorige MDGs?

Ik vind de oude MDGs eigenlijk sterker ten opzichte van de SDGs. Ik vind het jammer dat het er nu zo veel zijn. De MDGs hadden 8 doelen en die kende je op een gegeven moment wel uit je hoofd, bij de SDGs gaat dat lastiger omdat dat 17 doelen zijn. Dat komt de publieksbekendheid niet ten goede. Daarnaast overlappen ze elkaar. Ik had liever gezien dat het per onderwerp was gegroepeerd, zoals “klimaat” of “kinderen”.

SDG 5 heeft als doelstelling meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen, waarom vind je dit belangrijk?

Ik vind dit heel belangrijk omdat dit nog steeds speelt. We schieten aan de ene kant wel op, maar aan de andere kant ook weer niet. Ik heb me er altijd voor ingezet, op allerlei manieren: voor emancipatiedoelen en om beroepsmatig vooruit te komen in Nederland als vrouw. Internationaal is dit ook nog steeds nodig. Mannen zijn op de een of andere manier toch bang voor vrouwen, zo lijkt het. Het is nog lang niet vanzelfsprekend dat er in fora of benoemingen evenveel vrouwen als mannen zitten.

Welke rol kan Nederland spelen bij het behalen van dit doel?

Ik ben zelf lid geweest van een actiegroep die ervoor gezorgd heeft dat er een verplicht quotum is van 30% vrouwen in raden van bestuur en raden van toezicht. Er staat alleen geen sanctie tegenover, dus het lukt niet altijd. Daarbij hebben vrouwen ook niet altijd zin, je wilt er niet zitten als ‘excuustruus’, maar het moet wel. Het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat gemengde teams beter presteren. Dat houdt niet alleen gemengd man/vrouw in, maar ook gemengde afkomst en gemengde maatschappelijke achtergrond. Het is heel vreemd dat het maar niet lukt.

In het onderwijs lukt het wel, er zijn inmiddels meer vrouwen dan mannen op de hogescholen en universiteiten. Maar ze zetten dit niet voort in hun carrière. Dit komt mede doordat het anderhalf verdienersmodel zo dominant is. Vrouwen verdienen gemiddeld 7% minder dan mannen, dus de rekensom is snel gemaakt. Daarnaast is ook het traditionele denken nog steeds aan de orde. Vrouwen voelen zich schuldig als ze fulltime werken.

SDG 11 zet in op veilige en duurzame steden, welke kansen liggen er op dit moment om de targets hiervoor te behalen?

Ik wil graag Amsterdam als voorbeeld gebruiken. Ik heb een werkgroep opgericht in de Nieuwmarktbuurt waar ik woon. Het doel van deze werkgroep is om de buurt radicaal te vergroenen. Dat is op allerlei manieren goed: voor de afwatering, het gaat criminaliteit tegen, het dempt het geluid, het vangt fijnstof op. Er zijn nu tal van regelingen waar burgers gebruik van kunnen maken, zo zijn we nu allemaal ‘parken om de hoek’ aan het ontwikkelen en dat gaat als een speer. Er is onder de bewoners enorm veel energie en enthousiasme om dat te doen. Dit zijn dingen die je als burger zelf kan doen, waarmee je je eigen leefomgeving naar je eigen hand kan zetten.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen. Deze burgerinitiatieven kosten wel wat tijd, maar het genereert ook heel veel energie. De stad wordt steeds duurder, iedereen trekt naar de stad. Bepaalde plekken worden onbetaalbaar, mensen worden eruit geduwd en dat is een hele gevaarlijke ontwikkeling. De vaste bewoners zijn het cement van de stad, processen als gentrification kunnen hier een verkeerde invloed op hebben. Het is heel bevredigend om op deze manier actief met je buurt bezig te zijn en zo een antwoord te hebben op bijvoorbeeld criminaliteit of massatoerisme.

De burgers moeten door de lokale autoriteiten gesteund worden om de leefbaarheid van de stad te waarborgen.

Amsterdam is een leuke stad omdat het een wereldstad is op dorpsniveau. Waar levende buurten zijn en waar mensen elkaar kennen, dat is heel belangrijk. Ik vind dat overheden lokale initiatieven moeten belonen, juist omdat ze de leefbaarheid van de steden vergroten.

Stel dat je een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, wat zou dat dan zijn?

Ik vind gelijkheid tussen mannen en vrouwen te beperkt. Ik zou dat verder willen uitbreiden, want het is niet voor iedereen vanzelfsprekend dat je man of vrouw bent en je daarnaar gedraagt. Dat mensen die zeggen: “Ik weet niet zo goed wat ik ben, maar ik ben er wel”, er ook bij betrokken worden. Sommige landen zijn nog lang niet zover, daarom zijn de doelen én heel fijn, én heel beperkend.

Hoe zie je 2030 voor je in 1 woord?

Groen!

Politieke partijen sluiten Duurzaam Regeerakkoord

Op 25 april overhandigden de duurzaamheidcommissies van een zestal politieke partijen het Duurzaam Regeerakkoord aan voormalig minister Ed Nijpels. De duurzaamheidcommissies van VVD, CDA, GroenLinks en D66 ondertekenden allen het Akkoord. Deze partijen zitten momenteel met elkaar om de tafel om te komen tot een regeerakkoord. De duurzaamheidcommissie van de partij die hoogstwaarschijnlijk bij het falen van de huidige onderhandelingen in beeld komt, de CU, ondertekende ook het Akkoord alsmede voormalig regeringspartij PvdA.

Het Duurzaam Regeerakkoord bevat soms vergaande maatregelen – vooral voor de wat meer conservatieve partijen. Zo worden grondstoffen zwaarder belast ten opzichte van arbeid, een wegenbelasting per gereden kilometer wordt ingevoerd en het aantal windmolens wordt substantieel verhoogd. Het voorwoord benadrukt tevens het belang van de Sustainable Development Goals van de VN als dé internationale duurzaamheidstandaard.

De heer Nijpels benadrukte dat het draagvlak voor het Duurzaam Regeerakkoord enorm was. Als men de zetels zou gaan tellen die de verschillende partijen vertegenwoordigen, dan zou men op een gekwalificeerde meerderheid (2/3-deel) komen – voldoende om grondwetswijzigingen door te voeren. Op deze manier is verankering van duurzaamheid in de Grondwet mogelijk.

Worldconnector en voorzitter van één van de duurzaamheidcommissies, Sander van ’t Foort, was aanwezig bij de overhandiging aan Nijpels. ‘Ik ben met name positief over hoe gemakkelijk verschillende thema’s gedepolitiseerd kunnen worden. De duurzaamheidcommissies van de zes verschillende partijen zijn redelijk eensgezind en durven over partijpolitieke grenzen heen te kijken’, aldus Van ’t Foort.

Het Duurzaam Regeerakkoord heeft veel aandacht van de media ontvangen. Hier vindt u reacties van de Volkskrant, Trouw, het NRC, BNR, en de NOS.

SDG Interview Rolph van der Hoeven: Minder ongelijkheid, meer samenwerking

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel is Rolph van der Hoeven aan het woord. Hoogleraar Werkgelegenheid en Ontwikkelingseconomie (ISS Den Haag) en lid van de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV), Commissie Ontwikkelingssamenwerking. Hij vertelt hoe hij werkt aan de doelen 8, 10 en 17 en waar er nog kansen liggen voor deze doelen.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, hoe zijn deze verbeterd ten opzichte van de vorige MDGs?

Twee punten van de SDGs ten opzichte van de MDGs zijn heel belangrijk. Allereerst de manier waarop ze voorbereid zijn. De MDGs waren voorbereid door het secretariaat van de VN in New York, met beperkte consultatie. De SDGs hebben heel veel consultaties ondergaan. Er is een high-level panel geweest, het VN-systeem heeft zich er echt mee beziggehouden. Er is een hele ronde met consultaties met NGOs geweest, evenals nationale discussies. Het is daarmee erg breed opgezet. En ten tweede, en dat is het belangrijkste: de MDGs hadden alleen doelen gesteld voor ontwikkelingslanden, echt een top down concept. De SDGs zijn voor alle landen, er zijn dus ook doelen gesteld aan de rijke landen. Dit zijn de twee belangrijkste punten. Daarnaast zit er achter de SDGs een bredere conceptie van het ontwikkelingsdenken, de transformatieve ontwikkelingsagenda.

SDG 10 gaat over het reduceren van (inkomens) ongelijkheden, waarom is dit zo belangrijk?

Als je in een harmonieuze samenleving leeft, dan moet je ook de opbrengsten van die samenleving beter verdelen zodat mensen betere kansen hebben. Er is een hele logische verklaring: als je een economie hebt die minder ongelijk is, dan is het ook makkelijker om armoede op te heffen. Als je ongelijkheid hebt dan gaan de grootste resultaten van de groei naar de rijkere groep. Grotere ongelijkheid schept dan economische en sociale problemen. Het is belangrijk dat men daar naar gaat omkijken want de ongelijkheid binnen landen is toegenomen. Tussen landen onderling is de ongelijkheid voor sommige landen wat minder geworden, door snel groeiende economieën, maar toch blijf je nog een grote groep armen houden. Daarom kan je door het terugdringen van de ongelijkheid een deel van de armoede opheffen. Een collega van mij heeft een onderzoek gedaan met als scenario dat wanneer de landen vanaf het begin van de MDGs een politiek hadden gevoerd die ongelijkheid zou tegengaan – een beleid dat ze eens in hun verleden al gevoerd hebben – een derde van de armoede al zou zijn opgeheven.

Als je in een harmonieuze samenleving leeft, dan moet je ook de opbrengsten van die samenleving beter verdelen zodat mensen betere kansen hebben.

U heeft onderzoek gedaan naar SDG 8: het creëren van banen en het stimuleren van economische groei. Wat zijn de belangrijkste lessen die u hieruit heeft geleerd en wilt delen?

De economische groei moet gedreven worden door het creëren van werkgelegenheid. Anders krijg je een economische groei die maar ten goede komt aan een deel van de bevolking en krijg je dus ongelijkheid. Wat belangrijk is, is dat je overheden krijgt die een transformatieve ontwikkelingsagenda voeren. Een overheid die ervoor zorgt dat er industrieën komen en infrastructuur en dergelijke, die als motor trekken aan de groei. In een aantal landen is deze transformatie nog niet gaande. Een groot gedeelte van de bevolking werkt daar  in de landbouwsector en als ze niet in de landbouw werken dan werken ze niet in de industriële sector of in de dienstensector maar in de informele sector. Ze doen dan allerlei kleine activiteiten maar ze kunnen niet echt een doorbraak maken. Als je kijkt naar de ontwikkelingslanden die sterk gegroeid zijn de afgelopen 20-30 jaar: Korea, Taiwan, China, India, bijvoorbeeld, die hebben allemaal een politiek gevoerd waarbij stevig geïnvesteerd is in de industrie, alsook in landhervorming en onderwijs. Op die manier trek je de economie op een hoger groeipad. Maar deze landen moeten dan ook zodra de industrie er is deze producten kunnen exporteren naar het buitenland en niet beperkt worden door importbeperkingen. Daarnaast moet je niet alleen werkgelegenheid op zich creëren, maar ook werkgelegenheid die productief is en daar heb je weer betere scholing voor nodig. Wanneer je dit niet aanbiedt aan de beroepsbevolking, dan kunnen ze ook niet meedoen aan de industriële vernieuwingen.

Rolph van der Hoeven

Waar liggen er nog concrete en uitvoerbare kansen voor het behalen van SDGs 8 en 10?

Voor Afrika waar de transformatie naar bijvoorbeeld meer industrie en een betere infrastructuur nog beperkt heeft plaatsgevonden liggen nog kansen. Daar is behoefte aan op werkgelegenheid gerichte investeringen. Buitenlandse bedrijven moeten de mogelijkheid hebben om te investeren in deze landen en dat die investeringen ook gewaarborgd worden. Er moet een goede coördinatie komen tussen de buitenlandse investeringen aan de ene kant en de rol van de lokale overheden om dat mogelijk te maken.

Maar ook voor reeds geïndustrialiseerde landen liggen er kansen. De macro-economische politiek kan zodanig gevoerd worden dat deze leidt tot meer werkgelegenheid. Het heeft in Nederland na de crisis in 2008 veel te lang geduurd voordat we weer op het oude niveau zaten. We zitten nu eigenlijk pas weer op het economische niveau van 2008. Dat is het gevolg van teveel bezuinigen en te weinig investeren, omdat men bang was dat het begrotingstekort te hoog zou worden. Er had meer aandacht moeten zijn voor het behouden van werkgelegenheid door een andere manier van macro-economische politiek. De Nederlandse economie zit zo geïntegreerd in verschillende geïndustrialiseerde landen dat er meer coördinatie tussen deze landen onderling nodig is. Dat is min of meer op gang gekomen met de G20, waar Nederland net buiten viel, maar dat had veel beter gekund. Nederland had bijvoorbeeld kunnen zeggen: er is een doel voor economische schulden, maar je moet ook een doel hebben voor werkgelegenheid. Je hebt een 3% begrotingsnorm en een 60% schuldennorm en we hadden eigenlijk in Nederland ook een 4-5% werkloosheidsnorm moeten zetten. Dat zou dan de politieke discussie moeten aandrijven.

Doel 17 gaat over het samenwerken van landen en organisaties om duurzame ontwikkeling te kunnen bewerkstelligen, hoe kan dit beter?

Er zijn een aantal trends aan de gang waarbij landen als Amerika maar ook Nederland zeggen: we hebben al die internationale organisaties niet meer nodig, we kunnen het zelf wel. Zo ziet de wereld er niet meer uit. Je kan niet meer terug naar een systeem van nationalisme, je moet dus op al die verschillende manieren samenwerken. Nationaal gezien heb je een systeem waarbij als de ene partij bijvoorbeeld naar een inflatie van 1% wil toewerken, er een politieke discussie op gang komt met de vraag of dit het juiste beleid is. Internationaal gezien heb je dit niet. Er zijn wel veel organisaties zoals de Wereldbank of het IMF die vanuit hun eigen belang allerlei doelen voor ogen hebben, maar er is hiertussen en tussen meer sociale internationale organisaties nog te weinig internationale coherentie. Het idee van doel 17 is dat die coherentie beter wordt. Daarnaast moet ook de accountability beter, dus dat landen niet alleen iets ondertekenen maar dat ze er ook voor gaan. Hier liggen ook kansen voor politieke partijen en NGOs om deze doelen levendig te houden en het debat aan te jagen.

Stel dat u een doel of een target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat zijn?

Het zijn er eigenlijk al teveel, maar de target voor de inkomensongelijkheid is wel wat zwak. Dat zou sterker kunnen en dat hebben we met zo’n 90 academici ook aan de VN geschreven in het voorbereidingsproces van de SDGs.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Onzeker.

Blog Hugo von Meijenfeldt: De doelen dichterbij dankzij paaseieren?

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt legt de link tussen paaseieren en de SDGs.

Deze blog is op 19 april verschenen op SDG-Nederland.


 

Vorig en afgelopen weekend passeerde een bekend maar toch vreemd liedje regelmatig de revue. “Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei, drie ei is een paasei.” Het is niet zomaar een versje, het heeft een diepere betekenis, bijvoorbeeld voor de mens: één ei is niets, ieder mens heeft een ander nodig; twee ei is pas de helft, het zintuiglijke en lichamelijke deel van de mens; drie ei is de drie-eenheid van lichaam, ziel en geest.

De drie P’s
Het zal wel beroepsdeformatie zijn, maar het liedje blijft bij mij hangen omdat ik aan de drie P’s (people, planet, profit, red.) moet denken. Economische groei alleen is niets, met goede arbeidsomstandigheden zijn we pas halverwege en als daarbij de grenzen van de aarde in acht worden genomen zijn we er echt: duurzame ontwikkeling.

Er zijn zelfs twee bonus P’s, zonder welke de 17 doelen niet te halen zijn: peace en partnership. Op feestdagen klinken oproepen tot vrede, gerechtigheid en samenwerking. SDGs 16 en 17 gelden niet alleen op feestdagen, maar met name ook op werkdagen. Nederland kan trots zijn op de hier behaalde resultaten, maar dan moeten we alert zijn dat het minimaal zo blijft en elders actiever worden. Bijvoorbeeld met convenanten tussen verschillende sectoren met grensoverschrijdende effecten, zoals het recentelijke convenant voor een eerlijkere en duurzamere kleding- en textielsector.

Een eeuwenoud gebruik
De volkswijsheid luidt dat het verstoppen van eieren een tienduizenden jaren oud gebruik is, net als het aansteken van vuren om (de geesten van) het oude seizoen uit te bannen. Eieren zouden in het ontkiemende nieuwe lenteseizoen een vruchtbaarheidssymbool zijn voor de eerste oogst. Met alle respect voor de religieuze koppelingen heb ik er geen probleem mee de duurzame ontwikkelingsdoelen en subdoelen als even zo vele paaseieren te zien, levenskrachtig beschilderd met de iconen van de VN. Ze zijn allemaal gevonden en voor ons land zijn ze opgemeten door het CBS.

De SDG-rapportage die over een maand gaat verschijnen zal laten zien in hoeverre deze de doelen voor 2030 dichterbij gaat brengen. Het is dan aan een nieuw kabinet de juiste uit te broeden.

Column Naema Tahir: Zingen zorgt voor verbinding

Worldconnector Naema Tahir is de komende weken meerdere keren te horen als spreker tijdens de vrijheidscolleges, op 25 april spreekt ze in Wageningen en op Bevrijdingsdag spreekt ze op het bevrijdingsfestival in Utrecht en Zeeland. Ga voor meer informatie naar de website van de Vrijheidscolleges.


Wie is er niet over de Westminster-brug in Londen gereden of gelopen, de wereldberoemde brug waar vorige week een aanslag is gepleegd en doden vielen. Huiveringwekkend, hoe we allemaal met elkaar verbonden zijn door onze mobiliteit en onze herinneringen.

Deze column verscheen op 30 maart 2017 in de Trouw.

Van Londen heb ik zoveel herinneringen. Ik ben er vlakbij geboren, in Slough, waar ik tot mijn tiende jaar heb gewoond. Ik leerde er op mijn blokfluit het liedje ‘London’s Burning’. Op school zong ik ‘God save the Queen’, het volkslied van Groot-Brittannië.

Dat zongen we allemaal, of we nu uit Pakistan kwamen zoals ik, uit India zoals Rajni en Stadindar, uit de West-Indies zoals Trevor, of gewoon uit een wijk vlakbij school, zoals Tony Hobbs, waarop menig meisje in de klas verliefd was, bruin, geel of roze, het maakte niet uit.

Verbinding
We waren in de klas allemaal hetzelfde: onderdanen van koningin Elisabeth. Ja, er waren ook verschillen. Ik at geen varkensvlees tijdens de warme schoollunch, de Indiërs aten geen rundvlees en de blanke Engelsen, die aten alles. Maar al waren we verschillend, we waren toch hetzelfde. Verbonden door koningin en koninkrijk. Misschien is het maar een dunne verbinding, maar ik voelde haar toch.

Aan dit alles moest ik denken nadat op die Londonse brug een man met zijn auto op mensen was ingereden en daarna een politieagent doodstak. Die man voelde zich niet verbonden met de mensen, met de samenleving om hem heen.

Hoe bereik je verbinding? Het Engeland van mijn jeugd was al erg divers. Het Engeland vandaag is, zoals veel andere Westerse landen, vele malen diverser dan voorheen.

De Londense burgermeester Sadiq Khan zei na de aanslag dat in zijn stad de mensen het goed met elkaar kunnen vinden en elkaar respecteren.

Elkaar respecteren. Dat is in ieder geval wat. Maar is het voldoende? Moet er niet meer zijn? Moet er niet ook een gevoel van eenheid bestaan?

Ik zie allerlei etnische gemeenschappen, maar ook verschillende klassen volkomen geïsoleerd van elkaar leven. Gescheiden werelden. Er is niets meer dat hen verbindt.

Liederen
In de jaren zeventig was dat anders. De kinderen op mijn school waren verschillend, maar er was iets waarin we een eenheid waren, een eenheid waaraan we met zang uitdrukking gaven. Dat was door het zingen van allerlei Britse liederen, inclusief het volkslied. Elke vrijdag deden we dat.

Net wat CDA-er Buma opperde tijdens de verkiezingscampagnes. Hij werd erom bekritiseerd dat hij weer het Wilhelmus op school wilde laten zingen door de kinderen.

Het klinkt natuurlijk oubollig. Patriottisch, om niet te zeggen nationalistisch. En dat zijn tegenwoordig vieze woorden.

Maar toch hebben we iets nodig waardoor we niet alleen respect hebben voor elkaar, maar waarin we hetzelfde zijn, waarin we ons één voelen, een gemeenschap die bij elkaar hoort.

Het is duidelijk dat de scholen bij de schepping van zo’n eenheidsgevoel een hoofdrol spelen. Dat is, als je uit een ver land komt, dé mentale toegangspoort tot het nieuwe vaderland. Nu is niets zo emotioneel en verbindend als zingen. Er mag dus best gezongen worden op school. Elke dag beginnen met het Wilhelmus? Of liever niet? Welk lied moet het dan wel worden, dat ons allen verbindt?

 

Kinderprijsvraag over VN-Werelddoelen

Na de succesvolle campagne 17doelendiejedeelt.nl lanceert Worldconnector Anne-Marie Rakhorst de ‘17 doelen prijsvraag’. Het is wereldwijd de allereerste kinderprijsvraag gericht op de Werelddoelen van de Verenigde Naties. De prijsvraag daagt kinderen (van 6 t/m 17 jaar) uit om oplossingen aan te dragen voor een eerlijke, schone en veilige wereld in 2030.

Kinderen van nu, leiders van de toekomst
Om de VN-Werelddoelen meer bekendheid te geven, lanceerde AnneMarie Rakhorst vorig jaar de campagne ’17 doelen die je deelt.nl’. Een brede publiekscampagne waarin zeventien kinderen in één minuut durende videoportretten hun visie op de wereld van 2030 delen. De ‘17 doelen prijsvraag’ is een vervolg op deze campagne en nodigt alle Nederlandse kinderen uit om hun oplossingen te delen voor het behalen van de Werelddoelen.

Initiatiefnemer Anne-Marie Rakhorst:

Kinderen kijken met een open blik naar de wereld en komen vaak met oplossingen waar wij als volwassenen nog niet aan gedacht hadden. Met de prijsvraag wil ik deze kleine, grote denkers een stem geven. Het gaat immers om hun toekomst!”

Jury met duurzame koplopers
De inzendingen van de ‘17 doelen prijsvraag’ zullen worden beoordeeld door een vakkundige jury, met daarin koplopers die zelf ook een bijdrage leveren aan het behalen van de Werelddoelen. Uit alle inzendingen selecteert de jury drie ideeën die met professionele begeleiding worden ontwikkeld.

De jury bestaat o.a. uit:

  • Chahrazad Bouhtat (13 jaar) (Hoofdrolspeler campagne ‘17 doelen die je deelt’)
  • Maurits Groen (oprichter WakaWaka en nr. 1 Duurzame top-100 in 2015)
  • Loes Wormmeester (Eindredacteur Het Klokhuis)
  • Hugo von Meijenfeldt (Coördinator Werelddoelen namens het ministerie van Buitenlandse Zaken)
  • Ama van Dantzig (Oprichter Dr. Monk)
  • Jan van Betten (Oprichter Nudge)
  • Anne-Marie Rakhorst (Initiatiefnemer ‘17 doelen die je deelt’ en de ‘17 doelen prijsvraag’)

Kehkashan Basu en Frank Elderson
Op 1 juni, de Internationale Dag van het Kind, worden de winnaars van de ‘17 doelen prijsvraag’ bekendgemaakt. In het NEMO Science Museum vindt die middag een programma plaats, geheel in het teken van kinderen en de Werelddoelen. De winnares van de Internationale Kindervredesprijs, Kehkashan Basu, komt speciaal naar Nederland om te vertellen hoe zij zich met haar organisatie Green Hope inzet om de aarde schoner achter te laten. Frank Elderson, directeur van De Nederlandsche Bank, deelt zijn visie op de rol van geld bij het behalen van de Werelddoelen. Eregasten van de middag zijn de 17 kinderen uit de ‘17 doelen die je deelt’-campagne. Zij zullen die dag een speciale rol vervullen, waarover in een later stadium meer bekend wordt gemaakt.

Meedoen?
Maak een filmpje van maximaal 2 minuten waarin je vertelt wat jouw idee is én wat je nodig hebt om het te kunnen uitvoeren. Stuur je filmpje in via 17doelendiejedeelt.nl/prijsvraag.

Start SDG reeks: Armoedegrens verlegd

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit eerste artikel een voorproefje van wat er in de rest van de serie komen gaat. Ronald onderzoekt de armoedegrens onder SDG 1


 

 

 

 

In 1990 is de armoedegrens geïntroduceerd: wie minder dan een dollar per dag verdiende leefde officieel in extreme armoede. Tegenwoordig ben je volgens de Verenigde Naties extreem arm als je minder dan $1,90 per dag verdient. Waarom ligt deze grens tegenwoordig bijna tweemaal zo hoog? Zijn onze ideeën over armoede veranderd of is er iets anders aan de hand?

SDG 1 heeft als doelstelling om voor 2030 alle extreme armoede in de wereld uit te bannen. Hiervoor is per 2015 de grens op een inkomen van $1,90 per dag gesteld. Een grens die significant hoger ligt dan de oude grens van $1,00 en later $1,25 per dag. De belangrijkste reden voor deze stijging is het feit dat er bij het meten van extreme armoede tegenwoordig niet alleen naar de inflatie wordt gekeken, maar ook naar de koopkracht. De Wereldbank heeft in 15 van de armste landen onderzocht wat er met de $1,00 dollar uit 1990 destijds gekocht kon worden. Dit staat gelijk aan wat er vandaag de dag met $1,90 gekocht kan worden in deze landen.

Ondanks de ogenschijnlijk logische redenering van het verhogen van de armoedegrens, is er vanuit de media kritiek gekomen op de Wereldbank. Onder andere de Financial Times beschrijven dat er door deze nieuwe grens tientallen miljoenen mensen extra in extreme armoede leven. De Wereldbank zou op deze manier de doelstelling voor het elimineren van extreme armoede lastiger maken. “We hebben de doelstelling niet verlegd, maar geüpdatet naar 2015”, verklaart Jim Yong Kim, de president van de Wereldbank.

Ondanks het verhogen van de armoedegrens, is het percentage mensen dat in extreme armoede leeft gedaald. In 2015 zou dit volgens de laatste inschattingen minder dan 10% van de wereldbevolking zijn, waar dit in 2012 nog 12,7% was. Hier moet wel bij opgemerkt worden dat het nog steeds om een absoluut aantal van ruim 700 miljoen mensen gaat.

Extreme armoede: relatief en absoluut – Bron: Wereldbank

De laatste cijfers tonen aan dat ondanks de stijging van de armoedegrens, het aandeel mensen dat in armoede leeft nog steeds daalt. Het is daarmee volgens de Wereldbank ook niet lastiger geworden om de doelstellingen van SDG1 te behalen. Vooral in Azië gaan de armoedecijfers rap naar beneden, in Sub-Sahara-Afrika liggen momenteel de grootste kansen om het cijfer verder omlaag te drukken. Als ook de armoede in Sub-Sahara-Afrika omlaag gaat kan de target voor SDG 1 behaald worden. Hoe? Verschillende Worldconnectors zullen daar de komende periode in de interviews op terugkomen.

 

Vacature: Coördinator Worldconnectors

Wij zijn per direct op zoek naar een nieuwe coördinator voor de Worldconnectors. Klik hier voor meer informatie over deze vacature.

Blog Naema Tahir: Het gearrangeerd huwelijk

Westerlingen trouwen uit liefde. Dat zeggen oosterlingen over westerlingen. Oosterlingen zelf trouwen om een andere reden. Liefde (een subjectief gevoel) speelt geen, of althans geen noodzakelijke rol.

Deze column van Worldconnector Naema Tahir verscheen op 2 maart in Trouw.

Het gaat in het huwelijk om objectieve compatibiliteiten volgens oosterlingen, zoals opleiding, karakter en achtergrond. Juist omdat dergelijke objectieve compatibiliteiten centraal staan is het gewenst dat de partnerkeuze niet aan het individu zelf wordt overgelaten maar de hele familie zich ermee bemoeit. Zo wordt het makkelijker de juiste te vinden. Velen weten en zien meer dan één. Zo wordt er een rationele, verstandige keuze gemaakt. Liefde en lust, die beide verblinden, spelen geen rol. Zoiets heet een gearrangeerd huwelijk.

Wat in dergelijke huwelijken ook meespeelt, is dat het bondgenootschappen zijn tussen families. Het huwelijk is de belangrijkste manier om het netwerk te vergroten en verstevigen, waarop een individu voor altijd kan terugvallen. Iedereen die door het huwelijk van familieleden is verbonden, is moreel verplicht elkaar te helpen. En dat gebeurt doorgaans ook.

Westerlingen vinden het gearrangeerd huwelijk raar. Maar het gearrangeerd huwelijk komt voor van Japan tot Turkije, van de Arabische wereld tot het Indiase subcontinent. In een groot deel van de wereld is het de norm, al met al voor misschien wel twee miljard mensen of meer. En ook onder migrantenfamilies in het Westen, en dus ook in onze eigen kikkerland, worden huwelijken gearrangeerd.

Wat nu als je oosterling bent qua geboorte en achtergrond, maar tegelijk ook westerling geworden bent? Zo iemand is Zahira, het hoofdpersonage uit het Frans/Belgisch/Luxemburgs/Pakistaanse familiedrama ‘Noces’, Het Huwelijk, uit 2016. Zahira, een Belgische van Pakistaanse origine (ze is ‘tweede generatie’), krijgt op een dag van haar ouders drie foto’s van jonge mannen die door hen zijn voorgeselecteerd als geschikte huwelijkskandidaten. Zahira mag een van die drie uitkiezen.

De film Noces.

Die keuze hadden haar ouders niet. Zahira mag, voordat ze kiest, ook via Skype met elk van hen spreken, om te kijken met wie ze de beste klik heeft. Ook die vrijheid hebben haar ouders niet gehad. Maar Zahira moet wel een van die mannen kiezen. Meer smaken zijn er niet.

Dit is het interessante en realistische uitgangspunt van de film. Helaas getuigt de uitwerking ervan dat de makers zich niet hebben kunnen onttrekken aan allerlei westerse clichés over het Oosten. Het gearrangeerd huwelijk muteert dus al snel in een gedwongen huwelijk. En alles draait weer uit op die verduivelde Oosterse mannen-eer die ten koste gaat van de vrouw. Het Westen met zijn gelukkige vrouwen die echte liefde en vrijheid kennen is veel beter, laat de film weten.

Dat is jammer. Het gedwongen huwelijk, vaak genoeg verfilmd, is terecht gecriminaliseerd in vele landen waaronder Nederland, en is in werkelijkheid iets heel anders dan het gearrangeerd huwelijk. Dat laatste is dikwijls met instemming van de betrokken jonge mensen. En als ze eigenlijk niet willen, maar toch toegeven is dat niet omdat ze door dreiging met geweld gedwongen worden hun ouders, maar omdat ze van hen houden. En, heel belangrijk, omdat ze bij hun groep willen blijven. Dat is het dilemma van veel jonge mensen dat verfilmd zou moeten worden.