Natascha Kooiman: SDGs 2 en 12 Beyond Corona

Bijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.

VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG

We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.

Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.

We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.

De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.

De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:

Van individu naar collectief

Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).

Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.

Van silowerken naar samenhang
We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.

Van gebruiken naar onderdeel van de natuur
Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.

Mentale modellen als basis voor systeemverandering

In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.

Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.

Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.

En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…

Teresa Fogelberg: SDG 12 Beyond Corona

Doel 12 van de SDGs – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Bijdrage aan Worldconnectors en Earth Charter Vrienden Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020.

Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.

Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.

Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The GuardianMeta-EEBDW)

En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.

Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.

Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over  overheidsaanbesteding.

Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.

Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.

Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.

Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.

Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.

In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.

Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.

Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.

Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.

We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.

Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.

Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.

Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.

En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.

Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.

De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.

Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.

Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.

Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.

—-

En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.

Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:

Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).

Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:

De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?

En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:

Business and Ethical Leadership for Sustainability

Mijn conclusies:

  • De SDGs moeten integraal door alle bedrijven worden uitgevoerd, niet als leuk pet-project, maar als onderdeel van de algehele strategie en bedrijfsvoering;
  • Positieve en negatieve impact op de SDGs moeten objectief gemeten en gerapporteerd worden, met kritische inbreng van derden – deskundige stakeholders
  • Deze impact moet worden overgenomen in nationale statistieken en verslaglegging aan de VN
  • Het Earth Charter kan bezieling inblazen in de SDG uitdaging voor bedrijven
  • En de Nederlandse bedrijven moeten kleur bekennen en Nederland hun commitment aan de SDGs en een duurzaam post corona herstel en toekomst van Nederland en Europa tonen, en moed en leiderschap eisen van Den Haag en Brussel.

PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.

SDGs 1 & 8 Beyond Corona

Dialoog op Dinsdag 1
SDG’s Beyond Corona

SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei)
2 juni 2020
Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Worldconnectors en Earth Charter verzorgen een serie van online bijeenkomsten waarin steeds twee SDG’s (Sustainable Development Goals) centraal staan. Wat betekent de corona-crisis voor de SDG’s? De eerste Dialoog op Dinsdag op 2 juni draait om SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei). Na een prachtig ritueel van virtueel “handenschudden” door moderator Veronique Swinkels worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De SDG’s worden ingeleid door de columns van de inspiratoren Danielle Hirsch en Rob Tulder. Luisteraars Marleen Selten en Ignaz Anderson trekken conclusies.

De dialogen zijn een uitvloeisel van de laatste Round Table van Worldconnectors. Het doel: verbinden van netwerken, acties identificeren en inspireren. Co-moderator Alide Roerink neemt ons mee naar de onderliggende waardenvisie van het Earth Charter; een mondiaal partnerschap vormen om zorg te dragen voor de Aarde en voor elkaar. Onze economische, ecologische en spirituele uitdagingen zijn met elkaar verbonden en samen kunnen wij inclusieve oplossingen uitdenken.

Column Danielle Hirsch – Directeur Both End
Tijdens deze crisis, waarin informatie cruciaal is, geven veel gemeenschappen aan geen toegang te hebben tot informatie. Maar ook niet tot cruciale dingen als voedsel en schoon drinkwater. De crisis legt de breuklijnen van ons economisch systeem bloot. De internationale ketens hebben niet geleid tot bestaanszekerheid of solidariteit. Op het moment dat een crisis zich voordoet, worden contracten verbroken. De ideologie dat internationale handel leidt tot ontwikkeling voor iedereen wordt uitgedaagd. 17% van het mondiaal bnp wordt door overheden in de economie gepompt.

De agenda voor de komende maanden: we moeten afstappen van het nauwe idee van werkgelegenheid, maar meten op basis van bestaanszekerheid. Investeer in groene infrastructuur en ecosysteem herstel en beheer. Zorg dat de mensen die je wil bereiken ook kunnen beslissen over het geld dat wordt uitgegeven. Hoe kunnen we in Nederland bestaande systemen versterken in het buitenland?

Dialoog; de andere zienswijze
Het is te makkelijk om te zeggen dat wat we nu meemaken het fiasco van de globalisering is. Het terugdraaien van globalisering is het terugdraaien van kansen in ontwikkelingslanden. Juist de arme landen hebben belang bij goed functionerende wereldmarkten, met name voor voedselvoorziening. Maar misschien moeten er dan andere mensen aan de knoppen zitten, anders krijg je wat je altijd had. Vraag: wat leren we hiervan en is er een verantwoorde manier te verzinnen om de negatieve neveneffecten te kunnen verminderen?

Column Rob van Tulder – Professor International Business bij Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit
In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei” gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG-agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak? Er worden er een aantal genoemd: systeemaanpak, nieuwe governance modellen, groeiende partnerschappen. Het concept van een SDG-Mengpaneel wordt geïntroduceerd. Binnen een bepaald systeem zijn er effecten op meerdere SDG’s. Combineer ze en je komt uit op bijvoorbeeld het streven naar inclusieve en groene groei. Dan is groei weer mogelijk.
Lees de hele column van Rob van Tulder op worldconnectors.nl

Dialoog; vanuit een andere perspectief
Niemand is de baas over de SDG’s. Maar we zijn wel allemaal verantwoordelijk, dus iedereen moet initiatief nemen. Het is een voortdurende bijstelling. Misschien moeten we wel prioriteiten stellen om focus aan te brengen in de doelen. Iedereen kan dit voor zichzelf doen. Wat zijn je kernactiviteiten en hoe verhouden de SDG’s zich daartoe?

Break-out groep 1: “Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty”  Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?” 

Het gesprek ontwikkelt zich naar de sprankjes hoop die we om ons heen zien en waar we meer van verwachten. Veel impact wordt verwacht van burgerinitiatieven. De oplossingen gaan niet komen van de overheid, maar van innovatieve en heel gewone vormen van samenwerking tussen burgers. Maar ook de kracht van samenwerkende burger initiatieven en activisten komt meer in beeld. Men weet elkaar steeds beter te vinden.
Geld lijkt in deze crisis eigenlijk niet het grote probleem. In de filantropie is maar een klein percentage van het geld echt actief, heel veel staat op de bank en zou beter kunnen worden aangewend. Er wrden astronomische bedragen genoemd om de crisis aan te pakken. Dit is nu precies het geld nodig voor een duurzame transitie. En er worden verschillende waarden weer zichtbaar die we wellicht vergeten zijn. En we blijken ze te (weer) waarderen. Er komt veel positiefs naar voren. Verbindingen met instituties zoals zorg en scholen zijn steviger geworden.

Break-out groep 2“Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd: ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’. Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?”

De dialoog richt zich op de vraag of de SDG’s integraal opgepakt moeten worden of dat er juist gefocust moet worden op enkele SDG’s. Voor de een is keuzestress uit verschillende SDG’s een kans. De ander pleit voor het aanbrengen van prioriteiten. Maar dan is een langetermijnfocus wel van belang. Voor de implementatie van de SDGs is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek. Maar de politiek gaat pas bewegen als helder is wat mensen willen en heeft ipso facto een kortetermijnfocus. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat focus op enkele SDGs nodig is om voortgang te boeken. Paradoxaal genoeg dient focus samen te gaan met integraliteit om de samenhang tussen de SDG’s niet uit het oog te verliezen en SDG-washing te voorkomen. Het is dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’.

Break-out groep 3“Nederland kan via een verandering in haar buitenland-agenda een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de SDG’s, door aandacht te verleggen van fossiel en grootschalige landbouw naar bestaanszekerheid en groene infrastructuur.”

De aanwezige vijf Worldconnectors en Earth Charter Vrienden onderschrijven deze stelling. Nederland zou daarin nog sterker staan op het moment dat ook binnenslands fors op deze verschuiving zou worden gestuurd door de overheid. De coronacrisis toont aan dat voortgaan op de oude weg geen toekomst heeft, en dat er ook meer draagvlak in de samenleving voor lijkt. De SDG-agenda zou leidend moeten zijn.

Samenwerking vanuit het maatschappelijk middenveld die hiertoe blijven oproepen is van groot belang, juist in deze tijd. De economische steunprogramma’s nemen duurzaamheid en rechtvaardigheid nog niet echt mee, dat is een gemiste kans. Verandering zal van onderop en van binnenuit moeten komen, waarbij kaders als ontwikkeld door GRI, ook voor steden, overheden en bedrijven van belang zijn. De basis voor de plannen van ‘wederopbouw’ na de corona-crisis moet nu worden gelegd. Daarvoor is samenwerking tussen gelijkgezinde actoren cruciaal.

Break-out groep 4“Covid-19 financiering kan de basis leggen voor de samenlevingen die we wel willen en moet dus ingezet worden met de SDG’s als doel.”

Aan de ene kant is het standpunt dat het huidige geglobaliseerde systeem heeft geleid tot een substantiële daling van de armoede in de wereld. Aan de andere kant wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan toegang tot voorzieningen voor de allerarmsten, die via partnerorganisaties duidelijk wordt gemaakt. Het macrobeeld wordt dus aangevuld met analyse op maatschappelijk niveau.

Het conditioneren van Covid-19 financiering is van het grootste belang. Hiermee wordt de stelling concreet gemaakt. Het is verder wenselijk naast de instellingen die de mega-bedragen alloceren, en waarvoor politieke consensus op hoog niveau nodig is, ook bij andere investeringen (bijv pensioenfondsen) te sturen in lijn met de SDG’s. Een belangrijk punt is of bij dergelijke financiering sprake moet zijn van ‘schuldfinanciering’ (creëren van geld door financiële instellingen) of het inzetten van eigen vermogen.

“Making markets fit for the SDG’s”. Dit gaat verder dan financieren en impliceert het aanpassen van de spelregels binnen de markten, zoals belastingstelsels (waaronder border taxes in de EU voor fair trade). Met aandacht voor compensatie voor de verliezers bij beleidsaanpassingen. Terwijl veel aanpassingen binnen de markten zullen (moeten) plaatsvinden, dienen overheden de spelregels te bepalen.

Reflectie van luisteraar Marleen Selten
Heel veel gehoord. We moeten ook denken Beyond gdp. Groei staat niet gelijk aan welvaart in een land. Wat zijn andere factoren waarmee we groei in landen kunnen meten? Targets kunnen hierbij helpen. Bij bedrijven werkt dit op economisch gebied goed. Waarom geen ecologische en sociale targets instellen?

Reflectie van luisteraar Ignaz Anderson
Er zijn fundamentele verschillen over hoe wij de voor-Corona tijd interpreteren. Je bent heel sterk teruggeworpen op je primaire levensbehoeften. Het is belangrijk dat je die op je eigen niveau kunt vertalen. Dat heeft het grote denken van de SDG’s, klein gemaakt. Herman Tjeenk Willink noemt dit: Groter denken, kleiner doen. De samenhang van de doelen is belangrijk. SDG 17 staat voor deze samenhang. Kijk hiervoor naar jezelf en vraag jezelf af: “Wat zijn doelen waar ik me niet mee bezig houd?”

Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 9 juni? Dan staan SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoordelijke productie en consumptie) centraal. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding. Naar ons zelf, naar anderen en naar de planeet. De SDG’s zorgen voor een verbindend kader dat door ons kan worden ingezet om de juiste prioriteiten te stellen. Juist in tijden van corona zien we nog sterker wat er moet gebeuren om mensen, geld en waarden op een nieuw manier in te zetten. Niet door hen die dit al deden maar door de groepen in binnen- en buitenland, van verschillende disciplines en leeftijden die on-the-ground zorgen voor de kracht van echte verbinding.

Met dank voor dit verslag aan Jamila Meischke

Pandemie – wat hebben we geleerd terugkijkend vanuit 2050

Blog door Fritjof Capra and Hazel Henderson.

Stel je voor, het is 2050 en we kijken terug naar het ontstaan en de evolutie van de coronavirus pandemie van de laatste dertig jaar. Extrapolerend vanuit de recente gebeurtenissen, bieden we het volgende scenario voor eer dergelijke blik vanuit de toekomst.

Lees het artikel, geschreven in de Engelse taal (longread).

“As we move into the second half of our twenty-first century, we can finally make sense of the origin and impact of the coronavirus that struck the world in 2020 from an evolutionary systemic perspective. Today, in 2050, looking back on the past 40 turbulent years on our home planet, it seems obvious that the Earth had taken charge of teaching our human family. Our planet taught us the primacy of understanding of our situation in terms of whole systems, identified by some far-sighted thinkers as far back as the mid-nineteenth century.  This widening human awareness revealed how the planet actually functions, its living biosphere systemically powered by the daily flow of photons from our mother star, the Sun.

Eventually, this expanded awareness overcame the cognitive limitations and incorrect assumptions and ideologies that had created the crises of the twentieth century. False theories of human development and progress, measured myopically by prices and money-based metrics, such as GDP,  culminated in rising social and environmental losses:  pollution of air, water and land; destruction of biological diversity; loss of ecosystem services, all  exacerbated by global heating, rising sea levels, and massive climate disruptions.

These myopic policies had also driven social breakdowns, inequality, poverty, mental and physical illness, addiction, loss of trust in institutions — including media, academia, and science itself — as well as loss of community solidarity.  They had also led to the pandemics of the 21st century, SARS, MERS, AIDS, influenza, and the various coronaviruses that emerged back in 2020.                                                        

During the last decades of the 20th century, humanity had exceeded the Earth’s carrying capacity. The human family had grown to 7.6 billion by 2020 and had continued its obsession with economic, corporate, and technological growth that had caused the rising existential crises threating humanity’s very survival.  By driving this excessive growth with fossil fuels, humans had heated the atmosphere to such an extent that the United Nations (UN) climate science consortium, IPCC, noted in its 2020 update that humanity had only ten years left to turn this crisis situation around.

As far back as 2000, all the means were already at hand: we had the know-how, and had designed efficient renewable technologies and circular economic systems, based on nature’s ecological principles.  By 2000, patriarchal societies were losing   control over their female populations, due to the forces of urbanization and education.   Women themselves had begun to take control of their bodies, and fertility rates began to tumble even before the turn of the twenty-first century.  Widespread revolts against the top-down narrow economic model of globalization and its male-dominated elites led to disruptions of the unsustainable paths of development driven by fossil fuels, nuclear power, militarism, profit, greed, and egocentric leadership.

Military budgets which had starved health and education needs for human development, gradually shifted from tanks and battleships to less expensive, less violent information warfare.  By the early 21st century, international competition for power focused more on social propaganda, persuasion technologies, infiltration and control of the global internet.

In 2020, the coronavirus pandemic‘s priorities in medical facilities competed with victims in emergency rooms, whether those wounded by gun violence or patients with other life threatening conditions. In 2019, the nationwide US movement of schoolchildren had joined with the medical profession in challenging gun violence as a public health crisis. Strict gun laws gradually followed, along with rejection of gun manufacturers in pension funds’ assets crippling the gun lobby and, in many countries, guns were purchased back by governments from gun owners and destroyed, as Australia had done in the 20th century. This greatly reduced global arms sales, together with international laws requiring expensive annual licenses and insurance, while global taxation reduced the wasteful arms races of previous centuries.  Conflicts between nations are now largely governed by international treaties and transparency.  Now in 2050, conflicts rarely involve military means, shifting to internet propaganda, spying and cyber warfare.

By 2020, these revolts exhibited all the fault lines in human societies: from racism and ignorance, conspiracy theories, xenophobia and scapegoating of “the other“ to various cognitive biases — technological determinism, theory-induced  blindness, and the fatal, widespread  misunderstanding that confused money with actual wealth.  Money, as we all know today, was a useful invention: all currencies are simply social protocols (physical or virtual tokens of trust), operating on social platforms with network effects, their prices fluctuating to  the extent that their various  users trust and use them.   Yet, countries and elites all over the world became enthralled with money and with gambling in the “global financial casino,” further encouraging the seven deadly sins over traditional values of cooperation, sharing, mutual aid, and the Golden Rule.

Scientists and environmental activists had warned of the dire consequences of these unsustainable societies and retrogressive value systems for decades, but until the 2020 pandemic corporate and political leaders, and other elites, stubbornly resisted these warnings. Previously unable to break their intoxication with financial profits and political power, their own citizens forced the re-focus on the well-being and survival of humanity and the community of life.  Incumbent fossilized industries fought to retain their tax breaks and subsidies in all countries as gas and oil prices collapsed. But they were less able to buy political favors and support of their privileges.  It took the global reactions of millions of young people, “grassroots globalists,“ and indigenous peoples, who  understood the systemic processes of our planet Gaia — a self-organizing, self-regulating  biosphere which for billions of years had managed all planetary evolution without interference from cognitively-challenged humans.

In the first years of our twenty-first century, Gaia responded in an unexpected way, as it had so often during the long history of evolution. Humans’ clear-cutting large areas of tropical rainforests and massive intrusions into other ecosystems around the world had fragmented these self-regulating ecosystems and fractured the web of life. One of the many consequences of these destructive actions was that some viruses, which had lived in symbiosis with certain animal species, jumped from those species to others and to humans, where they were highly toxic or deadly. People in many countries and regions, marginalized by the narrow profit-oriented economic globalization, assuaged their hunger by seeking “bush meat“ in these newly exposed wild areas , killing monkeys, civets, pangolins, rodents, and bats as additional protein sources . These wild species, carrying a variety of viruses, were also sold live in “wet markets,” further exposing ever more urban populations to these new viruses.

Back in the 1960s, for example, an obscure virus jumped from a rare species of monkeys killed as “bush meat” and eaten by humans in West Africa. From there it spread to the United States where it was identified as the HIV virus and caused the AIDS epidemic.  Over four decades, it caused the deaths of an estimated 39 million people worldwide, about half a percent of the world population. Four decades later, the impact of the coronavirus was swift and dramatic. In 2020, the virus jumped from a species of bats to humans in China, and from there it rapidly spread around the world, decimating world population by an estimated 50 million in just one decade.

From the vantage point of our year 2050, we can look back at the sequence of theses viruses: SARS, MERS, and the global impact of the various coronavirus mutations which began back in 2020. Eventually such pandemics were stabilized, partly by the outright bans on “wet markets“ all over China in 2020 . Such bans spread to other countries and global markets, cutting the trading of wild animals and reducing vectors, along with better public health systems, preventive care, and the development of effective vaccines and drugs.

The basic lessons for humans in our tragic 50 years of  self-inflicted global crises — the afflictions of pandemics , flooded cities,  burned forestlands, droughts and other increasingly violent climate disasters — were simple, many based on the discoveries of Charles Darwin and other biologists  in the nineteenth and twentieth centuries:

  • We humans are one species with very little variation in our basic DNA.
  • We evolved with other species in the planet’s biosphere by natural selection, responding to changes and stresses in our various habitats and environments.
  • We are a global species, having migrated out of the African continent to all others, competing with other species, causing various extinctions.
  • Our planetary colonization and success, in this Anthropocene Age of our twenty-first century, was largely due to our abilities to bond, cooperate, share and evolve in ever larger populations and organizations.
  • Humanity grew from roving bands of nomads to live in settled agricultural villages, to towns, and the mega-cities of the twentieth century, where over 50% of our populations lived. Until the climate crises and those of the pandemics in the first years of our twenty-first century, all forecasts predicted that these mega-cities would keep growing and that human populations would reach 10 billion by today, in 2050. 

Now we know why human populations topped out at the 7.6 billion in 2030, as expected in the most hopeful scenario of the IPCC, as well as in the global urban surveys by social scientists documenting the decline of fertility Empty Planet (2019). The newly aware “grassroots globalists”, the armies of school children, global environmentalists and empowered women joined with green, more ethical investors and entrepreneurs in localizing markets.  Millions were served by microgrid cooperatives, powered by renewable electricity, adding to the world’s cooperative enterprises, which even by 2012 employed more people worldwide that all the for-profit companies combined. They no longer used the false money metrics of GDP, but in 2015 switched to steering their societies by the UN’s SDGs, their 17 goals of sustainability and restoration of all ecosystems and human health.

These new social goals and metrics all focused on cooperation, sharing and knowledge-richer forms of human development, using renewable resources and maximizing efficiency. This long term sustainability, equitably distributed, benefits all members of he human family within the tolerance of other species in our living biosphere. Competition and creativity flourish with good ideas driving out less useful ones, along with science-based ethical standards and deepening information in self-reliant and more connected societies at all levels from local to global.

When the coronavirus struck in 2020, the human responses were at first chaotic and insufficient, but soon became increasingly coherent and even dramatically different. Global trade shrunk to only transporting rare goods, shifting to trading information. Instead of shipping cakes, cookies and biscuits around the planet, we shipped their recipes, and all the other recipes for creating plant-based foods and beverages; and locally we installed green technologies: solar, wind, geothermal energy sources, LED lighting, electric vehicles, boats, and even aircraft.

Fossil fuel reserves stayed safely in the ground, as carbon was seen as a resource, much too precious to burn. The excess CO2 in the atmosphere from fossil fuel burning was captured by organic soil bacteria, deep-rooted plants, billions of newly planted trees, and in the widespread re-balancing of the human food systems based on agro-chemical industrial agribusiness, advertising and global trading of a few monocultured crops. This over-dependence on fossil fuels, pesticides, fertilizers, antibiotics in animal-raised meat diets, all were based on the planet’s dwindling freshwater and proved unsustainable. Today, in 2050, our global foods are produced locally, including many more overlooked indigenous and wild crops, saltwater agriculture and all the other salt-loving (halophyte) food plants whose complete proteins are healthier for human diets.

Mass tourism, and travel in general, decreased radically, along with air traffic and phased-out fossil fuel use. Communities around the world stabilized in small- to medium-sized population centers, which became largely self-reliant with local and regional production of food and energy. Fossil-fuel use virtually disappeared, as already by 2020 it could no longer compete with rapidly developing renewable energy resources and corresponding new technologies and upcycling of all formerly-wasted resources into our circular economies of today.

The global-casino financial markets collapsed, and economic activities shifted back from the financial sector to credit unions and public banks in our cooperative sectors of today. The manufacture of goods and our service-based economies revived traditional barter and informal voluntary sectors, local currencies, as well as numerous non-monetary transactions that had developed during the height of the pandemics. As a consequence of wide-spread decentralization and the growth of self-reliant communities, our economies of today in 2050, have become regenerative rather than extractive, and the poverty gaps and inequality of the money-obsessed, exploitive models have largely disappeared.

Because of the danger of infections in mass gatherings, sweat shops, large chain stores, as well as sports events and entertainment in large arenas gradually disappeared. Democratic politics became more rational, since demagogues could no longer assemble thousands in large rallies to hear them. Their empty promises were also curbed in social media, as these profit-making monopolies were broken up by 2025 and now in 2050 are regulated as public utilities serving the public good in all countries.

The pandemic of 2020, which crashed global markets, finally upended the ideologies of money and market fundamentalism. Central banks’ tools no longer worked, so “helicopter money “and direct cash payments to needy families, such as pioneered by Brazil, became the only means of maintaining purchasing power to smooth orderly economic transitions to sustainable societies.  This shifted US and European politicians to creating new money and these stimulus policies replaced “austerity“ and were rapidly invested in all the renewable resource infrastructure in their respective Green New Deal plans.

When the coronavirus spread to domestic animals, cattle, and other ruminants, sheep and goats, some of these animals became carriers of the disease without themselves showing any symptoms. Consequently, the slaughter and consumption of animals dropped dramatically around the world. Pasturing and factory-raising of animals had added almost 15% of annual global greenhouse gases. Big meat producing multinational corporations became shorted by savvy investors as the next group of “stranded assets”, along with fossil fuel companies. Some switched entirely to  plant-based foods with numerous meat, fish, and cheese analogs. Beef became very expensive and rare, and cows were usually owned by families, as traditionally, on small farms for local milk, cheese, and meat, along with eggs from their chickens.

After the pandemics subsided, and expensive, vaccines had been developed, global travel was allowed only with the vaccination certificates of today, used mainly by traders and wealthy people. The majority of the world’s populations now prefer the pleasures of community and online meetings and communicating, along with traveling  locally by public transport, electric cars, and by the solar and wind powered sailboats we all enjoy today. As a consequence, air pollution has decreased dramatically in all major cities around the world.

With the growth of self-reliant communities, so-called “urban villages” have sprung up in many cities — re-designed neighborhoods that display high-density structures combined with ample common green spaces. These areas boast significant energy savings and a healthy, safe, and community-oriented environment with drastically reduced levels of pollution.

Today’s eco-cities include food grown in high rise buildings with solar rooftops, vegetable gardens, and electric public transport, after automobiles were largely banned from urban streets in 2030. These streets were reclaimed by pedestrians, cyclists and people on scooters browsing in smaller local stores, craft galleries and farmer’s markets. Solar electric vehicles for inter-town use often charge and discharge their batteries at night to balance electricity in single-family houses. Free-standing solar-powered vehicle re-charger units are available in all areas, reducing use of fossil-based electricity from obsolete centralized utilities, many of which went bankrupt by 2030. 

After all the dramatic changes we enjoy today, we realize that our lives are now less stressful, healthier, and more satisfying, and our communities plan for the long-term future. To assure the sustainability of our new ways of life, we realize that restoring ecosystems around the world is crucial, so that viruses dangerous to humans are confined again to other animal species where they do no harm. To restore ecosystems worldwide, our global shift to organic, regenerative agriculture flourished, along with plant-based foods, beverages and all the saltwater-grown foods and kelp dishes we enjoy.   The billions of trees, which we planted around the world after 2020, along with the agricultural improvements gradually restored ecosystems.

As a consequence of all these changes, the global climate has finally stabilized, with today’s CO2 concentrations in the atmosphere returning to the safe level of 350 parts per million. Higher sea levels will remain for a century and many cities now flourish on safer, higher ground.  Climate catastrophes are now rare, while many weather events still continue to disrupt our lives, just as they had in previous centuries. The multiple global crises and pandemics, due to our earlier ignorance of planetary processes and feedback loops, had widespread tragic consequences for individuals and communities. Yet, we humans have learned many painful lessons. Today, looking back from 2050, we realize that the Earth is our wisest teacher, and its terrible lessons may have saved humanity and large parts of our shared planetary community of life from extinction.”

************

Fritjof Capra and Hazel Henderson

University of  California, Berkeley

Fritjof Capra, Ph.D., physicist and systems theorist, is the author of several international bestsellers, including The Tao of Physics (1975) and The Web of Life (1996). He is coauthor, with Pier Luigi Luisi, of the multidisciplinary textbook, The Systems View of Life. Capra’s online course (www.capracourse.net) is based on his textbook. Fritjod Capra is member of the Earth Charter International Council.

Hazel Henderson, D.Sc.Hon., FRSA, futurist, systems and science-policy analyst, is author of “The Politics of the Solar Age” (1981, 1986) and other books, including “Mapping the Global Transition to the Solar Age” (2014).   Henderson is CEO of Ethical Markets Media Certified B. Corporation, USA (www.ethicalmarkets.com), publishers of the Green Transition Scoreboard ®, and the forthcoming textbook and global TV series “Transforming Finance.”

© 2020 Fritjof Capra, © 2020 Hazel Henderson

Capra’s ‘The Heart of the Matter’

The Heart of the Matter met Fritjof Capra (2019)

Dit is een video door Fritjof Capra (Earth Charter International Council) over het belang systemisch denken voor een effectieve implementatie van de VN Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs). Het gaat Capra om het besef dat onze mondiale problemen systemische problemen zijn – allen onderling verbonden en onderling van elkaar afhankelijk. De SDGs zijn ook systemisch aan elkaar verbonden. Een verandering van gefragmenteerde, ‘hapklare’ benaderingen naar geïntegreerde en systemische oplossingen zal van essentieel belang zijn voor het overleven van menselijke samenlevingen. Vier transformatieve acties zijn cruciaal voor een duurzame toekomst:

• Verschuiving van kwantitatieve naar kwalitatieve groei, geïnspireerd door natuurlijke systemen

• Ecologische bewustwording (alfabetering) met als doel het ontwerpen van duurzame gemeenschappen

• Herkenning van de aard van systemische oplossingen, met agro-ecologie als een uitstekend voorbeeld

• Adoptie van een nieuwe Aarde ethiek, zoals samengevat in het Earth Charter.

https://www.filmsforaction.org/watch/fritjof-capra-speaks-to-the-heart-of-the-matter/

Hazel Handerson: Ethical Markets

Ethical Markets and the Green Transition Scoreboard

ethical marketsUit deze meest recente editie van het ‘Scoreboard Report’ over ethische markten blijkt volgens Hazel Henderson, internationale vriend van het Earth Charter en initiatiefnemer van ‘Ethical Markets’, dat de duurzaamheidsbeweging veel bewuster zou moeten zijn van het feit dat de mondiale financiële systemen oorzaak is van ernstige sociale en ecologische problemen. 
In haar eigen woorden:
It is time to teach your audience about the financial risks of science-denial, due to obsolete investments models still used on Wall Street and all capital markets.
Ethical Markets Green Transition Scoreboard® (GTS) annual tracks private green investments worldwide since 2009. The GTS tracks Renewable Energy, Energy Efficiency, Life Systems, Green Construction and Corporate Green R&D, representing broad areas of investment in green technologies.The newest report shows insight in the rapid expansion of the plant-protein food sector worldwide and the wave of new scientific studies behind this shift in our global food system.  It tracks how the growing evidence of climate change disruptions, long forecast by the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC): floods, fires, droughts, hurricanes and species losses worldwide, have changed public opinion toward recognizing these life-threatening events affecting most countries and the global economy.  Most strikingly, it pays attention to the extent to which financial asset managers of mutual funds, pension funds, endowments and sovereign wealth funds are still largely operating on obsolete textbook models and algorithms ignoring today’s new risks to our living biosphere and life-support systems.The report refers to many documents bringing together important information about why the transition to science-based investing is so essential. It states that new forms of globalization should be based on the Earth Charter as the ethical compass to be able to achieve the Sustainable Development Goals.

Li An Phoa: ‘s Werelds eerste burgeronderzoek waterkwaliteit hele rivier

Op 22 maart, Internationale Wereldwaterdag, worden de uitkomsten van ‘s werelds eerste burgeronderzoek naar de waterkwaliteit van een hele rivier bekendgemaakt. Als initiatiefneemster en oprichter van Drinkable Rivers, voerde ik het onderzoek uit tijdens mijn ruim 1000 kilometer lange voettocht van de bron tot de monding van de Maas in de zomer van 2018. Dagelijks nam ik monsters van het Maaswater samen met lokale bewoners in Frankrijk, België en Nederland. De analyse van de data is verricht in samenwerking met Wageningen UR en de TU Delft.

Gezinnen en Industrie

Het onderzoek is een zogenaamde nulmeting en zal jaarlijks worden herhaald. Naast het effect van bekende industriële vervuilers, wil ik in het vervolgonderzoek dit jaar ook het effect van bewoners meten door het onderzoek te verbreden naar medicijnresten en microplastics. De metingen van het burgeronderzoek zullen worden opgenomen in de database van het TU Delft WaterLab dat het onderzoek steunt.

Daarnaast worden de data opgenomen in de internationale databases van EarthEcho
(Verenigde Staten) en MyH2O (China).

Betrokken burgers
Behalve de verzamelde data over de waterkwaliteit van de Maas heeft het onderzoek ruim 500 bewoners in het Maasstroomgebied betrokken bij ‘hun’ rivier. Deze mensen, waaronder veel kinderen, namen actief deel aan het onderzoek door metingen te verrichten onder mijn leiding.

“Dit heeft geleid tot meer betrokkenheid bij de waterkwaliteit van de Maas,” aldus Marit Bogert van het TU Delft WaterLab. RIWA-Maas, de belangenorganisatie van drinkwaterbedrijven die de
Maas als bron voor drinkwaterbereiding gebruiken, juicht het burgeronderzoek om
dezelfde reden toe.

Drinkbare rivieren
Het burgeronderzoek langs de Maas is een kleine stap op weg naar mijn grote droom: een wereld met drinkbare rivieren. Tijdens mijn rivierwandelingen ga ik in gesprek met bewoners, voer ik samen met hen onderzoek uit en zet ik burgers in beweging om zorg te dragen voor hun rivier. De politiek pakt
het ook op: momenteel werken we aan een netwerk van burgemeesters voor een Drinkbare Maas. Mijn  ambitie beperkt zich niet tot de Maas. Het Delftse WaterLab werkt mee aan de uitbreiding van het onderzoek naar andere Europese rivieren. En in 2020 staat een source-to-sea wandeling en burgeronderzoek langs de Yangtze op de planning.

Wereldwaterdag 22 maart 2019

Jaarlijks is er op 22 maart aandacht voor water om een aspect van de wereldwaterproblematiek te belichten. Dit jaar heeft de dag als thema: Niemand achter laten. De wereld verandert en dat brengt nieuwe uitdagingen met zich mee, ook voor waterbeheer. Klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen vragen om duurzame oplossingen om de wereld toekomstbestendig te maken.

In 1993 hebben de Verenigde Naties 22 maart uitgeroepen tot Wereld Waterdag voor het creëren van bewustwording over de nationale en mondiale waterproblematiek. De VN omschrijft Wereld Waterdag als volgt. “A day to celebrate, a day to change, a day to prepare”. Elk lid van de VN heeft zich gecommitteerd om deze dag te benutten voor het creëren van bewustwording bij het brede publiek en sectorpartijen over de nationale en mondiale waterproblematiek door activiteiten te organiseren die passen binnen de nationale context.

Arjen Wals: Op een dode planeet zijn geen banen

Arjen Wals in een actueel interview over de noodzaak van een ecologisch kompas, gepubliceerd in het vakblad voor voortgezet onderwijs ‘Van twaalf tot achttien’.

file:///C:/Users/Alide/Downloads/InterviewDuurzaamOnderwijsSpecial_2018.pdf

Hoe relevant is het Earth Charter in dit tijdperk, het Antropoceen?

Vrienden van het Earth Charter uit alle delen van de wereld, spreken zich in een serie essays uit over de relevantie van het Earth Charter in het nieuwe tijdperk waarin we nu verkeren, het antropoceen. Earth Charter International publiceerde de essays om de dialoog – op weg naar 20 jaar Earth Charter – te stimuleren.

Brendan Mackey uit Australië opent de dialoog met zijn essay waarin hij aangeeft dat het Earth Charter nog even actueel is als bij de lancering in juni 2000. Maar hij is teleurgesteld in de impact die het Earth Charter heeft kunnen genereren. Nu stelt hij voor om te komen tot een update van het Earth Charter in de vorm van addenda. Tineke Lambooy geeft in haar bijdrage aan op welke manier het Earth Charter kan dienen als gids voor sociaal ondernemerschap.

Alide Roerink noemt het Earth Charter een ‘game changer’ en beschrijft de relevantie van het Earth Charter in de sfeer van educatie, wereldburgerschap en ‘governance’. Zij ziet meer in versterking van de Earth Charter als beweging – bijvoorbeeld door het aangaan van partnerschappen met nieuwe initiatieven – dan in het schrijven van addenda. Het Earth Charter als verbindend platform voor dialoog, samenwerking en actie. Lees alle bijdragen, ook van mensen als Fritjof Capra en Klaus Bosselmann.

Je bent van harte uitgenodigd om te reageren en je eigen essay aan te dragen. Alle bijdragen zullen eind 2018 worden gebundeld en in een boek van Earth Charter International worden gepubliceerd.

Rememberance of Ruud Lubbers by Steven Rockefeller

It is with a great sense of loss and sadness that I learnt about the passing of Ruud Lubbers. His life is an extraordinary example of dedicated public service at the local and national level and internationally. For all of us involved in the Earth Charter initiative he was a great friend, an inspiring colleague, and a visionary leader.

Ruud Lubbers played a central role in bringing Maurice Strong and Mikhail Gorbachev together in 1993 and 1994 and in the launch of the Earth Charter consultation and drafting process as a civil society initiative. The support of Queen Beatrix and the generous financial support of the Dutch government during the early years was critical, and it would not have happened without Ruud’s leadership as Prime Minister. It was the support of Ruud and the Queen that made it possible to celebrate the launch of the Earth Charter at the Peace Palace in the Hague.

Ruud was among the most active members of the Earth Charter Commission and was deeply involved in the drafting process. For example, he was a strong supporter of participatory democracy, and it was Ruud’s insistence that led to inclusion of the word “participatory” in Principle 3. A strong advocate for establishing high ethical standards in government and business, he also recognized the importance of including in the Earth Charter universal spiritual as well as ethical values. In his speeches and writings on the Earth Charter, he emphasized both the spiritual and ethical dimensions of the Earth Charter vision.

After the launch of the Earth Charter in 2000, Ruud remained committed to building the Earth Charter movement and to supporting and funding the ECI Secretariat at UPEACE as an instrument for promoting the Earth Charter vision worldwide and for implementing its principles at all levels.  He served for many years on the Earth Charter International Council. It was through the exceptionally generous support of Ruud and his family that the Earth Charter Secretariat was able to build the Earth Charter Center on the campus of UPEACE.

I will always remember Ruud with admiration, gratitude, and deep appreciation for his friendship.  It was a privilege to have had the opportunity to know and work with him over the past two and a half decades. I send my deep sympathy to his family at this time of great loss. Let us all give thanks for Ruud’s life and the deep concern and caring spirit that guided his many efforts to help build a more just, sustainable, and peaceful world.

Door Steven Rockefeller