Blog Natascha Kooiman: SDGs 2 en 12 Dialoog op Dinsdag

VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG

Natascha Kooiman, oprichter van Smaackmakers Bijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.

We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.

Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.

We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.

De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.

De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:

Van individu naar collectief

Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).

Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.

Van silowerken naar samenhang
We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.

Van gebruiken naar onderdeel van de natuur
Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.

Mentale modellen als basis voor systeemverandering

In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.

Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.

Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.

En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…

Natascha Kooiman: SDGs 2 en 12 Beyond Corona

Bijdrage aan Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020 over SDGs 2 & 12.

VAN INDIVIDU NAAR COLLECTIEF NAAR STIEKEM WEER EEN BEETJE TERUG

We hebben een economie gebouwd waarin groei het adagium is. We sturen op efficiëntie, kostenreductie en versimpeling (o.a. door minder maar grotere spelers). Dit gaat ten koste van precies datgene we nodig hebben om een robuust systeem te bouwen, namelijk diversiteit. Een gebrek aan diversiteit zorgt voor zwaktes in het systeem.

Waar dat heel goed terug te zien is, is in ons landbouw- en voedselsysteem. Op het eerste gezicht lijkt het een paradijs waar we in leven: we floreren bij het produceren voor een wereldmarkt en als exporteur no.2 van de wereld. Als consument kan je je lol niet op met een voedselaanbod van over de hele wereld, ready to eat en dat 24/7 beschikbaar is, waar we maar willen en ook nog betaalbaar. Maar als we deze productie en consumptiekant iets beter onder de loep nemen, zien we de echte kosten van ons goedkope eten.

We hebben te maken met (wereldwijde) bodemdegradatie, watertekorten, biodiversitietsverlies, dode kusten, verstoring van de stikstofkringloop. Daarbovenop heeft 50% van de europeanen overgewicht en tegelijkertijd hebben nog steeds 800 miljoen mensen honger, om ondervoeding (juist ook in de westerse wereld) nog maar niet te noemen. De gezondheidskosten door voedselgerelateerde ziekten lopen alleen al voor Nederland in de miljarden. In het kort: we sprinten af op een afgrond. En onze oplossingen tot nu bestaan uit – al rennend – pleisters plakken op onze blaren. Terwijl afremmen en van koers veranderen is wat nodig is.

De vraag is wat Corona hierin verandert. Afremmen doet Corona zeker. En hoe. In één klap zijn CO2 doelstellingen gehaald waar we met jarenlang overleg nog geen fractie van gehaald hebben. Ik vind het fascinerend om te zien hoe ons imaginaire systeem gebaseerd op maakbaarheid, met piepende remmen tot stilstand komt, door iets zo klein dat we het met het blote oog niet kunnen zien. De dappere homo sapiens, die continu bezig is de wereld naar haar hand te zetten, zich gedraagt alsof zij geen deel uitmaakt van een ecosysteem, haar economie ten koste daarvan bouwt, en die het individuele belang boven dat van het collectief zet, kan niet niet anders dan erkennen dat het nu toch echt ecologie boven economie is.

De wetenschap dat we naar een duurzamer systeem moeten was al aan het indalen. Mede door klimaatverandering die de zwaktes in het systeem blootlegt. Maar klimaatverandering als stok achter de deur van verandering, is nooit genoeg. Omdat het het veranderingen betreft die slechts in beperkte mate voelbaar zijn, zeker op korte termijn. Of omdat we de koppeling tussen oorzaak en gevolg simpelweg niet maken. En wij mensen veranderen niet of amper als we er niet op korte termijn overduidelijk op vooruit gaan (of niet ten onder gaan). En precies daar doet Corona een duit in het zakje. Corona is een gezondheidscrisis. Direct voelbaar. Kortere termijn kan niet. Het heeft dan ook een aantal – volgens mij noodzakelijke – ontwikkelingen flink versneld:

Van individu naar collectief

Corona is niet gevoelig voor grenzen, voor status of kapitaal. Iedereen is kwetsbaar, rijk of arm. Dat zorgt voor gelijkheid. Want men beseft: de dans ontspringen kan alleen door collectief ander gedrag. Op die manier heeft Corona op sociaal niveau impact die we met geen uitgedachte aanpak zouden kunnen bereiken: Corona maakt het individuele belang ondergeschikt aan het collectief. Van verhevenheid naar afhankelijkheidsbesef (van ego naar eco).

Corona laat de samenhang tussen dingen zien. Bijvoorbeeld dat we als mens afhankelijk zijn, niet alleen van bronnen – waar we met technologie lange termijn gevolgen nog aardig weten uit te stellen -, maar ook van elkaar. En dat onze gezondheid samenhangt met zowel ons eigen gedrag als het gedrag van de mensen om ons heen. De winst hiervan ligt in het besef dat we onderdeel zijn van een groter geheel.

Van silowerken naar samenhang
We zien dus dat het geheel meer is dan de som der delen. En dat is precies hoe het in ecosystemen altijd werkt, zo legt ecoloog Louise Vet ook mooi uit: In ecosystemen is de toegevoegde waarde van de afzonderlijke delen niet altijd direct zichtbaar, maar juist de diversiteit zorgt voor risicospreiding. Wat wij tot nu toe deden is sturen op monotonie. Dat doet het tegenovergestelde. Als het mis gaat, is er niets om op door te bouwen. Dat besef van samenhang is nodig voor een integrale benadering van de gewenste landbouw- en voedseltransitie.

Van gebruiken naar onderdeel van de natuur
Wat mij betreft is dit een ‘most of all’: We gaan meer en meer inzien dat we inderdaad niet ten koste van de natuur kunnen blijven leven. Niets kon dat duidelijker maken dan Corona. Het is een zoönose, ontstaan door het contact tussen mens en ‘wilde dieren’. En het is zeker niet de laatste, als wij het leefgebied van wilde dieren blijven verkleinen. Van de gewervelde soorten op deze planeet vormen wij mensen en de kippen, varkens, koeien en paar andere soorten die wij willen eten, 95%. 5% zijn wilde dieren, 30% mensen (Zalasiewicz, 2016). En vergeet niet, om die 65% vee te voeren, verdringen we ook een behoorlijk aandeel van de flora.

Mentale modellen als basis voor systeemverandering

In mijn ogen zijn bovenstaande ontwikkelingen, waarvan ik wens dat ze doorzetten, onderdelen van of ingrediënten van een groter ethisch besef. En dat is precies de laag waarop we móeten veranderen als we tot een systeemverandering willen komen: onze mentale modellen, de manier waarop we onszelf en de wereld zien. Om echte verandering voor elkaar te krijgen is inzien dat we onderdeel zijn van een groter geheel, respect voor de natuur en daarvan willen leren, voorwaardelijk.

Terug naar dat voedselsysteem. Voedsel is dé verbindende factor tussen mensen, tussen gezondheid en duurzaamheid, tussen economie en ecologie; Voedsel verbindt mensen met haar sociale waarde; Het houdt ons gezond of maakt ons ziek; Het heeft de grootste impact op de planetary boundaries; Het verbindt alle Sustainable Development Goals (Rockstrom en Sukdev); en het hangt 100% samen met ethiek. Die samenhang zouden we ook moeten zien in hoe we het voedselsysteem benaderen in de poging tot transitie.

Maar waar te beginnen? Wat nu als we ethiek als basis gebruiken? Een voedseltransitie betekent niet in de minste plaats de ‘eiwittransitie’, oftewel een overgang naar minder dierlijke consumptie en productie. Waarom? Onze dierlijke productie heeft het meeste effect op biodiversiteitsverlies, op bodemdegradatie, watertekort, broeikasgasuitstoot, en de andere ecologische uitdagingen waar we voor staan. En vooral: van alles rond ons voedsel hangt dit het meeste samen met ethiek. Veevoer alleen beslaat een derde van het wereldwijde landbouwareaal en wordt geproduceerd in landen ten koste van productie voor eigen voedsel. En zonder ethisch besef zullen we dieren blijven zien als ‘producten’. En onze honger naar ‘meer’ en ‘goedkoop’ vervullen ten koste van niet alleen de meest gehouden diersoorten en hun welzijn, maar ook ten koste van het collectieve belang, door alle impacts die we kunnen voorkomen. En dat simpelweg door minder en anders te eten.

En dan zijn we toch weer terug bij die gezondheid en weerbaarheid. Want precies dierlijke producten eten we teveel. En juist groenten en fruit eten we veel te weinig. Dus als het gaat om weerbaarheid in tijden van Corona, kunnen we toch nog een beetje terug naar onze comfortzone van individualisme en tenminste onze eigen eetgewoonten aanpassen. En zo alvast een beetje bijdragen aan SDG’s als 2. Zero Hunger, 3. Health, 12. Sustainable Consumption, 13. Climate Action, 15. Live on land en meer…

Teresa Fogelberg: SDG 12 Beyond Corona

Doel 12 van de SDGs – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Bijdrage aan Worldconnectors en Earth Charter Vrienden Dialoog op Dinsdag op 9 juni 2020.

Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona

Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.

Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.

Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The GuardianMeta-EEBDW)

En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.

Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.

Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over  overheidsaanbesteding.

Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.

Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.

Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.

Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.

Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.

In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.

Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.

Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.

Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.

We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.

Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.

Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.

Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.

En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.

Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.

De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.

Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.

Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.

Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.

—-

En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.

Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:

Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).

Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:

De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?

En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:

Business and Ethical Leadership for Sustainability

Mijn conclusies:

  • De SDGs moeten integraal door alle bedrijven worden uitgevoerd, niet als leuk pet-project, maar als onderdeel van de algehele strategie en bedrijfsvoering;
  • Positieve en negatieve impact op de SDGs moeten objectief gemeten en gerapporteerd worden, met kritische inbreng van derden – deskundige stakeholders
  • Deze impact moet worden overgenomen in nationale statistieken en verslaglegging aan de VN
  • Het Earth Charter kan bezieling inblazen in de SDG uitdaging voor bedrijven
  • En de Nederlandse bedrijven moeten kleur bekennen en Nederland hun commitment aan de SDGs en een duurzaam post corona herstel en toekomst van Nederland en Europa tonen, en moed en leiderschap eisen van Den Haag en Brussel.

PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.

Blog Teresa Fogelberg: SDG 12 Dialoog op Dinsdag

Doel 12 van de SDG – duurzaam produceren en consumeren – op zoek naar corporate commitment en bezieling in tijden van corona.

Teresa Fogelberg
Worldconnectors – Earth Charter – Dialoog op dinsdag, 9 juni 2020

Het wordt dringend tijd dat Nederlandse bedrijven kleur bekennen en, net als in het Verenigd Koninkrijk, een gezamenlijke brief schrijven aan de Premier, waarin zij een post Corona herstelbeleid eisen, en duurzaamheid (Parijs, EU Green Deal, stikstof, perverse belasting) en sociale rechtvaardigheid (armoede, mensenrechten, migratie) voorop stellen.

Het enige wat wij zien is verzet tegen koppeling van een nieuw en post-corona beleid aan internationale SDG rerelateerde doelen.

Voorbeelden genoeg, het meeste hiervan internationaal, waaronder in het VK: je ziet zo vijf-zes voorbeelden elke week van sectorlobbies – olie en gas, vliegmaatschappijen, plastic producenten, die alle roepen dat er milieuregels moeten worden losgelaten (The GuardianMeta-EEBDW)

En dat terwijl wij Nederland – en ook de bedrijven van Nederland – zich verbonden hebben aan niet alleen wettelijke verplichtingen en verdragen, maar ook aan de SDGs.

Je kunt moeilijk zeggen: “nu is het Corona tijd, even de SDGs uitstellen”. Juist de SDGs laten zien hoe onderling gerelateerde vraagstukken van armoede, ongelijkheid, gezondheid en economie aan elkaar gekoppeld zijn.

Doel 12 van de SDGs is een vergaarbak. Het gaat over huisvesting, chemisch en ander afval, voedselverspilling, over  overheidsaanbesteding.

Ik wil uit deze vergaarbak twee subdoelen kiezen: 12.6, omdat het het enige SDG-doel is dat zich rechtsreeks tot de private sector richt. En 12.8 vanwege de link met het Earth Charter.

Doel 12.6 omvat duurzame praktijken door bedrijven, en het rapporteren daarover in de jaarverslaglegging.

Alle andere doelen zijn gericht op landen als eenheid. (en dat is ook logisch want de VN bestaat uit lidstaten). Maar als je bedenkt dat 2/3 van de wereldeconomie bestaat uit de private sector, dan zie je hoe belangrijk het is om te kijken naar de verantwoordelijkheid van bedrijven.

Dus het gaat om een eigen subdoel – namelijk dat bedrijven duurzaam moeten produceren – maar daarnaast moeten bedrijven ook hun impact op alle SDG doelen weten en meten; hun positieve bijdragen, en hun negatieve bijdragen aan alle SDGs omzetten in positieve impact.

Meten is weten. Wat doen bedrijven, om de 17 doelen te meten en te monitoren? En hoe komt die informatie terug bij de VN en bij ons allemaal? Elk jaar worden VN lidstaten gevraagd hun National Voluntary Reviews te publiceren. In 2019 waren er dat maar 47.

In die nationale rapporten is door 80% van de overheden wel input gevraagd aan bedrijfsleven, maar door minder dan de helft van de landen is gevraagd naar de daadwerkelijke bijdrage door bedrijven aan de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen.

Colombia is een uitzondering – het is het enige land waarin stelselmatig een analyse gemaakt wordt van de jaarverslagen van de grote bedrijven. Dat is overigens ook onderdeel van 12.6 – dat bedrijven moeten rapporteren middels jaarverslagen. Je kunt dan precies zien hoeveel bedrijven op welke doelen hebben gepresteerd – niet als apart project, maar als onderdeel van de mainstream bedrijfsactiviteiten.

Als we kijken naar de Nederlandse rapportage aan de VN – dan zien we dat er nu in mei een rapport is uitgekomen. Dat ziet er mooi uit en is te lezen op de site van SDG Nederland.

Het hoofdstuk over BEDRIJFSLEVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN is opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van het Global Compact Netwerk Nederland en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Met andere woorden – de slager keurt zijn eigen vlees. Dat is jammer, want dat komt de onafhankelijkheid van de informatie niet ten goede.

We lezen in dit laatste Nederlandse rapport dat 93% van de Nederlandse bedrijven de SDG’s in hun jaarverslag noemen, dat 81% van de bedrijven ook rapporteren over de acties gekoppeld aan de SDG’s, dat ca 80% deze ook koppelt aan strategie, doelstellingen of beleid. En tenslotte, dat steeds meer CEO’s zich persoonlijk gecommitteerd voelen aan het behalen van deze doelen. Dat is mooi.

Daarnaast lezen we dat Nederland op internationale benchmarks zoals van SDSN en Bertelsmann, laag scoort op doel 12, o.a. vanwege de belasting voorzieningen voor multinationals.

Ook stelt het rapport dat het meten en rapporteren over ‘corporate impact’ nog een uitdaging is. Toch is er op het gebied van meten en rapporteren veel beweging en vooruitgang.

Inmiddels zijn er indicatoren en instrumenten voor de private sector. In 2019 kwam GRI met “analysis of the Goals and Targets” waarmee bedrijven per target kunnen zien wat voor hen relevante acties zijn, en hoe ze dat kunnen meten en erover rapporteren.

En er is een grote beweging op het gebied van impact measurment, waar ook Nederland een grote rol speelt, bijvoorbeeld met de Impact Economy Foundation.

Er zijn inmiddels behoorlijk verfijnde instrumenten waarmee bedrijven zelf kunnen meten en monitoren in hoeverre ze aan alle 17 doelen voldoen; bijvoorbeeld met dashboards, die zo mooi zijn dat de Nederlandse corona dashboards erbij verbleken.

De dashboard data worden opgenomen in een ‘profit en loss’ overzicht, wat ze kunnen combineren met hun financiële jaarplaatje; en daarover dan weer rapporteren. Fascinerend om naar te kijken.

Maar aan de onderbouwing is er nog heel wat te verbeteren. Ik zag een voorbeeld van GIST, waar ze ‘social impact’ meten van een bedrijf door het aantal liefdadigheidsprojecten te meten. Deze methode is gebaseerd op wat de bedrijven zelf bedenken – er zijn geen externe stakeholders bij betrokken, behalve acocuntants die de zaak moeten verifiëren.

Dat is wel een heel verkeerde en ouderwetse opvatting van social impact. Rubbish in – rubbish out. Dat is het risico van data.

Door alle focus op instrumenten en dashboards riskeren we te vergeten dat datgene wat we proberen te meten en te weten, te maken heeft met onderliggende diepere doelen, ethische gronden en principes, en waarden.

—-

En dat brengt mij op het andere subdoel, 12.8. Over tien jaar, in 2030 moeten alle mensen de nodige informatie en bewustzijn hebben over duurzame ontwikkeling en levensstijl in harmonie met de natuur.

Dit subdoel zou zo overgenomen kunnen zijn uit het Earth Charter: het ademt de taal van bijvoorbeeld principe 4:

Stel de rijke schatten en de schoonheid van de Aarde veilig voor de huidige en toekomstige generaties, en draag waarden, tradities en instituten die het langdurige floreren van de menselijke en ecologische gemeenschappen op Aarde ondersteunen, over (aan toekomstige generaties).

Dat brengt mij bij mijn tweede stelling:

De SDGs, (en vooral doel 12 over duurzaam produceren en consumeren), zijn te droog, saai en te technocratisch geformuleerd, om leiders, bedrijven en consumenten te bezielen. Kan het Earth Charter de vonk doen overslaan of is het juist te ‘zweverig’?

En als dat zo is, waarom hanteren zo weinig bedrijven het Earth Charter? Ondanks het feit dat er op dit moment een online Earth Charter International cursus wordt geboden:

Business and Ethical Leadership for Sustainability

Mijn conclusies:

  • De SDGs moeten integraal door alle bedrijven worden uitgevoerd, niet als leuk pet-project, maar als onderdeel van de algehele strategie en bedrijfsvoering;
  • Positieve en negatieve impact op de SDGs moeten objectief gemeten en gerapporteerd worden, met kritische inbreng van derden – deskundige stakeholders
  • Deze impact moet worden overgenomen in nationale statistieken en verslaglegging aan de VN
  • Het Earth Charter kan bezieling inblazen in de SDG uitdaging voor bedrijven
  • En de Nederlandse bedrijven moeten kleur bekennen en Nederland hun commitment aan de SDGs en een duurzaam post corona herstel en toekomst van Nederland en Europa tonen, en moed en leiderschap eisen van Den Haag en Brussel.

PS –UNDP has designed a simple and accessible tool, Human Rights Due Diligence and COVID-19: Rapid Self-Assessment for Business (C19 Rapid Self-Assessment), to help businesses consider and manage the human rights impacts of their operations. This non-exhaustive list of potential actions allows for rapid but continuous reflection on the human rights risks and impacts common to many industries. Importantly, the C19 Rapid Self-Assessment is not to be misunderstood as a comprehensive human rights due diligence tool as outlined under the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs). Instead, this assessment is offered to companies as a partial but informative view of human rights actions in the specific context of COVID-19.

Blog Adrie Papma: SDG 2 Dialoog op Dinsdag

SDG 2 EN DE CORONA CRISIS

Adrie Papma
8 Juni 2020

In 2018 waren meer dan 800 miljoen mensen regelmatig hongerig waarvan er 135 miljoen mensen acute honger hadden. Het WFP sprak in april dit jaar de angst uit dat aan het einde van 2020, ten gevolge van de bestrijding van Corona, er een kwart miljard acuut hongerige mensen zullen zijn. Een kwart miljard mensen die de hongerdood vrezen.

Met SDG 2 had de wereld zich voorgenomen om in 2030 de honger te hebben beëindigd, voedselzekerheid en verbeterde voeding te hebben bereikt en duurzame landbouw te promoten.

Ten gevolge van de wereldwijde crisis is hele snelle actie nodig (en ook gaande) om voedsel en humanitaire hulp te voorzien aan de meest kwetsbare mensen, landen en regio’s. De meest kwetsbare landen liggen in Afrika en het Midden Oosten. De meest kwetsbare mensen zijn vrouwen, kinderen en ouderen. Door de corona crisis zijn zij er nu op heel veel meer plaatsen in de wereld dan kort geleden, en heel erg in de steden waar het inkomen van veel mensen acuut wegviel door lock down maatregelen. Dit is overigens, een grote logistieke nachtmerrie voor humanitaire operaties.

Tegelijkertijd, weten we en is iedereen het er zo langzamerhand over eens, dat er óók acuut, een diepgaande transformatie van het wereldwijde voedsel- en landbouwsysteem nodig is om én de landbouw te verduurzamen, én de enorme ongelijkheid in toegang tot voedsel te bestrijden én voldoende voedsel te blijven produceren voor een groeiende wereldbevolking (+ 2 miljard in 2050).

Voor acute voedseltekorten van mensen, moeten de sociale protectie programma’s (met cash transfers!), snel, op grote schaal en fijnmazig uitgevoerd. Ik kan het belang van cash transfers niet genoeg benadrukken, al was het alleen al vanuit het oogpunt van menselijke waardigheid.  En de incorporatie van de notie van het recht op voedsel, dat is de geregelde, permanente en onbelemmerde toegang tot voldoende en kwaliteitsvol voedsel. En de incorporatie van de rechten van vrouwen, maar dat weten we al lang!

De prijzen van voedsel moeten laag blijven. Het is een nachtmerrie voor mensen met lage, onzekere inkomens die zomaar 40 – 60 % (sommigen zeggen tot 80%) van hun inkomen moeten spenderen aan eten; én voor die lage inkomenslanden die voedsel moeten importeren en wiens valuta vaak zwak zijn; én voor de humanitaire organisaties die grote hoeveelheden voedsel kopen. Daarom moet de wereldwijde handel in voedsel blijven stromen om te voorkomen dat prijzen enorm gaan stijgen. Overigens, op wereldschaal zijn de voedselvoorraden momenteel goed. Er is angst voor protectionisme door voedsel exporterende landen (Rusland, Kazachstan voor graan, Aziatische landen voor rijst). Na aanvankelijke paniekacties van dergelijke landen in maart-april, is er nu redelijke wereldwijde overeenstemming. Vietnam bijvoorbeeld kondigde aanvankelijk een stop op rijstexporten aan maar liet dat recentelijk ook weer los.  Dat wil niet zeggen dat gevaar geweken is, het WFP monitort wereldwijde prijsontwikkelingen van voedsel van dag tot dag.

De binnenlandse aanvoer van voedsel naar de steden moet ook op gang blijven. Voor dezelfde redenen. Daartoe moeten overheden hun landbouwers helpen bij hun voedselproductie. Denk aan beschikbaarheid van inputs en arbeiders voor de volgende landbouwcyclus, aan stromende handel en goede opslag, aan verwerking, aan distributie, aan markten die open moeten blijven of weer open moeten gaan. De hele keten moet aan de praat blijven opdat consumenten voedsel kunnen blijven kopen en landbouwers blijven produceren.

Ik heb projecties gezien dat Afrika zijn voedselimporten tussen 2017 en 2030 zou gaan verdrievoudigen. Momenteel bijvoorbeeld importeert Afrika 40% van zijn rijstbehoefte (vnl. uit Azië). De roep om zelfvoorziening (en dus kortere ketens) van de Afrikaanse landbouw klinkt alom en wordt versterkt door de Corona crisis. De roep om kortere, nationale of regionale ketens, niet alleen in de medische sector, maar ook in de vitale sector van de voedselvoorziening, klinkt overigens overal door. Ook in welvarende landen met sterke handelsposities.

Meer kortere ketens, duurzame landbouw, consument en producent van voedsel weer dichter op elkaar betrokken, reëlere en eerlijker verdeling van prijzen waarin alle kosten zijn verdisconteert, het recht op goed voedsel, aanpassing van te veel op dierlijke eiwitten gebaseerde diëten van en voedselverspilling door welgestelde mensen overal op de wereld; allemaal aspecten van de grote transitie die nodig is in ons voedselsysteem.

Kunnen we die transitie verenigen met het helpen lenigen van de acute nood van mensen nu die hun inkomen ter plekke zien verdwijnen, zoals net beschreven? Met andere woorden, building back better? Kunnen we dat samen doordenken?

En dat brengt mij tot mijn gespreksonderwerp: Welke maatregelen en partnerschappen zijn essentieel om de gevolgen van de crisis voor voedsel en voeding van mensen te ondervangen én deze te benutten om verder te bouwen aan duurzame voedselsystemen?

Nu moet handel blijven stromen, internationaal en nationaal, en dat is een testcase voor dat grote partnerschap – de wereldgemeenschap – om gezamenlijke afspraken te maken tbv gezamenlijk belang. Er is geleerd van de laatste crisis van 2007/2008. Toen schoten veel landen in de protectionisme reflex met onevenredige effecten op wereldmarktprijzen van basisvoedsel. Dat was trouwens tegen een achtergrond van krappe wereldvoedselvoorraden.

Corona onthulde in een paar maanden dat door geglobaliseerde voedselketens en het feit dat het een basisbehoefte van mensen betreft, voedselzekerheid een geopolitiek en strategisch issue is; en dat of omdat, het een uitermate kwetsbaar systeem is. Dat inzicht, ook bij een groter publiek, zou je kunnen bestempelen als een winstpunt van deze vreselijke pandemie en zijn gevolgen.

Dit, samen met die kans van benutting van die beschikbare publieke middelen (waar Danielle Hirsch het vorige week over had), is een kans om dat gigantische wereldvoedselsysteem een duw in de duurzame richting te geven.

Echter, een kritische Olivier de Schutter  (een Belgische SDG 2 goeroe) merkte op dat een paar maanden lock down, even kopen bij lokale producenten en ondernemers, gezond eten, allemaal prima, géén transitie inzet van een wereldwijd systeem!

We hebben heel veel en overal, partnerschappen nodig van de tovenaar en de profeet. Kennen jullie dat boek uit 2018 van Charles Mann met die titel? Hij beschrijft daarin de profeten, volgelingen van William Vogt, één van de grondleggers van de milieubeweging. Hij geloofde dat we meer consumeren dan de wereld kan produceren en zijn mantra was: bespaar! De tovenaars zijn de erfgenamen van Norman Borlaug, grondlegger van de massaproductie van gewassen (De Groene Revolutie). Vernieuw! was zijn strijdkreet. Vogt en Borlaug kenden elkaar en bestreden elkaars’ opvatting te vuur en te zwaard. Wij móeten het vandaag anders doen. Samen aan de ploeg of aan de keukentafel, bij wijze van spreken. De tovenaar moet af van het idee dat het gaat om een beetje bijstellen van het huidige systeem. De profeet moet nadenken over die groeiende wereldbevolking met snel groeiende en veranderende voedsel consumptie.

Komen de SDG 2 doelen dichterbij? Nou nee! Er zijn te veel acute bedreigingen van veel meer honger en ondervoeding; en een gewenste voedselsysteemtransitie  waar tovenaar en profeet nu al tientallen jaren over steggelen….. Of misschien toch wel omdat de generositeit en gemeenschapszin van mensen wereldwijd een enorme boost kreeg, zeker rondom elkaar helpen met voedsel. Misschien wel omdat mensen wereldwijd aangeven de ongelijkheid niet langer te pikken. Misschien wel als later blijkt dat deze crisis een scharnierpunt in de geschiedenis bleek te zijn naar een duurzame transitie van ons voedselsysteem.

In 2021 zal – deo volente – de UN Food Systems Summit plaatsvinden. We zijn dan ben ik bang niet post-corona maar hebben zo goed en zo kwaad als mogelijk, leren omgaan met corona: con-corona. Ik hoop heel erg dat dan de voorspellingen van het WFP, een kwart miljard hongerige mensen aan het einde van 2020, niet uitgekomen zijn en dat de krachten achter de transitie van het voedselsysteem sterker zijn geworden, niet zwakker.

Tenslotte, het AIV advies en wat gaat de regering daarmee doen? De AIV beveelt aan een groot deel van de extra 1 miljard in te zetten voor de voedselcrisis. De AIV adviseert naast de 1 miljard uit de pot van Hoekstra, een stabiel ODA voor de komende jaren en dus de ontkoppeling van het BNI. De VVD is tegen en hoe zit het met het CDA? Die tenslotte om het AIV advies gevraagd heeft. Hun beider achterbannen zijn met grote meerderheid voor, zie de enquête die Cordaid hield onder 1000 mensen achterban! Het kan toch niet zo zijn dat alle geledingen van de Nederlandse samenleving steuntjes in de rug krijgen en daarmee op zo’n beetje alle begrotingen van ministeries nu wordt toegelegd door Hoekstra, maar dat dat niet gebeurt met de begroting van ontwikkelingssamenwerking? Sterker nog, dat deze straks moet inleveren op zijn begroting en voor een ‘meevaller’ gaat zorgen voor het Ministerie van Financiën en voor Hoekstra omdat ODA aan ons BNI gekoppeld is? In het midden van deze immense wereldwijde crisis.

SDGs 1 & 8 Beyond Corona

Dialoog op Dinsdag 1
SDG’s Beyond Corona

SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei)
2 juni 2020
Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Worldconnectors en Earth Charter verzorgen een serie van online bijeenkomsten waarin steeds twee SDG’s (Sustainable Development Goals) centraal staan. Wat betekent de corona-crisis voor de SDG’s? De eerste Dialoog op Dinsdag op 2 juni draait om SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei). Na een prachtig ritueel van virtueel “handenschudden” door moderator Veronique Swinkels worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De SDG’s worden ingeleid door de columns van de inspiratoren Danielle Hirsch en Rob Tulder. Luisteraars Marleen Selten en Ignaz Anderson trekken conclusies.

De dialogen zijn een uitvloeisel van de laatste Round Table van Worldconnectors. Het doel: verbinden van netwerken, acties identificeren en inspireren. Co-moderator Alide Roerink neemt ons mee naar de onderliggende waardenvisie van het Earth Charter; een mondiaal partnerschap vormen om zorg te dragen voor de Aarde en voor elkaar. Onze economische, ecologische en spirituele uitdagingen zijn met elkaar verbonden en samen kunnen wij inclusieve oplossingen uitdenken.

Column Danielle Hirsch – Directeur Both End
Tijdens deze crisis, waarin informatie cruciaal is, geven veel gemeenschappen aan geen toegang te hebben tot informatie. Maar ook niet tot cruciale dingen als voedsel en schoon drinkwater. De crisis legt de breuklijnen van ons economisch systeem bloot. De internationale ketens hebben niet geleid tot bestaanszekerheid of solidariteit. Op het moment dat een crisis zich voordoet, worden contracten verbroken. De ideologie dat internationale handel leidt tot ontwikkeling voor iedereen wordt uitgedaagd. 17% van het mondiaal bnp wordt door overheden in de economie gepompt.

De agenda voor de komende maanden: we moeten afstappen van het nauwe idee van werkgelegenheid, maar meten op basis van bestaanszekerheid. Investeer in groene infrastructuur en ecosysteem herstel en beheer. Zorg dat de mensen die je wil bereiken ook kunnen beslissen over het geld dat wordt uitgegeven. Hoe kunnen we in Nederland bestaande systemen versterken in het buitenland?

Dialoog; de andere zienswijze
Het is te makkelijk om te zeggen dat wat we nu meemaken het fiasco van de globalisering is. Het terugdraaien van globalisering is het terugdraaien van kansen in ontwikkelingslanden. Juist de arme landen hebben belang bij goed functionerende wereldmarkten, met name voor voedselvoorziening. Maar misschien moeten er dan andere mensen aan de knoppen zitten, anders krijg je wat je altijd had. Vraag: wat leren we hiervan en is er een verantwoorde manier te verzinnen om de negatieve neveneffecten te kunnen verminderen?

Column Rob van Tulder – Professor International Business bij Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit
In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei” gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG-agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak? Er worden er een aantal genoemd: systeemaanpak, nieuwe governance modellen, groeiende partnerschappen. Het concept van een SDG-Mengpaneel wordt geïntroduceerd. Binnen een bepaald systeem zijn er effecten op meerdere SDG’s. Combineer ze en je komt uit op bijvoorbeeld het streven naar inclusieve en groene groei. Dan is groei weer mogelijk.
Lees de hele column van Rob van Tulder op worldconnectors.nl

Dialoog; vanuit een andere perspectief
Niemand is de baas over de SDG’s. Maar we zijn wel allemaal verantwoordelijk, dus iedereen moet initiatief nemen. Het is een voortdurende bijstelling. Misschien moeten we wel prioriteiten stellen om focus aan te brengen in de doelen. Iedereen kan dit voor zichzelf doen. Wat zijn je kernactiviteiten en hoe verhouden de SDG’s zich daartoe?

Break-out groep 1: “Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty”  Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?” 

Het gesprek ontwikkelt zich naar de sprankjes hoop die we om ons heen zien en waar we meer van verwachten. Veel impact wordt verwacht van burgerinitiatieven. De oplossingen gaan niet komen van de overheid, maar van innovatieve en heel gewone vormen van samenwerking tussen burgers. Maar ook de kracht van samenwerkende burger initiatieven en activisten komt meer in beeld. Men weet elkaar steeds beter te vinden.
Geld lijkt in deze crisis eigenlijk niet het grote probleem. In de filantropie is maar een klein percentage van het geld echt actief, heel veel staat op de bank en zou beter kunnen worden aangewend. Er wrden astronomische bedragen genoemd om de crisis aan te pakken. Dit is nu precies het geld nodig voor een duurzame transitie. En er worden verschillende waarden weer zichtbaar die we wellicht vergeten zijn. En we blijken ze te (weer) waarderen. Er komt veel positiefs naar voren. Verbindingen met instituties zoals zorg en scholen zijn steviger geworden.

Break-out groep 2“Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd: ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’. Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?”

De dialoog richt zich op de vraag of de SDG’s integraal opgepakt moeten worden of dat er juist gefocust moet worden op enkele SDG’s. Voor de een is keuzestress uit verschillende SDG’s een kans. De ander pleit voor het aanbrengen van prioriteiten. Maar dan is een langetermijnfocus wel van belang. Voor de implementatie van de SDGs is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek. Maar de politiek gaat pas bewegen als helder is wat mensen willen en heeft ipso facto een kortetermijnfocus. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat focus op enkele SDGs nodig is om voortgang te boeken. Paradoxaal genoeg dient focus samen te gaan met integraliteit om de samenhang tussen de SDG’s niet uit het oog te verliezen en SDG-washing te voorkomen. Het is dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’.

Break-out groep 3“Nederland kan via een verandering in haar buitenland-agenda een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de SDG’s, door aandacht te verleggen van fossiel en grootschalige landbouw naar bestaanszekerheid en groene infrastructuur.”

De aanwezige vijf Worldconnectors en Earth Charter Vrienden onderschrijven deze stelling. Nederland zou daarin nog sterker staan op het moment dat ook binnenslands fors op deze verschuiving zou worden gestuurd door de overheid. De coronacrisis toont aan dat voortgaan op de oude weg geen toekomst heeft, en dat er ook meer draagvlak in de samenleving voor lijkt. De SDG-agenda zou leidend moeten zijn.

Samenwerking vanuit het maatschappelijk middenveld die hiertoe blijven oproepen is van groot belang, juist in deze tijd. De economische steunprogramma’s nemen duurzaamheid en rechtvaardigheid nog niet echt mee, dat is een gemiste kans. Verandering zal van onderop en van binnenuit moeten komen, waarbij kaders als ontwikkeld door GRI, ook voor steden, overheden en bedrijven van belang zijn. De basis voor de plannen van ‘wederopbouw’ na de corona-crisis moet nu worden gelegd. Daarvoor is samenwerking tussen gelijkgezinde actoren cruciaal.

Break-out groep 4“Covid-19 financiering kan de basis leggen voor de samenlevingen die we wel willen en moet dus ingezet worden met de SDG’s als doel.”

Aan de ene kant is het standpunt dat het huidige geglobaliseerde systeem heeft geleid tot een substantiële daling van de armoede in de wereld. Aan de andere kant wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan toegang tot voorzieningen voor de allerarmsten, die via partnerorganisaties duidelijk wordt gemaakt. Het macrobeeld wordt dus aangevuld met analyse op maatschappelijk niveau.

Het conditioneren van Covid-19 financiering is van het grootste belang. Hiermee wordt de stelling concreet gemaakt. Het is verder wenselijk naast de instellingen die de mega-bedragen alloceren, en waarvoor politieke consensus op hoog niveau nodig is, ook bij andere investeringen (bijv pensioenfondsen) te sturen in lijn met de SDG’s. Een belangrijk punt is of bij dergelijke financiering sprake moet zijn van ‘schuldfinanciering’ (creëren van geld door financiële instellingen) of het inzetten van eigen vermogen.

“Making markets fit for the SDG’s”. Dit gaat verder dan financieren en impliceert het aanpassen van de spelregels binnen de markten, zoals belastingstelsels (waaronder border taxes in de EU voor fair trade). Met aandacht voor compensatie voor de verliezers bij beleidsaanpassingen. Terwijl veel aanpassingen binnen de markten zullen (moeten) plaatsvinden, dienen overheden de spelregels te bepalen.

Reflectie van luisteraar Marleen Selten
Heel veel gehoord. We moeten ook denken Beyond gdp. Groei staat niet gelijk aan welvaart in een land. Wat zijn andere factoren waarmee we groei in landen kunnen meten? Targets kunnen hierbij helpen. Bij bedrijven werkt dit op economisch gebied goed. Waarom geen ecologische en sociale targets instellen?

Reflectie van luisteraar Ignaz Anderson
Er zijn fundamentele verschillen over hoe wij de voor-Corona tijd interpreteren. Je bent heel sterk teruggeworpen op je primaire levensbehoeften. Het is belangrijk dat je die op je eigen niveau kunt vertalen. Dat heeft het grote denken van de SDG’s, klein gemaakt. Herman Tjeenk Willink noemt dit: Groter denken, kleiner doen. De samenhang van de doelen is belangrijk. SDG 17 staat voor deze samenhang. Kijk hiervoor naar jezelf en vraag jezelf af: “Wat zijn doelen waar ik me niet mee bezig houd?”

Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 9 juni? Dan staan SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoordelijke productie en consumptie) centraal. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding. Naar ons zelf, naar anderen en naar de planeet. De SDG’s zorgen voor een verbindend kader dat door ons kan worden ingezet om de juiste prioriteiten te stellen. Juist in tijden van corona zien we nog sterker wat er moet gebeuren om mensen, geld en waarden op een nieuw manier in te zetten. Niet door hen die dit al deden maar door de groepen in binnen- en buitenland, van verschillende disciplines en leeftijden die on-the-ground zorgen voor de kracht van echte verbinding.

Met dank voor dit verslag aan Jamila Meischke

Dialoog op Dinsdag 1: SDG’s Beyond Corona

Dialoog op Dinsdag 1
SDG’s Beyond Corona

SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei)
2 juni 2020
Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Worldconnectors en Earth Charter verzorgen een serie van online bijeenkomsten waarin steeds twee SDG’s centraal staan. Wat betekent de coronacrisis voor de SDG’s? De eerste Dialoog op Dinsdag op 2 juni draait om SDG 1 (geen armoede) en SDG 8 (eerlijk werk en economische groei). Na een prachtig ritueel van virtueel “handenschudden” door moderator Veronique Swinkels worden de resultaten van de enquête gepresenteerd. De SDG’s worden ingeleid door de columns van de inspiratoren Danielle Hirsch en Rob Tulder. Luisteraars Marleen Selten en Ignaz Anderson trekken conclusies.

De dialogen zijn een uitvloeisel van de laatste Round Table van Worldconnectors. Het doel: verbinden van netwerken, acties identificeren en inspireren. Co-moderator Alide Roerink neemt ons mee naar de onderliggende waardenvisie van het Earth Charter; een mondiaal partnerschap vormen om zorg te dragen voor de aarde en voor elkaar. Onze economische, ecologische en spirituele uitdagingen zijn met elkaar verbonden en samen kunnen wij inclusieve oplossingen uitdenken.

Column Danielle Hirsch – Directeur Both End
Tijdens deze crisis, waarin informatie cruciaal is, geven veel gemeenschappen aan geen toegang te hebben tot informatie. Maar ook niet tot cruciale dingen als voedsel en schoon drinkwater. De crisis legt de breuklijnen van ons economisch systeem bloot. De internationale ketens hebben niet geleid tot bestaanszekerheid of solidariteit. Op het moment dat een crisis zich voordoet, worden contracten verbroken. De ideologie dat internationale handel leidt tot ontwikkeling voor iedereen wordt uitgedaagd. 17% van het mondiaal bnp wordt door overheden in de economie gepompt.

De agenda voor de komende maanden: we moeten afstappen van het nauwe idee van werkgelegenheid, maar meten op basis van bestaanszekerheid. Investeer in groene infrastructuur en ecosysteem herstel en beheer. Zorg dat de mensen die je wil bereiken ook kunnen beslissen over het geld dat wordt uitgegeven. Hoe kunnen we in Nederland bestaande systemen versterken in het buitenland?

Dialoog; de andere zienswijze
Het is te makkelijk om te zeggen dat wat we nu meemaken het fiasco van de globalisering is. Het terugdraaien van globalisering is het terugdraaien van kansen in ontwikkelingslanden. Juist de arme landen hebben belang bij goed functionerende wereldmarkten, met name voor voedselvoorziening. Maar misschien moeten er dan andere mensen aan de knoppen zitten, anders krijg je wat je altijd had. Vraag: wat leren we hiervan en is er een verantwoorde manier te verzinnen om de negatieve neveneffecten te kunnen verminderen?

Column Rob van Tulder – Professor International Business bij Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit
In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei” gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG-agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak? Er worden er een aantal genoemd: systeemaanpak, nieuwe governance modellen, groeiende partnerschappen. Het concept van een SDG-Mengpaneel wordt geïntroduceerd. Binnen een bepaald systeem zijn er effecten op meerdere SDG’s. Combineer ze en je komt uit op bijvoorbeeld het streven naar inclusieve en groene groei. Dan is groei weer mogelijk.
Lees de hele column van Rob van Tulder op worldconnectors.nl

Dialoog; vanuit een andere perspectief
Niemand is de baas over de SDG’s. Maar we zijn wel allemaal verantwoordelijk, dus iedereen moet initiatief nemen. Het is een voortdurende bijstelling. Misschien moeten we wel prioriteiten stellen om focus aan te brengen in de doelen. Iedereen kan dit voor zichzelf doen. Wat zijn je kernactiviteiten en hoe verhouden de SDG’s zich daartoe?

Break-out groep 1:Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty”  Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?” 

Het gesprek ontwikkelt zich naar de sprankjes hoop die we om ons heen zien en waar we meer van verwachten. Veel impact wordt verwacht van burgerinitiatieven. De oplossingen gaan niet komen van de overheid, maar van innovatieve en heel gewone vormen van samenwerking tussen burgers. Maar ook de kracht van samenwerkende burger initiatieven en activisten komt meer in beeld. Men weet elkaar steeds beter te vinden.
Geld lijkt in deze crisis eigenlijk niet het grote probleem. In de filantropie is maar een klein percentage van het geld echt actief, heel veel staat op de bank en zou beter kunnen worden aangewend. Er wrden astronomische bedragen genoemd om de crisis aan te pakken. Dit is nu precies het geld nodig voor een duurzame transitie. En er worden verschillende waarden weer zichtbaar die we wellicht vergeten zijn. En we blijken ze te (weer) waarderen. Er komt veel positiefs naar voren. Verbindingen met instituties zoals zorg en scholen zijn steviger geworden.

Break-out groep 2: “Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd: ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’. Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?”

De dialoog richt zich op de vraag of de SDG’s integraal opgepakt moeten worden of dat er juist gefocust moet worden op enkele SDG’s. Voor de een is keuzestress uit verschillende SDG’s een kans. De ander pleit voor het aanbrengen van prioriteiten. Maar dan is een langetermijnfocus wel van belang. Voor de implementatie van de SDGs is een belangrijke rol weggelegd voor de politiek. Maar de politiek gaat pas bewegen als helder is wat mensen willen en heeft ipso facto een kortetermijnfocus. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat focus op enkele SDGs nodig is om voortgang te boeken. Paradoxaal genoeg dient focus samen te gaan met integraliteit om de samenhang tussen de SDG’s niet uit het oog te verliezen en SDG-washing te voorkomen. Het is dus niet ‘of-of’ maar ‘en-en’.

Break-out groep 3: “Nederland kan via een verandering in haar buitenland-agenda een wezenlijke bijdrage leveren aan het behalen van de SDG’s, door aandacht te verleggen van fossiel en grootschalige landbouw naar bestaanszekerheid en groene infrastructuur.”

De aanwezige vijf Worldconnectors en Earth Charter Vrienden onderschrijven deze stelling. Nederland zou daarin nog sterker staan op het moment dat ook binnenslands fors op deze verschuiving zou worden gestuurd door de overheid. De coronacrisis toont aan dat voortgaan op de oude weg geen toekomst heeft, en dat er ook meer draagvlak in de samenleving voor lijkt. De SDG-agenda zou leidend moeten zijn.

Samenwerking vanuit het maatschappelijk middenveld die hiertoe blijven oproepen is van groot belang, juist in deze tijd. De economische steunprogramma’s nemen duurzaamheid en rechtvaardigheid nog niet echt mee, dat is een gemiste kans. Verandering zal van onderop en van binnenuit moeten komen, waarbij kaders als ontwikkeld door GRI, ook voor steden, overheden en bedrijven van belang zijn. De basis voor de plannen van ‘wederopbouw’ na de corona-crisis moet nu worden gelegd. Daarvoor is samenwerking tussen gelijkgezinde actoren cruciaal.

Break-out groep 4: “Covid-19 financiering kan de basis leggen voor de samenlevingen die we wel willen en moet dus ingezet worden met de SDG’s als doel.”

Aan de ene kant is het standpunt dat het huidige geglobaliseerde systeem heeft geleid tot een substantiële daling van de armoede in de wereld. Aan de andere kant wordt in dit verband gewezen op het gebrek aan toegang tot voorzieningen voor de allerarmsten, die via partnerorganisaties duidelijk wordt gemaakt. Het macrobeeld wordt dus aangevuld met analyse op maatschappelijk niveau.

Het conditioneren van Covid-19 financiering is van het grootste belang. Hiermee wordt de stelling concreet gemaakt. Het is verder wenselijk naast de instellingen die de mega-bedragen alloceren, en waarvoor politieke consensus op hoog niveau nodig is, ook bij andere investeringen (bijv pensioenfondsen) te sturen in lijn met de SDG’s. Een belangrijk punt is of bij dergelijke financiering sprake moet zijn van ‘schuldfinanciering’ (creëren van geld door financiële instellingen) of het inzetten van eigen vermogen.

“Making markets fit for the SDG’s”. Dit gaat verder dan financieren en impliceert het aanpassen van de spelregels binnen de markten, zoals belastingstelsels (waaronder border taxes in de EU voor fair trade). Met aandacht voor compensatie voor de verliezers bij beleidsaanpassingen. Terwijl veel aanpassingen binnen de markten zullen (moeten) plaatsvinden, dienen overheden de spelregels te bepalen.

Reflectie van luisteraar Marleen Selten
Heel veel gehoord. We moeten ook denken Beyond gdp. Groei staat niet gelijk aan welvaart in een land. Wat zijn andere factoren waarmee we groei in landen kunnen meten? Targets kunnen hierbij helpen. Bij bedrijven werkt dit op economisch gebied goed. Waarom geen ecologische en sociale targets instellen?

Reflectie van luisteraar Ignaz Anderson
Er zijn fundamentele verschillen over hoe wij de voor-Corona tijd interpreteren. Je bent heel sterk teruggeworpen op je primaire levensbehoeften. Het is belangrijk dat je die op je eigen niveau kunt vertalen. Dat heeft het grote denken van de SDG’s, klein gemaakt. Herman Tjeenk Willink noemt dit: Groter denken, kleiner doen. De samenhang van de doelen is belangrijk. SDG 17 staat voor deze samenhang. Kijk hiervoor naar jezelf en vraag jezelf af: “Wat zijn doelen waar ik me niet mee bezig houd?”

Estafette
Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 9 juni? Dan staan SDG 2 (geen honger) en SDG 12 (verantwoordelijke productie en consumptie) centraal. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding. Naar ons zelf, naar anderen en naar de planeet. De SDG’s zorgen voor een verbindend kader dat door ons kan worden ingezet om de juiste prioriteiten te stellen. Juist in tijden van corona zien we nog sterker wat er moet gebeuren om mensen, geld en waarden op een nieuw manier in te zetten. Niet door hen die dit al deden maar door de groepen in binnen- en buitenland, van verschillende disciplines en leeftijden die on-the-ground zorgen voor de kracht van echte verbinding.

Met dank aan Jamila Meischke

Blog Rob van Tulder: SDGs 1 en 8 Dialoog op Dinsdag

Dialoog op dinsdag “SDGs beyond Corona”: SDG 1 en 8 (Worldconnectors en Earth Charter bijeenkomst)

We moeten het mengpaneel van de SDGs intelligenter gaan gebruiken: waar sturen we op?

Door: Rob van Tulder
RSM Erasmus Universiteit Rotterdam
2-6-2020

SDG 8 gaat over ‘decent work’ en economische groei. In “tijden van Corona” wordt het nadenken over het verband tussen ‘Decent work’ en “economische groei”  gekoppeld aan het fenomeen ‘kwetsbare’ en ‘vitale’ beroepen en  sectoren. Dat is enorme winst…. Als we die discussie ook intelligent weten te gebruiken. Ons maatschappelijk dilemma: niet alleen een “intelligente lockdown”, maar ook een “intelligent gebruik van de hele SDG agenda”. Wat zijn de componenten van zo’n aanpak?

[1] Systeemaanpak
De Coronacrisis laat zien dat we behoefte hebben aan een slimme doelgerichte systeembenadering. Eerst het systeem begrijpen, dan pas prioriteiten stellen. De SDGs zijn vormen onze beste kans om deze ambitie ook daadwerkelijk waar te maken. De SDGs vormen een weergave van een ingewikkelde maatschappelijke werkelijkheid: alles heeft met alles te maken.  17 doelen, 169 targets, 230 indicatoren. Ingewikkelde problemen zijn nu eenmaal aan te pakken met simplistische formules. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de mensheid is er op wereldschaal een min of meer coherente integrale agenda geformuleerd van gemeenschappelijke en verbonden doelen die op de middenlange termijn haalbaar zouden moeten zijn.

 “Ik noem dat het “maatschappelijke mengpaneel”. 

 

[2] Nieuwe governance modellen
Geen one-size-fits-all, maar pragmatische doelen, waar we met z’n allen  achter kunnen staan. Niet alleen, maar in nieuwe samenwerkingsverbanden tussen overheden, ondernemingen en burgers. Niet als zwaktebod, maar als poging om nieuwe organisatievormen te creeren en investeringen te genereren die ingewikkelde vraagstukken innovatief kunnen aanpakken.

 > Nieuwe aanpak:  hybride governance –  “we are all in this together!”   

Een mengpaneel ziet er natuurlijk heel ingewikkeld uit, met vele schuifjes en knoppen. De SDGs als maatschappelijk mengpaneel geeft ons inzicht in wat met wat samenhangt en confronteert ons met de vraag waar we het beste op kunnen sturen. Anders dan het mengpaneel in een muziek- of radiostudio, kent het mengpaneel van de SDGs geen regisseur. We zitten tot op zekere hoogte allemaal aan de knoppen. Dat heeft nadelen en voordelen.

[3] We weten waar we zitten op systeemniveau

> In wetenschappelijke termen wordt het mengpaneel ook wel de ‘nexus’ uitdaging genoemd: hoe positieve en negatieve interacties zodanig te mengen dat het totaal meer is dan de som der delen, gestuurd door het SDG adagium : “no one left behind”

Dat gaat dus moeizaam. Afgelopen jaar (2019) werd bekend dat de eerste fase van het SDG traject redelijk teleurstellend is verlopen: op bijna alle niveaus gaat het project te langzaam, ondanks breed gedragen steun. Ondernemingen en overheden zijn te reactief en er wordt teveel aan ‘cherry picking’ gedaan:  alleen die SDGs worden omarmd die makkelijk haalbaar zijn. Er is nog weinig sprake van een nexus benadering waarbij slimme interventies leiden tot positieve uitwaaieringseffecten.

 Het mengpaneel van de SDGs wordt dus nog verre van intelligent gebruikt.

[4] Wat levert het mengpaneel niettemin op: inzicht en uitzicht

  • Inzicht in de aard van systeemfalen: een betere inschatting van de rampzalige gevolgen van de pandemie kan afgelezen worden aan het effect op de meeste SDGs. UNDESA heeft daar een snelle scan van kunnen maken. Het SDG-initiatief heeft geweldige databases bij elkaar gebracht – vrijelijk toegankelijk en beschikbaar. De SDG indicatoren fungeren als een peilstok, waar op ingezet moet worden om de volende pandemie te voorkomen. ) Corona bevestigt het gelijk van de SDG aanpak die erop gericht is totale eco-systemen ‘weerbaarder’ te maken.

  • Uitzicht: SDGs geven ook uitzicht op concrete maatregelen die genomen moeten worden; daarbij spelen SDG 1 en SDG8 een cruciale rol: Armoede, Decent work en Economische groei vormen wat mij betreft de piketpaaltjes op basis waarvan de weerbaarheid van de huidige en toekomstige economie kan worden afgelezen. Ik concentreer me kort op SDG8 (economische groei en decent work):

o   SDG 8-1: Economische groei. De Corona crisis laat zien hoe kwetsbaar de wereldeconomie georganiseerd is. ‘Groei’ gefinancierd met speculatief kapitaal, en georganiseerd middels just-in-time systemen heeft een kwetsbare vorm van globalisering voortgebracht. De SDG definitie van ‘economische groei’ is weliswaar nog steeds tamelijk traditioneel: namelijk groei gemeten als BNP. Maar in combinatie met de indicatoren van andere SDGs ontstaat toch een meer genuanceerd plaatje. Het CBS heeft in nederland niet voor niets de SDG indicatoren gekoppeld aan een ‘breed welvaartsbegrip’. Het SDG mengpaneel biedt bijvoorbeeld ruimte voor zoiets als ‘inclusieve groene groei’ – de nexus tussen SDG 8, 10, 13 en 15. Als we het SDG mengpaneel beter weten te gebruiken, dan kan doorgepakt worden op inclusive groene groei. Ook afname van groei – zeker van bepaalde activiteiten – is denkbaar onder dit kopje. Juist het inzetten op een ‘nieuwe economie’ biedt nieuwe groeimogelijkheden.

o   SDG8-2: ‘decent work’.  Vormt wat mij betreft de belangrijkste schuif van het SDG mengpaneel. Corona laat de ethische en practische relevantie van decent work zien. Een economisch groeimodel wat gebaseerd is op niet-decent work, slecht betaald; onder bestaandminimum, is een kwetsbaar model. Belangrijkste indicator voor duurzaamheid is daarbij: ‘living income/wage’. Corona laat zien dat juist de meest kwetsbare beroepen – in ketens, in de zorg, schoonmakers, vervoerders – vitale beroepen blijken te zijn, waar echter een living income lang niet altijd betaald wordt en ‘decent work’ een illusie. De koppeling tussen vitaal en decent work kan niet gecreerd worden zonder systeemverandering. Neem de ambitie van een ‘living income’ in internationale kleding en voedselketens. Bij ‘fast food’ of ‘fast fashion’ groeimodellen, is de kans van slagen minimaal. Maar slow fashion betekent een stuk minder werkgelegenheid onder in de keten. Een transitiedillema.

[5] groeiende partnerschappen: belang van nexus
De uitdaging is dus om het SDG mengpaneel op een intelligente manier te gebruiken. Dit heeft met name betrekking op de nexus uitdaging. Kernelement van zo’n aanpak vormen daarbij partnerschappen. Inmiddels zijn er duizenden partnerschappen rondom de SDGs gestart, maar veel van deze initiatieven blijken gefragmenteerd en gericht op enkelvoudige SDGs. Met name in Nederland zie ik wel bemoedigende initiatieven die juist ook op die nexus uitdaging ingaan. Leden van de Worldconnectors spelen daarbij een interessante rol.

[6] Nieuwe werkelijkheid beyond corona
Het patroon voor de middellange termijn wordt inmiddels vrij duidelijk: minder globalisering, toenemende internationale spanningen en grote kans op een aanhoudende recessie. De positieve kant van deze onwikkeling is dat iedereen kritisch moet nadenken over het bestaande groeimantra, over circulariteit, over vitale beroepen en de kwetsbaarheid van het door ons gecreerde systeem. Voor dat nieuwe normaal bieden de SDGs een routekaart en een database.

Conclusie: we moeten het gecreerde mengpaneel beter gebruiken:

  1.  De actieagenda van de SDG moet nader ingevuld worden en experimenten met de slimme nexus verbanden opgestart. Het is nu tijd om in te zetten op ‘inclusieve groei’.
  2.  Decent work en armoede bestrijding (SDG8 en 1) vormen daarbij mijns inziens zeer belangrijke piketpaaltjes; het wordt tijd om in te zetten op de universele toepassing van ‘living wage’.

[7] Twee dilemma’s

  • Mindset reset? Churchill heeft gezegd: ‘Never waste a good crisis’‘ Maar ook: “A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty” Hoe kunnen we optimistisch blijven als de problemen zo groot zijn?
  • Prioriteiten verzetten? Er wordt wel eens gezegd ‘een complex probleem, vergt ook een complexe oplossing’; Het dilemma is echter dat we niet op alles tegelijkertijd kunnen inzetten; hoe komen we uit dit dilemma?

Erken schoon en gezond milieu als een grondrecht

Ter ere van de 50ste Dag van de Aarde, heeft Worldconnector Jan van de Venis, ombudsman Toekomstige Generatie, een brief ingezonden over het belang van het erkennen van milieurecht als een grondrecht. De brief is ondertekend door jonge leiders, waaronder  Jonge Democraten, DWARS, PerspectieF, Jonge Socialisten, PINK!, OPPOSITIE, De Jonge Klimaatbeweging, Jongeren Milieu Actief, Young Worldconnectors, Klimaatstakers en Schooldakrevolutie.

Gepubliceerd op 21 april in het NRC

Foto: De aarde, Getty Images 

 

 

 

Verslag Round Table 23 Maart 2020

Gegeven de recente uitbraak van Covid-19, werd besloten dat de Round Table niet fysiek, maar virtueel via Zoom werd gehouden. Er heeft zich een zeer interessant gesprek ontwikkeld over de uitgebrachte Groeibrief, de reactie van Worldconnectors en de rol van de Worldconnectors binnen een samenleving die veel aan het veranderen is.

Voordat de inhoudelijke bespreking begon vond de bestuurswissel plaats. Eerder kondigde Erik Thijs van Wedershoven zijn aftreden als voorzitter aan en droeg deze rol over aan de nieuwe covoorzitter, Jan Bouke Wijbrandi. Sander van ’t Foort is geïnstalleerd als nieuwe penningmeester. Vervolgens werden de Groeibrief en het Investeringsfonds inhoudelijk besproken.

Achtergrond van de Groeibrief

Een alliantie, bestaande uit o.a. SDG Nederland, heeft na de troonrede van de Koning in 2019 een brief gestuurd aan het ministerie van EZK, waarin werd aangespoord om vooral de SDGs mee te nemen in de aankomende Groeibrief. Toen de Groeibrief werd uitgebracht, waren de reacties onder o.a. de Worldconnectors gemixt. De Groeibrief ligt er, maar Minister Wiebes wil samen met de maatschappij kijken hoe die kan worden aangevuld.

De brief verstuurd vanuit de alliantie is een reactie op de Groeibrief en het Investeringsfonds. De Groeibrief behoudt een visie voor de komende 20 à 30 jaar. Nederland heeft echter al getekend voor een agenda voor de toekomst, namelijk de SDGs. In de Groeibrief staan zes gebieden waarin geïnvesteerd moet worden:

  • “Talentontwikkeling”: de verbetering van het onderwijs curriculum en het gericht inzetten van digitale hulpmiddelen om onderwijs op maat aan te bieden;
  • “Talent door ontwikkelen”: de gelegenheid bieden om een leven lang door te ontwikkelen, om zo de leercultuur te versterken;
  • “Iedereen moet mee”: iedereen de kans geven om zich maximaal te ontplooien. Dit is voornamelijk gericht op kinderopvang aanbieden, om de belemmering van (jonge) ouders en hun kinderen weg te nemen;
  • “Innovatie”: een strategie om bestaande ecosystemen te versterken en veelbelovende technologieën tot stand te brengen, die gericht zijn op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen;
  • “Mobiliteit en bereikbaarheid”: efficiënt gebruik maken van de ruimte en een aanpak vinden waarin de leefbaarheid en bereikbaarheid van steden een belangrijke rol spelen;
  • “Transities”: Vernieuwing op het gebied van klimaat- en energietransitie en een transitie naar een circulaire economie toe te passen in alle sectoren van de Nederlandse economie.

De alliantie had graag de volgende dingen met de Ministers Wiebes en Minister Kaag willen bespreken:

  • Maak een plan voor de SDGs. Momenteel is er geen plan hoe de SDGs worden geïmplementeerd. Er is alleen sprake van jaarlijkse terugrapportage.
  • Dit plan moet een inclusief en transparant proces worden. Dit zou worden voorgelegd aan Minister Kaag.
  • De groeistrategie ligt er, maar er valt meer te winnen als er op een SDG manier naar kijkt. Bijvoorbeeld het gebied “Iedereen doet mee”. We zouden niet alleen moeten kijken naar de kinderopvang, maar ook naar genderongelijkheid of andere groepen die zich gehinderd voelen om mee te doen aan de arbeidsmarkt.
  • De SDGs zijn voor Nederland, maar ook voor de rest van de wereld. In de Groeibrief wordt voornamelijk naar Nederland gekeken, maar niet naar de relatie die Nederland heeft met de rest van de wereld. Aangezien het gaat over de groeistrategie van Nederland, is het belangrijk om ook te kijken naar de rest van de wereld en de invloed die Nederland daarop heeft.
  • Er moet meer naar de toekomst worden gekeken. De strategie is voor 20 à 30 jaar, dus we moeten het heden wat meer loslaten en beter kijken naar de toekomst. Wel kijken naar talentontwikkeling, maar dan moeten we kijken naar hoe de arbeidsmarkt zich gaat ontwikkelen.

Door een aantal Worldconnectors werd aangegeven dat het onderlinge verband tussen de zes punten van de Groeibrief niet aanwezig is. De brief doelt er op een vestigingsklimaat te creëren, maar dan alleen binnen Europa. De rest van de wereld wordt erbuiten gelaten. Verder werd er benadrukt dat op het moment alleen wordt gekeken naar het verdien vermogen en niet naar het brede model. De nadruk ligt op de groei, maar niet op de ontwikkeling in de brede zin.

Discussie Worldconnectors

Hierna werd de discussie opengesteld aan de rest van de deelnemers. Er werden eerst twee scenario’s geschetst die, gegeven de recente ontwikkelingen, het meest waarschijnlijk zijn.

  • Binnen een korte tijd is er weer controle over de wereld, of in ieder geval in Nederland. Vanuit daar weten wij wat onze opgave is voor de komende maand(en). Dit kan betekenen dat we snel terug gaan naar de politieke agenda voor deze tijd en dus dat de afspraak en de Brief zo snel mogelijk weer worden opgepakt. Als Worldconnectors kunnen we ons bredere perspectief gebruiken om de SDGs breed uit te dragen en die met onze bondgenoten versterken.
  • Als het eerste scenario niet lukt, dan is de kans groot dat de wereld behoorlijk veranderd is en toe is aan nieuwe afwegingen. Op het moment is iedereen in Den Haag drieëntwintig uur per dag bezig met de kortetermijngevolgen van de Covid-19 crisis. Zodoende is er op korte termijn geen vervolg van de Groeibrief mogelijk.

Hieruit kwamen een aantal belangrijke discussiepunten. Ten eerste, er werd veel nadruk gelegd op het belang van een intergenerationele en mondiale manier van naar de Groeibrief te kijken. Jongere generaties moeten meegenomen worden en we moeten opletten hoe de impact van onze economische groei ergens anders in de wereld impact heeft. Ten tweede moet er goed worden gelet op het in rekening brengen van de echte prijs. Er worden dan wel grote vorderingen gemaakt, maar het is niet voldoende om de prijs van deze vordering uit te rekenen. Kosten die worden gemaakt, zoals milieukosten, moeten in rekening worden gebracht.

Er werd vervolgens geopperd om een nieuwe preambule voor de Worldconnectors te schrijven. Waarom doen we wat we doen en in hoeverre is onze rol veranderd? Waar gaan we naartoe en waar staan we voor? Er wordt aan alle leden gevraagd om hierover mee te denken.

Verder werd opgemerkt dat het misschien realistisch is om buiten de lijntjes te gaan. Als Worldconnectors hebben wij altijd naast de politiek gestaan, nooit er tegenover. Maar stel dat er niet naar ons wordt geluisterd? Dan moeten we ook een strategie klaar hebben liggen om constructief te radicaliseren. Minder reactief en meer proactief.

Er werd aangekaart dat er momenteel een drie sporen beleid ligt:

  • Het spoor van de Groeistrategie en het Investeringsfonds. Het is momenteel nog de bedoeling dat dit huidige plan doorgaat, dus we moeten die agenda blijven volgen.
  • De Groeibrief is het idee van het huidige kabinet, maar er komt een nieuw kabinet. We kunnen als Wordconnectors de regeerprogramma’s van de partijen proberen te beïnvloeden met de SDGs.
  • Ten slotte, waarom moet het slechts over groei gaan, aangezien de discussie eigenlijk voorbij groei gaat? Groei was vroeger een redelijke maatstaf, maar dat is tegenwoordig geen goede indicator meer. Nu gaat het juist om een brede welvaart en het is aan de Worldconnectors om hier een fundamentele discussie over te voeren en met nieuwe en innovatieve ideeën te komen.

Afsluiting

De afsluitende conclusie wordt getrokken door de nieuwe covoorzitter. Hij geeft aan dat Worldconnectors een reality check zijn, waar wij een urgente rol in de samenleving spelen. Eventueel kan het zijn dat we teruggaan naar business as usual. Dan blijft onze agenda hetzelfde, maar dan is het wel een nog moeilijkere agenda. Het kan ook zo zijn dat deze situatie aanleiding geeft tot fundamenteel herdenken van wat groei is. Wat een samenleving is. Dat weten we nu nog niet, maar dat alleen al is een reden om de vinger aan de pols te houden als Worldconnectors en om bij elkaar te blijven komen om te kijken hoe deze tijd zich ontwikkelt, waarin wij de toekomstige tijd kunnen proberen zo goed mogelijk dichter bij te brengen.

Daaropvolgend wordt gekeken naar wat nou precies groei is en wat is dan verstandige groei. Hieruit volgen vijf lijnen:

  • Verstandige groei is groei in een mondiaal perspectief. Dus niet alleen de Nederlandse agenda, maar mondiale agenda. En daar hebben wij gelukkig de denkkracht van mensen die daar nu brieven over schrijven. We hebben de SDGs als een breed geaccepteerd framework in onze samenleving. Dus mondiaal perspectief.
  • Het tweede perspectief is het tijdsperspectief. We hebben het niet over alleen maar nu. We hebben het over de toekomst, over toekomstige generaties. Misschien zijn wij wel de laatste generatie die een aantal dingen nog kan doen. Dus laten we groei altijd plaatsen in het toekomstperspectief.
  • Het derde perspectief op groei is inclusiviteit. We kunnen heel veel externe effecten wegwerken. Dan zien we ze niet meer. Dan liggen ze in de toekomst of ze liggen ergens anders of ze liggen in de natuur, maar inclusiviteit betekent dat we rekening houden met al onze gedragingen en soms zijn de kosten hoger dan de opbrengsten. En dat we ook daarmee rekening houden met de werkelijke prijs die alles heeft. Daarin zitten ook het mondiale perspectief en het tijdsperspectief.
  • De agenda van Worldconnectors is niet een kwantitatieve agenda, maar het is een kwalitatieve agenda en het is een transformatieve agenda. Hoe gaan we dingen fundamenteel anders doen? Wederopbouw is bijvoorbeeld genoemd en het kijken naar een brede welvaart in plaats van een smalle welvaart.
  • De laatste kwalificatie van groei is de urgentie en het belang van ambitieus zijn. We kunnen geen genoegen nemen met dingen die nu zo ongenadig eens te meer aan het licht komen.

Wat is dan de strategie?

We hebben het gehad over groei, maar wat gaan we daarmee doen? Gaan we dan naar de huidige minister, de toekomstige regering? Of zeggen we, als nou een niemand naar ons luistert, wat doen we dan? Wat is dan constructief radicalisme? Staan we dan misschien tegenover een overheid in plaats van naast een overheid en hoe gaan we met dit soort vragen om? Dit zijn allemaal vragen waar we de antwoorden nog niet van weten. We weten wel, en dan beginnen we even met de preambule, dat we de zaken echt fundamenteel anders willen doen dan als die geschetst zijn in de groeibrief. Buiten de lijntjes dan maar. Daar hebben we hele brede steun voor nodig. De Worldconnectors is maar een klein clubje, maar wel een fantastisch clubje verbinders. Dus laten we dan ook de verbinding zoeken met alle andere mensen die hier al lang mee bezig zijn. En laten we ook kijken hoe we als Worldconnectors meer onderdeel kunnen zijn van een ecosysteem, waar heel veel mensen onze zorgen en onze ambities delen.

De vervolgstappen zijn dat we als Worldconnectors expertise zullen moeten delen. We hebben inzicht in processen. We verbinden de generaties en we proberen zoveel mogelijk de toekomstige generatie ook aan boord te krijgen. Wat moet onze rol zijn als een denktank die ook een transformatieve agenda concreet wil maken? Dat is een vraag waar we het antwoord nog niet op hebben, maar daar zullen we de komende tijd wel erg met elkaar over moeten spreken. Alle suggesties zijn welkom per mail. Een vervolgsessie is hard nodig. We maken een preambule, we delen de documenten per mail die we hebben en we moeten de kring van de 40 mensen die mee hebben gedaan aan deze Round Table, zodat de kring die hierover nadenkt nog groter wordt.