Boek Sandra Rottenberg: De sigarenfabriek van Isay Rottenberg

Worldconnector Sandra Rottenberg heeft samen met haar nicht Hella Rottenberg een boek geschreven dat op 1 november 2017 is uitgekomen. Hieronder vind u meer informatie over dit boek en de presentaties:

De sigarenfabriek van Isay Rottenberg

De verborgen geschiedenis van een joodse Amsterdammer in nazi-Duitsland

Niemand, noch onze grootvader, noch onze vaders, had ons er ooit iets over verteld. Tot een oproep over geroofd joods bezit ons op het spoor brengt van de sigarenfabriek die onze grootvader in 1932 overnam in het stadje Döbeln bij Dresden. Niet zomaar een fabriek, maar de modernste van Duitsland, waartegen de concurrenten fel campagne voeren. In Duitse archieven vinden we een schat aan documenten, waarin op de voet te volgen is hoe de Nederlands-joodse ondernemer Isay Rottenberg onverschrokken strijd levert om zijn bedrijf in nazi-Duitsland te behouden.

Waarom stapte hij in dit avontuur? En waarom bleef hij toen Hitler een half jaar later aan de macht kwam? Het boek is de weerslag van onze speurtocht: geschiedenis en familieverhaal in één.

 

 

De komende tijd houden we verschillende presentaties rond het boek, bijvoorbeeld op:

19 november om 14.00 uur in het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam (aanmelden via [email protected])

‘Wat een man … wat een verhaal …wat een tijd … verleden tijd? Of valt daar ook nu iets van te leren? Ademloos leesvoer.’ – Job Cohen

‘Een meeslepend verhaal, vol inkijkjes in de vooroorlogse machtsuitoefening door de nazi’s’ – Jolande Withuis

Hella Rottenberg (1955) is journaliste en schrijfster. Ze is medeoprichtster van het digitale kennisplatform RaamopRusland.nl.

Sandra Rottenberg (1960) werkt als zelfstandig programmamaker voor culturele, politieke en wetenschappelijke organisaties, voor radio en televisie.

Over het verhaal van hun grootvader maakten ze eerder voor VPRO de radiodocumentaire Niet bang te krijgen.

Paperback | 288 blz. | isbn 978 90 450 3102 6 | €21,99 | verschijnt ook als e-book

 

Louise Vet en Tjeerd Jongsma: Geen voorstander van CO₂-opslag

Een aantal weken terug werd het nieuwe regeerakkoord gepresenteerd. Hierin stond een aantal punten over CO₂-gebruik en -opslag. Stagiair Eveline Winkel sprak met Worldconnector Louise Vet, tevens de directeur van het NIOO, en ISPT directeur Tjeerd Jongsma over de plannen van de nieuwe regering met CO₂-opslag en alternatieve mogelijkheden.

Ambitieuze plannen voor CO₂-reductie

Louise: “Er is veel discussie over de 49 procent CO₂-reductie. Ik denk dat het een goed idee is dat Nederland hier erg ambitieus in is. Het zal inderdaad heel veel geld gaan kosten, maar het wordt enorm ondergewaardeerd wat zo’n transitie aan economische mogelijkheden levert. Het biedt veel kansen om Nederland met onze kennis verder te brengen. Ambitie is nooit weg, dat leidt tot innovatie, en innovatie leidt weer tot de mogelijkheid om je te profileren met je kennis en kunde. Het lijkt dus onwijs duur, maar anders moet je deze kennis en kunde ergens anders vandaan halen en dat kost ook veel.”

“Ik denk dat de CO₂-prijzen omhoog gebracht moeten worden. Dan zal het in de huidige economie al echt omgaan. Als je als overheid CO₂ gaat beprijzen en reduceren, dan moeten er andere dingen mee gedaan worden. Er bestaan technologieën waarvan al bewezen is dat ze werken. We stimuleren deze niet genoeg, waardoor ze niet genoeg op het netvlies staan. Er moet samen met de grootgebruikers aan tafel worden gezeten om met hen te bespreken wat we hier aan kunnen doen.”

CO₂-opslag

Zowel Louise als Tjeerd zijn geen voorstander van CO₂-opslag. Tjeerd: “Het kost veel geld en uiteindelijk wordt het probleem er niet mee opgelost, want we blijven nog steeds fossiele brandstoffen gebruiken. We stoppen CO₂ onder de grond en dan doen we net alsof we duurzaam zijn, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is een eindige oplossing, en daarnaast blijf je met dit systeem wel in fossiel investeren.”

Louise: “Ik denk dat het wetenschappelijk veel interessanter zou zijn om  CO₂  te hergebruiken. Dan kom je op Carbon Capture Utilization (CCU) in plaats van Carbon Capture Storage (CCS). CCU wordt op dit moment gezien als de toekomst. We zullen in de toekomst ook steeds meer  CO₂ uit de lucht kunnen halen. Er staat bijvoorbeeld al een fabriek in Zwitserland die dit doet. Die CO₂ kan onder andere worden gebruikt voor planten in kassen, hoewel dit nog wel een heel kostbaar proces is. Ook de grote producenten van CO₂ zien het als de toekomst om CO₂ te gebruiken in plaats van in de grond te stoppen, en deze zijn dus ook erg verbaasd over het regeerakkoord.”

Voorbeelden van CO₂-hergebruik

Tjeerd: “Ik denk dat we moeten investeren in de zon en de wind. In Nederland, maar ook in landen zoals Australië of Dubai, zouden we nog goedkoper zonne- en windenergie kunnen genereren. In deze landen is zonne-energie ook veel goedkoper dan fossiele energie. Wat dan interessant is om naar te kijken is wat er met de koolstof gaat gebeuren. We zijn nu aan het kijken of het mogelijk is om een symbiose te kunnen maken tussen de staalindustrie en de chemische industrie. De staalindustrie gebruikt koolstof om ijzer te maken van ijzeroxide. Daar gebruiken ze veel kolen voor. Uiteindelijk houden ze dan ijzer over, en koolstofoxide, dus CO2. Maar het wordt niet allemaal CO2, het wordt ook koolstofmonoxide. En die koolmonoxide is de basis voor de chemie. Met waterstof en koolmonoxide kan je alles wat ook gemaakt is van fossiele oliën produceren. Waterstof kun je heel goed maken met duurzame energie. Met koolmonoxide en waterstof kunnen dan alle olieproducten, zoals plastics, gemaakt worden. Als we vervolgens die plastics gebruiken en daarna weer terugbrengen naar de staalindustrie, kan de staalindustrie weer met die plastics nieuwe ijzeroxides reduceren. Zo kan het plastic weer worden teruggebracht naar ijzer. Op die manier hebben we een interessante cyclus gemaakt.”

 

 

 

 

 

 

Louise: “Een mooi voorbeeld van wat je met CO₂  en zonne-energie kan doen is een pilot in Finland, de Soletair-installatie. Dit is een proefaccommodatie die laat zien dat je wat voor producten, bijvoorbeeld plastics, allemaal van CO₂ gemaakt kunnen worden.”

Samenwerken met industrieën

Tjeerd: “Ik denk dat de regering samen met de industrieën moet gaan bouwen aan een duurzame energievoorziening. Er kan samen met bedrijven die hier ook aan willen werken, zoals Nuon en Alliander en daarnaast de staalindustrie en de chemie, bijvoorbeeld AkzoNobel, al heel gauw een treintje  worden gemaakt van industrieën om de CO₂  te hergebruiken. Dat is veel interessanter dan CO₂   onder de grond stoppen als cadeautje voor de volgende generatie, want dat vind ik vrij asociaal.”

“Een bedrijf zoals Nuon zou hier graag aan meewerken. De koolmonoxide die nu uit de staalindustrie komt wordt door Nuon gebruikt om energie op te wekken. Deze koolmonoxide wordt verbrand en  dat wordt dan CO₂ . Deze centrale stoot dus ongelooflijk veel CO₂ uit per kilowatt uur opgewekte stroom. Zij willen daar graag vanaf, en als we koolmonoxide kunnen hergebruiken in de chemische kringlopen zou dit een enorme besparing zijn. Ik denk dat het goed zou zijn als we dit in Nederland ook zouden doen. CO₂  onder de grond stoppen kost miljarden. Als we dit geld dan toch investeren dan kunnen we beter in hergebruik investeren, dan bouwen we tenminste ook aan de toekomst.”

Andere interessante duurzame innovaties

Louise: “Een voorbeeld van een interessante innovatie is dat we sinds 2011 bij het NIOO-KNAW alle opgewekte warmte uit thermische zonnepanelen en de warmte uit het gebouw (van de servers, vriezers etc.) en van de (gesloten) kassen, op 300 m diepte opslaan in de bodem. Om het weer te kunnen gebruiken in de winter. Dat levert, samen met een gewone WKO (warmte-koudeopslag),  een flinke energiebesparing op.  Het zelfde principe wordt nu gebruikt door Koppert Cress, een grote producent van unieke planten. Dit is ook echt een voorloper. Het zijn vaak initiatieven van bedrijven om het anders te gaan doen, en ze laten zien dat het ook kan!”

Veel steun voor Ombudspersoon Toekomstige Generaties tijdens deelsessie op 25 september

Aansluitend bij het basisprincipe van de SDGs; ‘for now and future generations’ hadden we een inspirerende sessie over hoe we in Nederland opkomen voor de belangen van toekomstige generaties.

Aan de ronde tafel in de directeurskamer van het kersverse SDG House in het KIT, kwamen 17 mensen samen vanuit diverse achtergronden. De lege stoel die de stem vertegenwoordigde van toekomstige generaties bleek al voelbaar, zo werd opgemerkt tijdens de geanimeerde uitwisseling van gedachten.  Jongeren actief binnen diverse netwerken en maatschappelijke organisaties, leidinggevenden uit gezaghebbende instituten als het Vredespaleis, een  vertegenwoordiger van de Gemeente Amsterdam, bankiers, fondsbeheerders en juristen. Zonder uitzondering stelden zij zich achter de plannen voor een Lab Toekomstige Generaties. Daarbij werd aanbevolen altijd ruimte te houden voor nieuwe inzichten in de opzet en werkwijze en deze zelfs te creëren. “De enige constante is de verandering”. We kunnen de toekomst niet kennen, maar het is urgent intergenerationeel te gaan leren denken en handelen.

Jannet Vaessen (directeur WomenInc) presenteerde het plan van de Worldconnectors Werkgroep Toekomstige Generaties voor een Lab voor Toekomstige Generaties. Dit deed zij samen met werkgroepleden Alide Roerink, Marga Boneschansker en Lynn Zebeda.

Het Lab zal de Ombudspersoon Toekomstige Generaties herbergen en daarnaast ook fundamenteel onderzoek tot stand brengen naar toekomstgericht denken en handelen. Op de lange termijn zal er ook een focus komen op onderwijs en bewustwording en op het agenderen van urgente kwesties.

Daarbij zal het Lab zich baseren op het Earth Charter en de SDGs, met een focus of SDG 16 over  rechtvaardigheid, mensenrechten, vrede en inclusieve instituties en SDG 17 over de samenhang en samenwerking tussen SDGs. Verankering in de samenleving zal tot stand komen door een in te richten, zeer divers samengestelde, Toekomstraad. Deze Raad voor de Toekomst zal vragen uit de samenleving wegen en uitspraken over urgente kwesties onder de aandacht brengen. Dit alles met het doel dat verantwoordelijk denken en handelen met het oog op toekomstige generaties gemeengoed wordt in de samenleving.

Op de vraag of dit initiatief een verschil kan maken en een meerwaarde kan bieden, waren de reacties unaniem positief. Tevens was men het eens dat, juist in een tijd dat er in de samenleving veel kortetermijndoelen worden nagestreefd en ook op basis daarvan besloten wordt, juist dit langetermijndoel gemeengoed zou moeten worden. Dat zou ook de overheid betrouwbaarder kunnen maken. De vraag naar verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties wordt nu nog niet opgepakt.

De aanwezige deelnemers brachten nieuwe ideeën en vragen op tafel. Zo werd benadrukt dat het Lab zich voortdurend zal moeten inzetten om alle diverse geluiden uit de samenleving op te vangen en in hun onderzoek dus oog te houden voor de verschillende perspectieven. De vraag ‘wie hoort de Ombudspersoon’ is van belang. Tevens werd aangegeven dat de vorm van de dialoog en belangenbehartiging niet in steen gegoten moet worden, maar regelmatig geëvalueerd dient te worden, of liefst voortdurend, door verandering in te bouwen in flexibele werkvormen.

Vanuit het meerdere perspectiefgedachte kunnen ook de kunsten een belangrijke rol spelen in het leren inclusief te denken en handelen.  Tevens werd aangegeven dat in het onderwijs ook al gekeken wordt naar het next generation perspectief, maar dat het ingewikkeld blijkt om hier inhoud en vervolgens een stem aan te geven. Hoe gaan we om met een onderwerp waar we de impact in de toekomst nog niet goed kunnen bedenken. Hoe gaan we om met het niet weten?

Jannet noemde de dilemma’s die als voorbeeld in het conceptplan staan beschreven. Alle 3 de voorbeelden werden gezien als onderwerpen die het Lab kan gaan oppakken. Het debat daarover vond men interessant. De diverse perspectieven die mogelijk zijn werkten als een eyeopener, waarbij een keuze voor een positieve benadering bij mogelijke programma’s werd benadrukt. Bijvoorbeeld: ga je op scholen een week aandacht geven aan het tegengaan van pesten, of een week ‘voor elkaar’?

Een suggestie is dat intergenerationeel denken en handelen al meer aanwezig is in familiebedrijven. Daarvan kunnen we leren. Historisch besef is er ook op landgoederen, waarvoor oude wetgeving geldt, daar liggen de lessen voor het oprapen.

Het idee voor een Lab/Atelier Toekomstige Generaties, inclusief een Ombudspersoon, werd breed gedeeld door de deelnemers. Er was veel animo om mee te denken en dragen. De Ombudspersoon is daarmee een bouwsteen in het lab. In de oprichtings- of verkenningsfase om tot dit initiatief te komen werd aanbevolen om sessies zoals op 25 september te blijven houden. Zo gaat het breder leven in de samenleving, en kunnen meerdere kringen inbreng leveren. Alle geluiden in de samenleving horen blijft de motor. Als advies werd nog meegegeven om te blijven richten op het positieve doel en niet te vechten tegen het momenteel bestaande onrecht.

Direct na de deelsessie, met 450 deelnemers aan de SDG Impact Summit bijeen in de grote zaal van het KIT, kwamen de politieke jongerenorganisaties (PJO’s) aan het woord. Zij stelden de Ombudspersoon Toekomstige Generaties voor aan de aanwezige Tweede Kamerleden. Zij motiveerden dit voorstel als implementatie  van punt 3 uit het Aarde Manifest, opgesteld en ondertekend in februari 2017 door alle PJO’s in samenspraak met Jan Terlouw. Hierop vroeg de moderator van de SDG Impact Summit aan alle aanwezigen: “Wie vindt de Ombudspersoon Toekomstige Generaties geen goed idee?” Een langere stilte in deze grote zaal hadden we nog niet meegemaakt. In de aandachtige stilte lag de brede steun besloten voor de functie van de Ombudspersoon Toekomstige Generaties.

 

Blog Naema Tahir: Rekening houden met migranten in de kleedruimte is verstandig

Deze blog is op 12 oktober 2017 geplaatst op Trouw.

Tijdens mijn basisschooltijd had je in het zwembad, behalve de individuele hokjes die we als kinderen niet mochten gebruiken, twee soorten collectieve kleedhokken. Een voor de meisjes en een voor de jongens.

Op dit moment, drie decennia later, kom ik weer veel in het zwembad, omdat mijn dochter zwemles heeft. Tot mijn verbazing blijken er nu meer collectieve kleedhokken te zijn. In het zwembad van mijn dochter telde ik er maar liefst vier: een kleedhok voor meisjes met moeders, een voor meisjes met moeders of vaders, een voor jongens met moeders en ten slotte een voor jongens met moeders of vaders.

In deze indeling zie ik een constante: de traditionele scheiding tussen meisjes en jongens, die vroeger bestond en nu dus nog steeds in ere wordt gehouden.

Er is echter ook iets toegevoegd aan wat ik vroeger kende, namelijk separate kleedhokken voor begeleidende moeders. Waarom is dat het geval? De reden is helder: er zijn veel moeders, doorgaans gelovige immigrantenvrouwen, die geen kleedhok willen of mogen delen met vaders. Zelfs al gaan niet zij, maar hun kinderen uit de kleren.

Ik kan me best voorstellen waarom het zwembad dit systeem heeft ingevoerd. Voor mensen die uit een cultuur komen die veel meer dan in Nederland een scheiding kent tussen mannen en vrouwen en reserve en afstand tussen de geslachten, zijn zulke gescheiden ruimtes prettig, en meer fundamenteel goede, zuivere ruimtes. Waarschijnlijk is het bestaan van zulke gescheiden kleedhokken de voorwaarde waaronder het voor hen mogelijk is om hun dochters of zonen te laten deelnemen aan de zwemlessen. Zouden ze niet bestaan, dan zouden ze hun kinderen thuis houden en dan zouden die hun zwemdiploma niet halen.

Deze ‘redelijke accommodatie’ wordt gedaan om het makkelijker te maken voor immigranten om ‘mee te doen’ en te integreren in de maatschappij. Dat is wel paradoxaal: je integreert uiteindelijk beter als je je niet volledig hoeft aan te passen!

En dat is ook zo: ik weet zeker dat als deze gescheiden ruimtes hadden bestaan toen ik op de basisschool zat, mijn ouders mij hadden laten doorzwemmen totdat ik een zwemdiploma had behaald en me niet hadden gedwongen om met zwemles te stoppen. Als gevolg waarvan ik nu nog steeds niet kan zwemmen.

De vraag die rijst is: hoe ver ga je met redelijke accommodatie? In de nieuwe VPRO/Canvas documentairereeks ‘Allah in Europa’, waarin Jan Leyers op zoek gaat naar moslims in Europa, zie je dat Frankrijk en Groot-Brittannië een verschillend antwoord op die vraag geven.

Frankrijk moet niets hebben van redelijke accommodatie. Het land wil dat mensen één worden, allemaal Frans citoyen, die de liberté en egalité omarmen. Daarom wordt in Frankrijk een vrouw die met legging, shirt en hoofddoek op het strand ligt te zonnen door de politie gesommeerd een bikini aan te doen. Groot-Brittannië daarentegen gaat, van alle Europese landen, het verst met redelijke accommodatie. Je mag je kleden zoals je wilt en vrouwen wordt toegestaan gezichtssluiers te dragen.

Wat is de beste koers? Het voorbeeld van de kleedhokken maakt duidelijk dat redelijke accommodatie veel verstandiger is. Je krijgt de meeste mensen die meedoen.

Vacature Stagiair Communicatie en Evenement

Start stage: februari
36 uur per week

Over Worldconnectors

Worldconnectors vormt een onafhankelijk intersectoraal netwerk van opinieleiders uit alle geledingen van de maatschappij: politiek, media, overheid, wetenschap, religie, het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld. Worldconnectors faciliteert innovatieve initiatieven en ontwikkelt sectoroverkoepelende strategieën voor en visies op internationale duurzaamheidsvraagstukken.

Over de werkzaamheden

Als stagiair zal je bezig zijn met de externe communicatie van de Vereniging Worldconnectors. De communicatiewerkzaamheden bestaan onder meer uit het schrijven van artikelen voor de Worldconnectors website en het verspreiden van nieuws via social media. Daarnaast voer je de eindregie over artikelen en blogs van Worldconnectors en spoor je leden aan om content te leveren. Je krijgt de vrijheid de communicatiestrategie naar eigen inzicht mede te vormen.

Tevens ondersteun je de Worldconnectors Coördinator bij het organiseren van evenementen. Je draagt bij aan de inhoudelijke en logistieke voorbereiding en organisatie van bijeenkomsten en denkt mee over nieuwe thema’s en werkvormen waar leden binnen of buiten het netwerk mee aan de slag kunnen.

Wat wij vragen

  • Je bent afgestudeerd of bent ten minste in je derde jaar van een relevante studie op hbo- of wo-niveau (bijv. Communicatie, Internationale Betrekkingen of International Development Studies)
  • Je hebt interesse in de duurzame ontwikkelingsthema’s van Worldconnectors
  • Je hebt aantoonbare affiniteit met communicatie en media
  • Je kunt beknopte en heldere stukken schrijven in het Engels en Nederlands
  • Je bent een organisatietalent
  • Je bent een zeer zelfstandige werker en vindt het leuk om proactief zaken op te pakken

Wat wij bieden

Worldconnectors biedt je een uitdagende stage waarin je kennis opdoet over internationale duurzaamheidvraagstukken en je de kans krijgt om praktijkervaring op te doen binnen een dynamische non-profit vereniging. Daarbij bestaat er veel ruimte voor eigen initiatief. De stagiair ontvangt een vergoeding van €150 per maand. De duur van de stage is flexibel en afhankelijk van de beschikbaarheid van de stagiair.

Ben jij geïnteresseerd om de Vereniging Worldconnectors te komen versterken? Stuur dan uiterlijk 27 november 2017 een motivatiebrief en cv naar [email protected].

 

 

Interview Joël Voordewind: “SDGs vormen de spil van armoedebestrijding”

Op de SDG Impact Summit van 25 september waren verschillende Kamerleden aanwezig die SDGs hebben geadopteerd en in debat zijn gegaan met verschillende sprekers over deze SDGs. Een van deze Kamerleden is Joël Voordewind van de ChristenUnie. Hij adopteerde SDG 1: Armoede de wereld uit, en SDG 8: Economische groei. Stagiair Eveline Winkel en coördinator Sander van ´t Foort spraken hem hierover.

 

 

U heeft tijdens de SDG Impact Summit een minuut gehad om uit te leggen waarom u deze SDGs heeft geadopteerd. Kunt u nog iets uitgebreider vertellen waarom u juist voor SDG 1 hebt gekozen?

“SDG 1 is voor mij erg belangrijk, omdat er wereldwijd nog steeds teveel mensen onder de armoedegrens leven. In mijn werk zet ik me vaak in voor de situatie van vluchtelingen, met name kinderen van vluchtelingen en opvang in de regio. Dit heeft te maken met subdoel 1.5: opvang van de armen in kwetsbare situaties. Ik zal me blijven inzetten om de noodhulp te versterken in Nederland. We hebben als coalitie in het regeerakkoord geschreven dat we het succesvolle Nederlandse noodhulpcluster Dutch Relief Alliance willen voortzetten. Dit was een wens van de CU. Ngo’s komen bij kwetsbare vluchtelingen in afgelegen plekken waar de VN organisaties niet bij komen. Daarom redt het een meerwaarde naast de VN ook de Nederlandse Ngo’s in te zetten bij noodhulp. Als ik in Libanon, Turkije, Jordanië of Irak kom, merk ik dat de vluchtelingen vaak erg verspreid zijn, en juist kleine Ngo’s zijn vaak in staat om een veel groter deel van deze mensen te bereiken. Ik ga me de komende tijd inzetten om deze mensen, die moeilijk te bereiken zijn, te voorzien van de basisbehoeften die ze nodig hebben.”

“Subdoel 1.3 gaat ook over armoedebestrijding, via het opzetten van sociale zekerheid systemen. Daar hebben we in het verleden als ChristenUnie ook aandacht voor gevraagd via het Social Protection Programme in verschillende Afrikaanse landen. Dit loopt via UNICEF, dat zorgt voor een soort sociaal vangnet, met name voor de meest kwetsbaren. Dit zijn in Zuidelijk Afrika vaak kinderen die geen ouders meer hebben door Aids. Het Social Protection netwerk moet er uiteindelijk toe leiden dat landen zelf het sociale vangnet in stand kunnen houden. Dit is ook redelijk goed gelukt in bijvoorbeeld Mozambique. Hier worden ook de meest kwetsbaren in de wereld bereikt, de aidswezen.”

En waarom is SDG 8 belangrijk voor u?

“SDG 8 gaat over duurzame en inclusieve economische groei. Er zitten nog 68 miljoen kinderen wereldwijd in de kinderarbeid, waaronder een groot deel in zeer gevaarlijke omstandigheden, met name in Azië maar ook in Sub-Sahara Afrika. Ik heb me de afgelopen jaren als Kamerlid steeds proberen in te zetten om iets aan die kinderarbeid te doen, om kinderen van kinderarbeid naar school te leiden. Er is nu jaarlijks 10 miljoen vrijgemaakt in de begroting voor de bestrijding van kinderarbeid, bijvoorbeeld voor het creëren van kinderarbeidsvrije zones. Dat is een structureel bedrag dat jaarlijks gereserveerd wordt voor het leiden van kinderarbeid naar school.”

“Daarnaast hebben wij als ChristenUnie ons ook ingezet voor eerlijke handel, met name ook over het naleven van de ILO arbeidsvoorwaarden. Daar valt kinderarbeid onder, maar ook dwangarbeid. De ChristenUnie wil dat hier een wettelijke ondergrens voor komt, zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn en we dit ook als consument inzichtelijk hebben. Zodat we met een gewetensvolle overtuiging ook onze producten in het Westen kunnen kopen. Als de IMVO convenanten onvoldoende tot resultaat leiden binnen twee jaar dan moet er een wettelijke ondergrens komen, zo staat er nu ook in het regeerakkoord op verzoek van de CU.”

Wat moet er in Nederland nog gedaan worden om deze SDGs te realiseren?

“Ten eerste moet onderkend worden dat de SDGs de spil vormen voor armoedebestrijding. Wij zouden graag willen als ChristenUnie dat hier meer geld voor beschikbaar komt. Ten tweede pleiten wij er ook voor dat er budget komt voor noodhulp voor mensen in kwetsbare situaties. Dit budget zou weer moeten worden uitgebreid, zodat bijvoorbeeld voor vluchtelingen opvang in de regio kan worden verbeterd. In de opvanglanden kunnen vluchtelingen het vaak niet veroorloven om hun kinderen naar school te laten gaan, omdat ze moeten werken aan een inkomen voor het huishouden. Als wij serieus vinden dat opvang in de regio humaan moet gebeuren, en ook voor de lange termijn, dan moeten we ook bereid zijn om te investeren in de regio. Gelukkig wordt hier nu in het regeerakkoord extra geld voor uitgetrokken vooral om vluchtelingenkinderen naar school te laten gaan.”

Wat gaat u er zelf aan doen?

“Er is meer geld nodig en daarnaast een sterkere focus op de zwaksten in de wereld, met name vrouwen en kinderen. Ik vind het erg belangrijk om kinderarbeid tegen te gaan. Als kinderen blijven vastzitten in kinderarbeid dan hebben ze niet de kans  om naar school te gaan en zichzelf te ontwikkelen. Dan blijven ze zitten in een armoedespiraal. We moeten elk kind recht geven op onderwijs en dus hun eigen ontwikkeling. God heeft ons allemaal unieke talenten gegeven. We zouden iedereen in staat moeten stellen om die talenten te ontwikkelen.”

Er wordt ook vaak gezegd, dat deze kinderen voor inkomen en een hogere levensstandaard voor de familie zorgen. Als dit inkomen vervalt, komen deze mensen mogelijk in nog ergere armoede terecht. Wat is uw mening hierover?

“Dat brengt mij op een ander speerpunt van ons, namelijk leefbaar loon. Wij vinden dat mensen in ontwikkelingslanden een loon moeten krijgen waar ze van kunnen leven. Dat maakt het ook mogelijk dat je je kinderen niet aan het werk hoeft te zetten  om inkomen te krijgen. Dan kun je kinderen daadwerkelijk naar school sturen. We hebben in India hele provincies gezien die kinderarbeid vrij zijn gemaakt, met name door samenwerking met vakbonden uit de regio. Toen hebben de vakbonden bedongen dat de ouders die banen innamen en dus ook een leefbaar loon zouden krijgen. Dat is in hele gebieden in India gelukt, waardoor er meer inkomen kwam in het gezin en waardoor die kinderen uiteindelijk toch naar school konden. Het is dus mogelijk! Het gaat erom dat wij elke generatie de kans geven om zich te ontwikkelen en uit die armoede te komen.”

Hoe denkt u dat een organisatie als de Worldconnectors hier aan bij kan dragen? 

“Blijf politici aanspreken op de verantwoordelijkheid die we hebben, niet alleen naar ons eigen land maar ook voor de zorg in de rest van de wereld. Binnenland is buitenland geworden. Vroeger had men nog weleens het idee dat we ons af konden sluiten voor het buitenland, maar lijdzaam toekijken is geen optie meer. We zijn mede verantwoordelijk voor elkaar. Zoals U2 het ook bezingt in ‘One World’.”

Worldconnectors lunch en SDG Impact Summit een groot succes

Op maandag 25 september vond de SDG Impact Summit plaats in het KIT. Meer dan 450 vertegenwoordigers van bedrijven, ngo’s, kennisinstellingen, banken en de overheid kwamen samen om te praten over de stand van de SDGs en de mogelijkheden voor de toekomst. Ook waren er 4 Kamerleden aanwezig, die een SDG adopteerden en aan wie een oproep werd gedaan voor een duurzaam regeerakkoord.

Voorafgaand aan de SDG Impact Summit was er een lunch voor de Worldconnectors. Tijdens de lunch waren 35 Worldconnectors aanwezig om de toekomst van de vereniging te bespreken. Deze lunch was georganiseerd door Worldconnectors Rindert de Groot en Bart Romijn. In verschillende groepen werden mogelijke scenario’s  besproken.

Foto: Rindert de Groot

Foto: Rindert de Groot

Foto: Rindert de Groot

Na deze lunch begon het eerste deel van de SDG Impact Summit. Dagvoorzitter Annemarie Rakhorst heette iedereen welkom en opende de summit. Burgemeester Wobine Buijs van de gemeente Oss was te gast en ging in gesprek met Annemarie Rakhorst over hoe zij zich binnen de gemeente Oss inzet voor de SDGs, en over wat gemeenten kunnen doen om bij te dragen aan deze doelen. Ook werd er een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen BNG Bank en VNG.

Foto: Branko de Lang

Na de plenaire opening splitsten de gasten zich op in 13 groepen, die deelnamen aan verschillende break-out sessies verspreid door het KIT. Deze sessies hadden gevarieerde thema’s. Verschillende sessies werden door Worldconnectors georganiseerd. De werkgroep toekomstige generaties organiseerde de sessie “Op naar een ombudspersoon voor toekomstige generaties”. Zij bespraken een nieuw plan voor een Lab voor Toekomstige Generaties in Nederland. Verder waren meerdere Worldconnectors betrokken bij de sessie “SDG Food Initiative”, en was Worldconnector Laure Heilbron een van de organisatoren van de sessie “Social Impact Partnership: einde aan armoede in Nederland”.

Foto: Branko de Lang

Tijdens het tweede deel van de summit werd als eerste het initiatief “Adopteer een SDG” gelanceerd. Met dit initiatief adopteren verschillende Tweede Kamerleden voor een periode van zes maanden één of meerdere SDGs. Met deze adoptie verbinden ze ‘hun’ SDG zichtbaar met hun politieke werk. Er waren vier Kamerleden aanwezig, die allen ook een of meerdere SDGs hebben geadopteerd, waar zij zich het komend half jaar voor gaan inzetten: Joël Voordewind van de ChristenUnie, Achraf Bouali van D66 , Suzanne Kröger van GroenLinks, en Agnes Mulder van CDA. Hierna begon het debat, geleid door Frederieke Hegger. Verschillende aanwezigen deden een oproep aan de Kamerleden. De verschillende oproepers waren: Ilse Smit van P!NK en Tomas Friedhof van VVD Young Professionals; Gert-Jan Sikking van PGGM; Bart Romijn van Partos; en Jan-Peter Balkenende van Dutch Sustainable Growth Coalition en Hans de Jong van Philips.

Foto: Branko de Lang

Foto: Branko de Lang

Aan het eind van de dag was er aandacht voor de toekomstige generaties. Jan Terlouw ging in gesprek met twee kinderen, Jara en Amar, allebei een SDG ambassadeur. Deze kinderen vertelden hoe belangrijk zij de SDGs vonden, en dat we goed voor de aarde moeten zorgen.

Foto: Branko de Lang

Na dit gesprek werd door deze kinderen, samen met Jan Terlouw en Mark Schneiders van het KIT, het SDG House officieel geopend. De dag werd beëindigd met een foto van alle aanwezigen die een SDG hadden geadopteerd of intensief betrokken waren bij het congres, buiten het KIT waar stoeptegels gelegd waren met de SDGs er op. Al met al kunnen we terugkijken op een geslaagde dag!

Foto: Susan Huider/KopiSuSu Fotografie

Interview Bart Romijn: Een robuust beleid voor ontwikkelingssamenwerking

Worldconnector Bart Romijn, directeur van Partos, deed tijdens de SDG Impact Summit van 25 september een oproep aan de aanwezige Kamerleden voor een duurzaam regeerakkoord. Stagiair Eveline Winkel sprak met hem over de summit en de uitdagingen voor de ontwikkelingssector.

In zijn oproep ging Romijn in op een aantal problemen binnen het huidige regeringsbeleid. Zo komen dingen die bedrijven niet moeten doen, zoals belastingontwijking, niet ter sprake. Romijn vraagt de Kamerleden om dit in te zien en mee te nemen wanneer zij zich de komende tijd voor hun geadopteerde SDG(s) in gaan zetten. Verder wil hij een toets om te testen of nieuw beleid daadwerkelijk bijdraagt aan de SDGs. Met deze toets zouden de Kamerleden ook de overheid kunnen controleren, en elkaar kunnen aanspreken op hun acties.

Tijdens de SDG Impact Summit is het initiatief “adopteer een SDG” geïntroduceerd. Een aantal Kamerleden heeft een SDG geadopteerd waar zij zich het komende jaar voor in gaan zetten. Waarom vindt u dit een belangrijk initiatief?

Romijn: “De SDGs zijn een goed richtinggevend en doel stellend kader. Dit kan goed werken om beleid beter af te stemmen. Beleid kan nu vaak averechts werken, de SDGs zijn een goed kader om dit te kunnen voorkomen. In mijn oproep aan de Kamerleden heb ik een oproep gedaan voor een duurzaam regeerakkoord. Dit is een initiatief van veel verschillende bedrijven en organisaties. Verder is het erg belangrijk om ontwikkelingssamenwerking centraal te stellen binnen de SDGs.”

Een ander belangrijk punt  voor Romijn is het centraal stellen van burgers en de burgerbeweging. Romijn: “De burgerbeweging staat wereldwijd onder druk, en er komt steeds kleinere ruimte om te opereren. Het is van groot belang dat maatschappelijke bewegingen en initiatieven de onderliggende basis van de SDGs worden. De overheid en de markt alleen zijn niet in staat om diensten en producten van de grond te krijgen die nodig zijn.”

“Het is  erg belangrijk dat er een robuust beleid komt voor ontwikkelingssamenwerking. Het is cruciaal dat het beleid gericht is op de meest arme en kwetsbare mensen. Er moet ook substantiële financiering blijven. Er moet een ontwikkelingsbudget komen om initiatieven die vanuit de samenleving komen van de grond te krijgen en activiteiten en werk te creëren.”

De komende jaren zal de ontwikkelingssector voor een aantal belangrijke uitdagingen staan. Wat moet er gedaan worden om hier op in te kunnen spelen?

“Het is  erg belangrijk dat er een coherent beleid komt dat gericht is op de SDGs. Er moet meer ruimte komen voor maatschappelijke organisaties, innovaties en creativiteit. Er bestaan veel goede bottum-up producten en diensten, er moet ruimte zijn om deze te kunnen laten functioneren en nieuwe diensten en producten te kunnen blijven aanbieden. Organisaties en bedrijven moeten kunnen blijven zoeken, uitproberen en innoveren. Om hier aan bij te dragen heeft Partos het innovatieplatform The Spindle in het leven geroepen. Via dit off- en online platform wordt ruimte gegeven voor innovatieve ideeën op een aantal thema’s. Daarnaast organiseert Partos op 12 oktober het Innovatie Festival. Hier worden ook The Spindle Innovation Awards uitgereikt.”

Kunt u een aantal voorbeelden noemen van goede innovaties?

“Een goed voorbeeld is de skin app van de Lepra Stichting. Via deze app kunnen met een mobiele telefoon foto’s worden gemaakt van een stuk huid. Zo kan in een vroeg stadium lepra worden geconstateerd en voorkomen. Verder zijn de methode van RNW Media om fake news te identificeren  en een andere methode om vluchtelingen te registreren goede vernieuwingen.” Maar er zijn er veel meer en die tonen we tijdens ons Partos Innovatie Festival, op 12 oktober in het KIT.

Hoe denkt u dat de Worldconnectors kunnen bijdragen?

“Voor de Worldconnectors zou ik het mooi vinden als de SDGs als kader worden gehanteerd. De kracht van de Worldconnectors is het verbinden van mensen en het identificeren waar deze verbindingen ontbreken. Het is interessant hoe de Worldconnectors op een slimme en pragmatische manier ideeën aan elkaar kunnen verbinden.  Het SDG Charter is hier een mooi voorbeeld van. Dit is een goed initiatief waar verschillende partijen bij elkaar zijn gebracht.”

Vandaag is de laatste kans je op te geven voor het Partos Innovatie Festival via www.Partos.nl/innovatie, donderdag 12 oktober in het KIT.

 

Blog Hugo von Meijenfeldt: Cruijffiaanse wijsheid over de belangrijkste SDG

BLOG 40 – Een terugkerende vraag in debatten en op congressen is vaak welk Werelddoel als het er op aankomt de allerbelangrijkste is. Het doel dat boven de andere zestien uitstijgt. Mijn antwoord is een Cruijffiaanse variant: ‘Je wint alleen met een goed 17-tal, niet met 17 goede 1-tallen.’ Laat ik deze wijsheid eens ontraadselen.

Doel één is een einde maken aan armoede. Voor veel mensen in de hoek van de ontwikkelingssamenwerking is dit doel alles overstijgend. Het is niet voor niets doel 1, net als eerder millenniumdoel 1. Bovendien staat in de VN-resolutie van 25 september 2015 dat extreme armoede de grootste uitdaging is en de uitroeiing daarvan een absolute voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Bovendien mag niemand worden achtergelaten in het realiseren van de doelen. Deze keuze klopt. Tegelijkertijd is in de subdoelen te lezen dat het hierbij onder andere gaat om toegang tot economische middelen, basisdiensten, landrechten, natuurlijke hulpbronnen en financiële diensten. Ook het opbouwen van de weerbaarheid tegen (klimaat gerelateerde) rampen en het voeren van beleid gericht op gelijkheid tussen mannen en vrouwen worden genoemd. In andere doelen komt extra aandacht voor armoede vaak terug. Kortom, armoedebestrijding zonder de overige (sub)doelen na te streven zal geen succes worden.

Het tweede doel is een einde maken aan honger. Internationale voedselbedrijven kiezen dit als overstijgend doel. Als we het samen willen is dit doel eenvoudig te halen, al was het maar door de voedselverspilling op te lossen. Een hele reeks doelen wordt hierdoor dichterbij gebracht, zoals armoede, gezondheid en duurzame consumptie en productie. Maar omgekeerd zijn water, energie, infrastructuur en beleid ten aanzien van klimaat, oceanen, biodiversiteit en corruptie onontbeerlijk om van doel 2 een succes te maken.

Ten gevolge van de recente grote droogte en overstromingen wordt bepleit dat de duurzame ontwikkeling om water draait. Nederland heeft een Watergezant en hiermee hebben we inderdaad een slimme en unieke keuze gedaan. Zijn eerste uitleg is dat voedsel en gezondheid zonder water ondenkbaar zijn en energie, infrastructuur en veiligheid worden verstoord door wateroverlast. Het vergroten van de weerbaarheid van mensen zit in de andere doelen, waardoor ook hier de onderlinge verwevenheid blijkt om het doel te halen.

Net als bij een voetbalwedstrijd is er niet één stalen format om het 17-tal altijd en overal succesvol te maken. Elk land moet het zelf opbouwen en voortdurend aan de omstandigheden aanpassen. Vandaar dat er ná het woord ‘duurzame’ niet voor niets het woord ‘ontwikkeling’ staat.

Jan van de Venis verwelkomt Global Pact for the Environment

Jan van de Venis over The Global Pact for The Environment: Wat een prachtig initiatief is dit!

Via onze internationale Earth Charter vriend, Prof. Nicholas Robinson, bereikte ons het concept voor The Global Pact for The Environment. Een prachtige tekst, waarvan het de bedoeling is dat deze in september in de VN Algemene Vergadering wordt besproken. De Franse president Macron legt het voor en mocht hij erin slagen, dan zal dit een enorme stap betekenen voor het erkennen en integreren van juist die principes, beginselen en rechten, die wij en onze planeet zo hard nodig hebben.

Het mensenrecht op een gezond leefmilieu, integratie van duurzame ontwikkeling, de rechten van toekomstige generaties, voorzorgsbeginsel, de vervuiler betaalt, etc., een hele lijst van deze met elkaar verbonden, inmiddels veelal apart erkende en broodnodige principes worden dan eindelijk bij elkaar en op het allerhoogste niveau erkend.

Het moge duidelijk zijn dat ik als Earth Charter Vriend, mens, mensenrechten en duurzaamheid specialist, vader en waarnemend Ombudspersoon voor Toekomstige Generaties een vreugde sprong maakte toen ik The Global Pact for The Environment las. Graag deel ik dit met jullie!

Mocht er een mogelijkheid zijn voor organisaties om dit te steunen (endorsen), dan zullen we dit hier zeker nader aanvullen. Geniet van de tekst!