Onderwijs- wat het is en wat het moet zijn

Deze blog werd geschreven door  Giuseppe van der Helm voor de Dialoog op Dinsdag 29 september 2020

Over onderwijs heeft iedereen wel een mening- niet gek als je bedenkt dat we er allemaal mee te maken hadden, hebben, of weer mee te maken krijgen via onze kinderen en kleinkinderen. Al die meningen leiden echter zelden tot een nieuwe koers. En dat terwijl er enerzijds toch hele andere inzichten tot ons zijn gekomen, via de praktijk in andere landen of in andere tijden (Montessori, Dalton, Vrije Scholen). Anderzijds lijkt het soms dat de mogelijkheden van het huidige systeem onvoldoende worden benut. Een voorbeeld hiervan is het huidige systeem, dat ooit het Mammoetsysteem werd genoemd. Het grote voordeel daarvan was dat je gemakkelijk kon switchen tussen schooltypes. Na tientallen jaren zien we een splitsing tussen VMBO en HAVO/VWO, en constateren we dat schakelen zo moeilijk is. Duhh- misschien hadden we die muren niet moeten neerzetten?

Of kijk eens naar de Cito-toets- om gelijkheid te bevorderen is het advies van de docent leidend geworden. Nu we constateren dat dit alleen maar tot een grotere ongelijkheid leidt gaan we dit weer enigszins terugdraaien. Vind je het dan gek dat veranderingen als lastig worden gezien?

En dan is er de politiek. Twee jaar geleden vond men het een fantastisch idee om nieuwe leerdoelen voor het PO en VO vast te laten stellen door docenten zelf- let wel, alleen kennisdoelen, geen vaardigheden. Waarbij er zowaar naar de integratie van een aantal vakken gekeken werd. Na het eindrapport, twee jaar later, constateerde de politiek dat er onvoldoende naar vaardigheden was gekeken (duhh), er te weinig docenten bij betrokken waren (maar 150) en er vooral aandacht moest komen voor lezen en schrijven. En om de verwarring die hiermee ontstond te bestrijden, en vooral om de snelheid van verandering eruit te halen, werd er een commissie van wijzen ingesteld..

Een ervaren beleidsmaker in het mbo zei me vorig jaar: “Ons onderwijssysteem is erop ingericht om zoveel mogelijk studenten in zo kort mogelijke tijd tegen minimale kosten klaar te stomen voor een beperkt algemeen niveau.’ Toe ik vroeg wat hij dan voorstelde, zei hij me dat hij de leerling het uitgangspunt moest zijn, niet het systeem. Nu gaan we nog teveel uit van beperkingen, in plaats van vaardigheden. We besteden veel aandacht aan de struikelvakken, in plaats van iemand te laten excelleren op de zaken waar hij of zij goed in is.  Niet gek dat we als land achterlopen in innovatie.

En dan hebben we de olifant in de kamer nog niet genoemd: de omgeving. Want intussen smelt een miljoen ton ijs per minuut, en verdwijnen er 30 voetbalvelden regenwoud in diezelfde minuut. Twee derde van alle landdieren is verdwenen in 40 jaar, en van alle levende zoogdieren loopt nog maar 4% vrij rond. En om de ellende nog groter te maken gebeuren al die veranderingen niet langer lineair, maar exponentieel- iets waar we als soort niet kunnen begrijpen. Zoals we zien met de coronacrisis.

Wat is dan het doel van het onderwijs? Leren als in de 19e eeuw, waarin we opgeleid werden tot brave productiekrachten? Het doel is toch zeker het voorbereiden van onze kinderen op de maatschappij van de toekomst? Niet alleen om een baan te vinden en keurig economisch renderend menselijk kapitaal te vormen, maar ook om zich te ontwikkelen, tot bloei te komen en zich te leren verhouden tot anderen? Denk eens aan al die waterdruppels, die uiteindelijk toch een oceaan worden. En daarbij speelt kennis weliswaar een rol, maar nu die sterk veranderd en overal te vinden is, zijn vaardigheden misschien wel belangrijker. Kritisch denken, waardenbewust zijn, verantwoordelijk handelen, samenwerken, creativiteit, ondernemerschap… Vaardigheden die we in deze tijd goed kunnen gebruiken, zeker als je ziet dat we van die verantwoordelijkheid, dat kritische denken en die samenwerking weinig terechtbrengen.

Duurzaamheid is niet een extra vak, waarmee we in het transactionele model van OCW (en Trump) een ander wat moet inleveren, maar gaat over het voorbereiden van onze kinderen op de toekomst. Duurzaamheid moet onderdeel worden van elk vak, en vak- en leerjaaroverstijgend zijn. We kijken daarbij integraal naar het onderwijs, volgens de Whole School Approach. En de SDG’s vormen daarbij, in ieder geval tot 2030, ons kompas.

De afgelopen 20 jaar is een grassroots beweging ontstaan, voornamelijk via docenten en NME-centra. Al dat enthousiasme wordt vaak getemperd door bestaande structuren, kaders, methodes en verplichtingen. Nu is het zaak om duurzame ontwikkeling met de overheid, ouders, en vooral met schoolleiders en besturen te verankeren in niets minder dan een systeemverandering. Waarbij de tijd dringt. We kunnen jullie hulp daarbij goed gebruiken, en ik ben benieuwd naar jullie gedachten hierover.

Lab Toekomstige Generaties

 

 

 

PROJECT:     LAB VOOR TOEKOMSTIGE GENERATIES 

DATUM:     18 oktober 2020

PERIODE:     Begonnen 2018

Het idee om te pleiten voor een ‘Ombudspersoon voor Toekomstige Generaties’ in het Nederlandse institutionele bestel ontstond een aantal jaren geleden vanuit de Worldconnectors (o.m. Jan van de Venis, Tineke Lambooy, Lynn Zebeda, Alide Roerink en Herman Wijffels). Vanaf 2017-18 heeft een groter aantal Worldconnectors zich ervoor ingezet dat het ‘Lab Toekomstige Generaties’ (LabTG) werd opgericht (Jannet Vaessen, Ties Mouwen, Ignaz Anderson, Kayin Venner). Zie: https://labtoekomstigegeneraties.nl/over-labtg/#team. Het doel van het Lab TG is om: (i) het idee van een Ombudspersoon verder vorm en invulling te geven en (ii) toekomstige generaties meer centraal te zetten in de maatschappelijke en bestuurlijke belangstelling. De missie van het Lab TG is:

Onze missie: in 2050 weegt iedereen het welzijn van toekomstige generaties mee in belangrijke beslissingen.

Als we over toekomstige generaties praten, dan hebben we het over mensen die nu nog niet geboren zijn, mensen die de komende zeven generaties gaan vormen. Mensen die vanaf morgen geboren worden tot ver in het jaar 2125.

Vanaf 2019 ontvangt het Lab TG (als project van de Worldconnectors) subsidies van de GoldSchmeding Foundations, Triodos Foundation, Iona Stichting en Porticus. Aan het eind van 2020 zal er een stichting worden opgericht, waarin het LabTG zal worden ondergebracht. De verbinding met de Worldconnectors blijft bestaan, omdat veel van de Lab TG personen Worldonnector zijn en er ook een personele verbinding is tussen het bestuur van de Worldconnectors en de stichting Lab TG.

Medio 2020 heeft het Lab TG een website gelanceerd: https://labtoekomstigegeneraties.nl/over-labtg/. Voorts zijn er in 2019 en 2020 zijn er diverse bijeenkomsten geweest waar het Lab TG van zich heeft laten horen en perspublicaties verschenen over thema’s die het Lab TG aan het hart gaan. Zie: https://labtoekomstigegeneraties.nl/portfolio/page/2/.

Onlangs heeft het Lab TG haar eerste uitspraak van Waarnemend Ombudspersoon, Worldconnector Jan van de Venis gepubliceerd. De kwestie betreft de Waddenzee. De volgende vragen worden daarin onderzocht: Beschermen wij het Waddengebied voldoende voor toekomstige generaties? Hoe ziet de mooiste mogelijke Waddenzee eruit? Zou het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan de Waddenzee bijdragen aan het doorgeven van de mooiste mogelijke Waddenzee aan toekomstige generaties?

Hier kunt u de uitspraak vinden: https://labtoekomstigegeneraties.nl/wp-content/uploads/2020/10/Uitspraak-kwestie-de-Waddenzee.pdf. In de uitspraak stelt de Waarnemend Ombudsman:

“Het Waddengebied wordt op dit moment onvoldoende beschermd voor toekomstige generaties. Het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan de Waddenzee zal positief bijdragen om te komen tot de mooist mogelijke Waddenzee voor toekomstige generaties.”

 

 

 

 

 

 

 

 

Credit illustratie: Lisa Dröes

Een tweede kwestie is nu in behandeling bij het Lab TG. Die gaat over de vraag: Hoe inclusief is het basisonderwijs in Nederland nu? In Nederland heeft ieder kind recht op en toegang tot onderwijs, maar het is vandaag de dag nog de vraag hoe inclusief ons onderwijs is. Het Lab TG streeft ernaar dat alle kinderen vanuit dezelfde startpositie en perspectieven kunnen beginnen. Dat is nu niet het geval. Een uitspraak wordt later di

t jaar verwacht.

Als derde kwestie buigt het Lab TG zich thans over de vraag wat de waarde van water is met het oog op toekomstige generaties. Deze week wordt de Week van de VN (19 t/m 23 oktober) georganiseerd door de Nationale Jeugdraad (NJR). Als onderdeel daarvan organiseert het Lab TG aanstaande donderdag, 22 oktober, een workshop met de titel: Wat is de Waarde van Water voor jou? Zie: https://labtoekomstigegeneraties.nl/2020/10/15/workshop-de-waarde-van-water/.

In deze workshop wordt een ToekomstRaad gevormd, die zich gaat inleven in de Waarde van Water voor Toekomstige Generaties. Alle deelnemers gaan deelnemen aan een inleefoefening, 7 generaties terug in de tijd en 7 generaties in de toekomst. Het startpunt is de vraag: Wat is de Waarde van Water voor jou? De Waarnemend Ombudspersoon zal toelichten hoe de inbreng van de ToekomstRaad van belang is, zodat hij mede op basis daarvan zijn uitspraak over de Waarde van Water gaat uitbrengen. Alle Worldconnectors zijn uitgenodigd te participeren. Aanmelden kan hier: https://nationalejeugdraad.typeform.com/to/AyqGiRTZ.

Ter voorbereiding op de workshop kan een ‘Quickscan’ worden gelezen, waarin diverse waarden van water worden geschetst. Deze wordt op eind van de dag op 22 oktober gepubliceerd op de website van het Lab TG. Zie deze pagina: https://labtoekomstigegeneraties.nl/2020/10/15/workshop-de-waarde-van-water/.

 

 

 

 

 

 

 

Tot slot: het Lab TG nodigt u uit om mee te doen met de Lab activiteiten. Dat kan op diverse manieren: https://labtoekomstigegeneraties.nl/doe-mee/.

Dialoog op dinsdag #7: SDG 4 en SDG 14 beyond Corona

Dialoog op dinsdag #7: SDG 4 en SDG 14 beyond Corona

Online, 29 september 2020

Moderator Alide Roerink (Earth Charter Nederland) en Veronique Swinkels (Worldconnnectors)

Facilitatoren breakout sessies: Jan Bouke Wijbrandi (Worldconnectors), Sander van ’t Foort (Worldconnectors), Veronique Swinkels (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

Dinsdag 29 september vond er weer een dialoog plaats. SDGs 4 en 14 stonden centraal. Welke invloed heeft Corona gehad op ons beeld van de SDG’s? Heeft de Coronacrisis onze mindset tegenover de SDG’s beïnvloed? Wat zijn de volgende stappen? Tijdens deze dialoog werden we geïnspireerd door Giuseppe van der Helm en Li An Phoa. Caroline van Leenders en Emma van der Steen luisterden en reflecteerden op wat ze gehoord hebben. Met 25 deelnemers zijn we de diepte in gegaan.

Estafette: Bij de vorige, 6de dialoog stonden SDGs 3 en 6 centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Het belang van een nieuwe mindset: dat we te maken hebben met een solidariteitscrisis is met de Klimaatcrisis al duidelijk, echter heeft Covid-19 dit nog meer aangekaart. Het heeft geen zin als mensen alleen hun eigen doelen behalen. Deze crisis komen we alleen uit door samenwerking. Solidariteit is 100% eigen belang.
  • Covid 19 heeft de wereld 3 stappen vooruit gelanceerd wat betreft digitale ontwikkelingen. Dit biedt grote kansen voor gezondheidssystemen. Hoe kunnen we van deze ontwikkelingen gebruik maken om inclusiever (internationaal) onderwijs, onderzoek en innovaties bewerkstelligen die ook aansluiten en bereikbaar zijn voor low and middle income countries (LMIC)
  • Zonder water geen leven. SDG 6 en SDG 14 hebben een spilfunctie ten opzichte van de andere SDG’s.
  • Er moet dringend iets gedaan worden aan de wereldwijde waterschaarste. Waterpijpleidingen kunnen tekorten opheffen. Het grootste verbruik van zoet water in Nederland zit in de productie van veevoer. Op de korte termijn kunnen gedragsveranderingen enorme impact hebben.
  • Door de belangen van de natuur beter te behartigen en duidelijke rechten aan de natuur te geven, beschermen we onze leefomgeving en die van toekomstige generaties. 
  • Structurele oplossingen vragen om inbreng van diverse bronnen; geschiedenis, inheemse volkeren, buitenlandse context, recht en toekomstdenken.

Bij wijze van ‘incheck’ nam Veronique Swinkels ons mee in een oefening. Geïnspireerd door een vertegenwoordiger van het verzet in Hong Kong, vroeg Veronique de deelnemers om zich te verplaatsen in het leven van een waterdruppel. “Be like water.” Be like water, wat bedoelt hij dan eigenlijk ? Wat doet het met je ? Na een paar minuten als waterdruppel, stroomend door rivieren, in wolken, in de regen, werd op deze ervaring in de chat gereflecteerd.

De volgende reflecties kwamen daar aan bod: mee met de flow, een met de natuur, geen angst, stromend en krachtig.

Alide Roerink legt de verbinding met het Earth Charter:

Een inspiratiebron voor de dialog op dinsdag is het ethische kader van het Earth Charter. Een paar principes uit het Earth Charter, als ethisch kader voor de implementatie van de SDG’s, springen eruit in relatie tot SDG’s 4 en 14:

De preambule van het Earth Charter spreekt over de veerkracht van de levensgemeenschap en over het welzijn van de mensheid, die afhankelijk is van een gezonde biosphere met al haar ecologische systemen.

In het 9de principe van het Earth Charter ‘Maak een einde aan armoede’ staat: garandeer het recht op drinkwater, schone lucht, veilig voedsel onvervuilde grond, beschutting en veilige sanitaire voorzieningen. Het tweede punt gaat meteen over onderwijs: ‘Stel ieder mens middels onderwijs in staat zich te verzekeren van een veilig en duurzaam bestaan’. De link tussen een duurzaam bestaan op deze wereld en onderwijs wordt daarmee duidelijk verwoordt in het Earth Charter.

Inspirator Giuseppe van der Helm: Worldconnector en Earth Charter vriend, Directeur van de coalitie Leren voor Morgen, Coordinator SDG 4 voor de SDG Alliantie.

Onderwijs- wat het is en wat het moet zijn

Over onderwijs heeft iedereen wel een mening- niet gek als je bedenkt dat we er allemaal mee te maken hadden, hebben, of weer mee te maken krijgen via onze kinderen en kleinkinderen. Al die meningen leiden echter zelden tot een nieuwe koers. En dat terwijl er enerzijds toch hele andere inzichten tot ons zijn gekomen, via de praktijk in andere landen of in andere tijden (Montessori, Dalton, Vrije Scholen). Anderzijds lijkt het soms dat de mogelijkheden van het huidige systeem onvoldoende worden benut. Een voorbeeld hiervan is het huidige systeem, dat ooit het Mammoetsysteem werd genoemd. Het grote voordeel daarvan was dat je gemakkelijk kon switchen tussen schooltypes. Na tientallen jaren zien we een splitsing tussen VMBO en HAVO/VWO, en constateren we dat schakelen zo moeilijk is. Duhh- misschien hadden we die muren niet moeten neerzetten?

Of kijk eens naar de Cito-toets- om gelijkheid te bevorderen is het advies van de docent leidend geworden. Nu we constateren dat dit alleen maar tot een grotere ongelijkheid leidt gaan we dit weer enigszins terugdraaien. Vind je het dan gek dat veranderingen als lastig worden gezien?

En dan is er de politiek. Twee jaar geleden vond men het een fantastisch idee om nieuwe leerdoelen voor het PO en VO vast te laten stellen door docenten zelf- let wel, alleen kennisdoelen, geen vaardigheden. Waarbij er zowaar naar de integratie van een aantal vakken gekeken werd. Na het eindrapport, twee jaar later, constateerde de politiek dat er onvoldoende naar vaardigheden was gekeken (duhh), er te weinig docenten bij betrokken waren (maar 150) en er vooral aandacht moest komen voor lezen en schrijven. En om de verwarring die hiermee ontstond te bestrijden, en vooral om de snelheid van verandering eruit te halen, werd er een commissie van wijzen ingesteld..

Een ervaren beleidsmaker in het mbo zei me vorig jaar: “Ons onderwijssysteem is erop ingericht om zoveel mogelijk studenten in zo kort mogelijke tijd tegen minimale kosten klaar te stomen voor een beperkt algemeen niveau.’ Toe ik vroeg wat hij dan voorstelde, zei hij me dat hij de leerling het uitgangspunt moest zijn, niet het systeem. Nu gaan we nog teveel uit van beperkingen, in plaats van vaardigheden. We besteden veel aandacht aan de struikelvakken, in plaats van iemand te laten excelleren op de zaken waar hij of zij goed in is.  Niet gek dat we als land achterlopen in innovatie.

En dan hebben we de olifant in de kamer nog niet genoemd: de omgeving. Want intussen smelt een miljoen ton ijs per minuut, en verdwijnen er 30 voetbalvelden regenwoud in diezelfde minuut. Twee derde van alle landdieren is verdwenen in 40 jaar, en van alle levende zoogdieren loopt nog maar 4% vrij rond. En om de ellende nog groter te maken gebeuren al die veranderingen niet langer lineair, maar exponentieel- iets waar we als soort niet kunnen begrijpen. Zoals we zien met de coronacrisis.

Wat is dan het doel van het onderwijs? Leren als in de 19e eeuw, waarin we opgeleid werden tot brave productiekrachten? Het doel is toch zeker het voorbereiden van onze kinderen op de maatschappij van de toekomst? Niet alleen om een baan te vinden en keurig economisch renderend menselijk kapitaal te vormen, maar ook om zich te ontwikkelen, tot bloei te komen en zich te leren verhouden tot anderen? Denk eens aan al die waterdruppels, die uiteindelijk toch een oceaan worden. En daarbij speelt kennis weliswaar een rol, maar nu die sterk veranderd en overal te vinden is, zijn vaardigheden misschien wel belangrijker. Kritisch denken, waardenbewust zijn, verantwoordelijk handelen, samenwerken, creativiteit, ondernemerschap… Vaardigheden die we in deze tijd goed kunnen gebruiken, zeker als je ziet dat we van die verantwoordelijkheid, dat kritische denken en die samenwerking weinig terechtbrengen.

Duurzaamheid is niet een extra vak, waarmee we in het transactionele model van OCW (en Trump) een ander wat moet inleveren, maar gaat over het voorbereiden van onze kinderen op de toekomst. Duurzaamheid moet onderdeel worden van elk vak, en vak- en leerjaaroverstijgend zijn. We kijken daarbij integraal naar het onderwijs, volgens de Whole School Approach. En de SDG’s vormen daarbij, in ieder geval tot 2030, ons kompas.

De afgelopen 20 jaar is een grassroots beweging ontstaan, voornamelijk via docenten en NME-centra. Al dat enthousiasme wordt vaak getemperd door bestaande structuren, kaders, methodes en verplichtingen. Nu is het zaak om duurzame ontwikkeling met de overheid, ouders, en vooral met schoolleiders en besturen te verankeren in niets minder dan een systeemverandering. Waarbij de tijd dringt. We kunnen jullie hulp daarbij goed gebruiken, en ik ben benieuwd naar jullie gedachten hierover.

Stellingen: Hoe breng je een systeemverandering in het onderwijs tot stand? Wie moeten we daarvoor bellen? En daaronder, over ons: hoe bouw je LvM om van een projectorganisatie tot een beweging voor die systeemverandering?

Inspirator Li An Phoa: Earth Charter Vriendin, Oprichter van Spring College, van Drinkable Rivers. Li an ziet de kwaliteit van water als een indicator van de kwaliteit van leven. Li An maakt wandelingen, van ‘source to sea’, en is een echt buiten mens.

We noemden het net al, de bronnen, de SDG’s en het Earth Charter. Giuseppe noemde ook al het kompas, ook onderdeel van water. Als we dan terug denken aan het kompas, dan is de poolster waar we op navigeren. Bij deze combinatie van “bronnen” en “poolster” kom je bij mij op een drinkbare rivier uit. Als nou de hele wereld, waar iedereen deel  uitmaakt van stroomgebieden, of je nu in de Sahara zit, waar stroomgebieden niet helemaal de zee bereiken, of hier in Nederland waar we het laaggelegenpunt zijn waar al het water naar toe stroomt. Er zijn overal ter wereld stroomgebieden.

Toen ik zelf een rivier af kanoede in het noorden van Canada en de schoonheid heb ervaren van een rivier die helemaal drinkbaar is, ontstond het idee van Drinkable rivers. Toen die rivier nog geen drie jaar later niet langer drinkbaar was, raakte ik doordrongen van de realiteit van de kwetsbaarheid, en onze verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor rivieren. Op dat moment werd er voor mij een persoonlijk kompas geboren.

Ik stelde mijzelf vanaf dat moment in al mijn keuzes de volgende vraag: helpt dit richting drinkbare rivieren, of niet?

Ik denk dat we nu, met Covid-19, in een tijd zijn aanbeland waar niets meer vanzelfsprekend is, waar bestaande gewoontes doorbroken worden. Ik vind dit een veel realistischere staat van zijn, dat we elk moment ververst worden. We moeten iedere keer weer met elkaar op de hoogte zijn van wat de huidige staat is. Dat ververst kijken elke dag, naar jezelf, naar de wereld, naar elkaar, naar de verhoudingen, gericht op de bronnen, vind ik eigenlijk wel iets wakker-makends. We zijn nu in de herfst, en hebben geoefend met op onszelf zijn, in onze kleine werelden en niet langer zo van hot naar her te gaan. Ik merk dat er nu zo veel behoefte is aan aanraking, handen schudden, de schouderklop, de omhelzing. Dat element van menszijn is ook dus niet meer vanzelfsprekend. Hoe komen we hier gezamenlijk doorheen zonder te vervallen in een zwaarte of depressie?

Het verhogen van bewustzijn versnelt juist nu dat niet alles vanzelfsprekend is. Ook rondom de SDG’s is het bewustzijn gegroeid. Dit bewustzijn moet constant gekoppeld zijn aan actie. Het kan niet los staan van elkaar. Anders wordt het te zwaar, dat zie je al bij veel jongeren. De actie kan ook steeds uit kleinere onderdelen bestaan. Bijvoorbeeld; voordat ik aan de Maas wandeling begon in 2018 schreef ik alle burgemeesters van gemeenten die aan de Maas grenzen een brief. Ik schreef 163 brieven en kreeg maar een reactie terug. Ik ging alsnog. Nu, twee jaar later, is er een Maasburgemeestersnetwerk ontstaan, omdat ik elke burgemeester die ik tijdens mijn wandeling opzocht en aansprak met elkaar in contact bracht. Inmiddels hebben ze elkaar al een paar keer ontmoet. Dit is een voorbeeld van zo’n kleine actie die opeens vrij snel en wonderbaarlijk loopt.

Wat je in SDG 14 leest over de oceanen is evenzeer van toepassing op de rivieren, de lucht en de bodem. Het zijn basisprincipes waar alles van afhankelijk is. Ik zeg: laten we de SDG’s veel meer op dat diepere niveau aanvliegen en vervolgens heel concrete oplossingen aandragen.

Ondanks de aandacht voor de SDG’s maar ook de Europese Kaderrichtlijn Water, was er afgelopen zomer een afname van de trekvissen met 70 procent. Het is zo alarmerend. Het is belangrijk om een narratief te creëren waar juist heel veel van die kleine initiatieven veel meer zichtbaar gaan worden. Het is belangrijk om dat ook echt meer gewicht te geven om te komen tot systemische veranderingen. Met kleine initiatieven zoals Drinkable rivers en Leren voor Morgen kun je veel meer krachten bundelen. Samenwerking zou dit echt kunnen creëren. Wat multinationals achter zich hebben, hoe kunnen wij dat, als kleine initiatieven, ook achter ons krijgen zodat we niet onze tijd hoeven verspillen aan zaken als financieringen aanvragen en websites maken.

Stellingen:

In veel van onze instituten en zelfs ook binnen de SDG’s wordt onderscheid gemaakt tussen bijvoorbeeld: ecologie en hydrologie en tussen zout (oceanen, marine systemen) en zoet water. Hoe zorgen we er voor dat dat onderscheid wordt opgeheven zodat we veel meer tot systemische oplossingen komen?

Laat de lessen en de logica van een stroomgebied spreken: gestroomlijnd, zonder harde conceptuele grenzen. De implicatie daarvan is dat SDG 14 dan ook over drinkwater gaat. En SDG 6 gaat dan ook over ecologie.

Break-out groep 1:

De stelling voorgelegd door Giuseppe van der Helm is het startpunt voor de dialoog in kleine groep: “Hoe brengen we systeemverandering in het onderwijs tot stand? Hoe kunnen we verandering ten goede versnellen, hoe krijgen we partijen in beweging, wie moeten we bellen?”

Giuseppe geeft nadere toelichting: In het onderwijs lijkt men altijd bezig met sub-optimalisatie, terwijl het systeem zelf in het nauw is. Er zijn veel stakeholders, net als in de zorg. Graduele verbeteringen worden aangebracht, maar deze hebben geen enkele relatie met de grotere omgeving, zoals klimaatverandering. Het onderwijs zit in de loopgraven. Hoe krijgen we het voor elkaar dat bijvoorbeeld leerlingen bijdragen aan de ontwikkeling van producten en diensten van de toekomst, bijvoorbeeld aan elektrische auto’s?

Een eerste reactie op de stelling is dat wij in het onderwijs meten met het verleden, met oude kennis. Hoe is het mogelijk een mammoettanker te keren? We zitten met elkaar vast als in ijs bevroren. Vakken zouden weer fluïde moeten worden, het zal in de lessen over thema’s moeten gaan. “Ieder wordend kind heeft zin in de toekomst.”

Het is een urgent probleem is, we hebben te maken met snelle veranderingen, denk aan het internet en het effect daarvan op onderwijs. Feiten zijn op te zoeken, het gaat nu om de vaardigheden hiermee om te gaan. Giuseppe merkt op dat dit één van de leergebieden is die zijn weggeschoven. Het probleem is dat het lijkt dat er van alles mogelijk is, zoals masterclasses, 2-talig onderwijs en creatieve projecten, maar zo gauw het eindexamen dichtbij komt moeten alle leerlingen in hetzelfde ritme lopen. De nieuwsgierigheid wordt in de kiem gesmoord.

Wie te bellen? Een antwoord ligt wellicht in het buiten de box stakeholders betrekken. Voorbeelden zijn “Make Holland great again” en “Broek in Waterland”, leuke manieren om integraal te werken.

Een suggestie wordt gedaan om een thema als water in het onderwijs tegen het licht te houden van alle SDGs, en zo bewustzijn te bevorderen. Circulair denken en werken bevorderen in plaats van lineair.

Break-out groep 2:

In haar blog gaf Li An Phoa aan dat we de SDG’s te veel als afzonderlijke silo beschouwen terwijl er heel veel samenhang tussen de SDG’s bestaat. Het onderscheid tussen hydrologie en ecologie is een voorbeeld van zo’n silo. Ze pleit er voor om te denken vanuit ‘de logica van het water’. We moeten volgens haar de dialoog ook stimuleren. Ze stelt tot slot een aantal vragen: Wat hebben we te leren zodat het een leefbaar systeem wordt? Wat is een leefbaar systeem? Wat als je het een met het ander combineert, krijg je dan een sterker systeem?

Er werd gepleit voor een integrale benadering aan de hand van de vraag: ‘Hoe laten we de lessen en de logica van een stroomgebied spreken?’ We zouden water en stroomgebieden als leraar moeten zien en daarna pas technici aan bod laten komen.

Er werd gekeken naar welke partijen hier een bijdrage aan zouden kunnen leveren. De EU werd als een van deze genoemd. Hierbij werd het belang van werken met KPI’s benadrukt – niet alleen voor harde euro’s, maar ook voor andere waarden.

Wellicht kunnen de circles of 17, waarbij problemen vanuit alle SDG’s worden benaderd, tot nieuwe inzichten leiden. Ook innovaties kunnen een grote rol spelen.

Caroline van Leenders heeft een boek geschreven ‘Tien tips voor systeemverandering’. Uit haar boek blijkt dat verandering over nieuwe indelingen en nieuwe verbindingen gaat. Nieuwe onverwachte coalities zijn nodig voor systeemverandering. Die kan je exponentieel laten groeien door feedbackloops. Haar tips zijn zonder meer bruikbaar in het integrale denken over SDG 14.

Break-out groep 3:

Break-out groep 3 ging in gesprek rondom de vraag: ‘Hoe komen we in beweging tot systeemverandering in het onderwijs naar meer duurzaamheid?

Uit het gesprek kwam naar voren dat hier verschillende invalshoeken en meningen over bestaan:

  • Zorg voor inspirerende onderwijsvormen die kinderen aanspreken en engageren. Begin vooral binnen de school zelf.
  • Er is een fundamenteel verschil tussen ‘leren’ en ‘onderwijs’. Dat laatste is georganiseerd, geïnstitutionaliseerd en is daarmee vertragend.
  • Inclusiviteit in het onderwijs kan de complexiteit ervan vergroten.
  • De overheid heeft een belangrijke rol als koepel die alles overziet.
  • Kun je het systeem wel veranderen, of laat het systeem in Nederland ook ruimte voor een eigen invulling, dus verandering binnen het systeem. (voorbeeld: ecoschools, UNESCO scholen)
  • Ga naar de besturen.
  • Zet de leerlingen centraal en vraag hun mening.
  • Verbind leerlingen en docenten beter met elkaar als het over de kwaliteit en inrichting van het onderwijs gaat.

Op de vraag: Wie moet je bellen om het systeem te veranderen? bleken er evenveel antwoorden als er partijen te zijn.

Break-out groep 4:

De logica van de stroomgebieden is er een van een wereld zonder harde conceptuele grenzen. Water is lange tijd te veel gezien als vuilnisbak. Maar het is onze lifeline. Binnen ecosystemen is water de verbinding. Water staat voor ketenverbinding. Het raakt ons allemaal; mensen, voedsel en natuur. Water verbindt alles. De visualisatie van de druppels was mooi. Samen zijn we toch een hele grote rivier.

Het idee van de stroomgebieden roept het beeld op van afvalstromen. Waar komt het afval vandaan en waar gaat het naar toe? En wat/wie wordt er onderweg door aangeraakt. Het begint met een goed gesprek  met een onverwachte connectie, daardoor is samenwerking op alle niveaus mogelijk. Het gaat om het besef van het eigen gedrag. Hoe kunnen we ons verhouden tot onze consumptie en de plastic soep waar we in terecht zijn gekomen?   

Het is belangrijk dat de SDG’s holistisch worden bekeken en aangepakt. We moeten ons niet te veel verbinden met een SDG dan wordt je zelf een silo. Onderwijs is hierbij ook belangrijk. Kinderen moeten veel te vroeg een vervolgopleiding kiezen. Hiermee hebben ze geen tijd om het grotere geheel te leren zien. Uiteindelijk gaat het in onderwijs om zelf-emancipatie, mensen in hun kracht zetten, jezelf in je kracht zetten.

Voordat het woord gegeven werd aan onze luisteraars werd de deelnemers gevraagd om de highlights van de breakout sessies mee te geven, met een focus op punten waarin je je verder zou willen verdiepen of follow-up aan zou willen geven. Deze punten werden gedeeld in de chatbox. Een kleine greep daaruit:

Verbinding leggen tussen leerlingen en docenten, begin kleinschalig bij de school niet bij het systeem. Betrek iedereen bij het gesprek anders wordt het een feestje van hoogopgeleiden, gelijkgestemden die het met elkaar eens zijn. Systeemveranderingen liggen niet bij een actor maar bij de hele keten van overheid tot leerling. Er is een nood voor goede marketeers om de urgentie van het onderwijs probleem stevig op de landelijke en wereldwijde agenda te krijgen. Gebruik het grensoverschrijdende van stroomgebieden om silos af te breken. Think global, act local.

Earth charter vriend Dick de Groot heeft een manifest geschreven over veranderingen in het onderwijs. Je kunt deze terug vinden op zijn profiel op de Earth Charter website. Hij licht toe:

Hij schreef het manifest naar aanleiding van deze onzekere tijden met betrekking tot Corona maar ook zeker klimaat verandering. Het manifest gaat over de inhoud van het onderwijs, zoals dat al eerder in dit Dialoog op Dinsdag besproken is. Hoe kijken mensen naar mensen, welk mensbeeld heb je als uitgangspunt voor onderwijs? Op welke manier kun je leren beter benutten?

Luisteraar Emma van der Steen: Young Worldconnector, is de kant van de kunst op gegaan nadat ze international studies studeerde en daar binnen veel ervaring  opdeed met voedsel en een focus op Afrika. Tegenwoordig brengt ze met het medium van film/media zowel de schoonheid als de schade aan de Aarde in kaart zodat mensen het gevoel van urgentie krijgen en overgaan tot actie. Emma schreef als haar reflectie op de dialoog het volgende gedicht: 

Wees als water

Stroom, leef, vloei, zoek

En zullen we dan samen?

En als je springt,

Wat heb je dan nodig?

De kracht

Om mee te veren

Zodat je niet valt

Maar verder kunt

En zullen we dan samen?

Leren voor Morgen

Giuseppe verteld

Want morgen is de toekomst

De toekomst van de kinderen

Die we willen voorbereiden

Niet met duurzaamheid als vak

Maar duurzaamheid in alles om ons heen

De tijd dringt

En we willen beweging

In het logge systeem

Als een steen die aan het water vraagt

Hou me vast en neem me mee

Li An en de kwaliteit van water

De kwetsbaarheid van drinkbare rivieren

Wat kan jij doen?

Om sterker terug te veren?

Ben jouw eigen kompas

Kijk opnieuw naar jezelf

Naar elkaar

Naar je omgeving

De tijd dringt

En we willen beweging

In het logge systeem

Als een steen die aan het water vraagt Hou me vast en neem me mee

Verandering in het onderwijs

We willen leren denken

Hoe we omgaan met de toekomst

Zoals Ignaz verteld

We meten met het verleden

We zitten met elkaar in ijs gebakken

Overal smelt het

Maar bij ons is het keihard

Het is tijd om de urgentie

Niet langer te ontkennen

Het is tijd voor ons eigen kompas

Help ik met mijn acties

Leerlingen om toekomstbestendige burgers

Te worden?

En als we dan springen

De toekomst in

Wat hebben we dan nodig?

De kracht om mee te veren

Zodat we niet vallen

Maar verder kunnen

En zullen we dan samen?

En als we dan springen,

Zullen we dan achter ons laten

Hoe het was

En als we dan springen

Zullen we dan mee nemen

Nieuwsgierigheid als ons eigen kompas?

Luisteraar Caroline van Leenders: Al ruim 20 jaar werkzaam bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Caroline richt zich op transitie naar duurzame ontwikkeling, faciliteerde de innovatieve community of financial institutions and natural kapitalen daarna de Green Deal op bedrijven en biodiversiteit.

Een aantal dingen die mij zijn bijgebleven:

Ten eerste, ik ken het werk van Li An, en ik ben het helemaal eens met wat ik vandaag in de sessie hoorde: dat je waterstroomgebieden moet gaan nemen voor de afbakening van gericht denken, een landscape approach. Ik werk zelf met het financiële sector, met biodiversiteit en ik pleit heel erg voor deze aanpak.

Ten tweede, het ging net al over een van de boekjes die ik heb geschreven: ‘Tien Tips voor Slimme Sturing’ en tip vier is: werk samen en verbind. Als je echte verandering wil moet je nieuwe coalities maken. Ik denk dat wat Li An aan het doen is, is ook onverwachte coalities maken. Zo’n club van burgemeesters die helemaal niet wisten dat ze zich tot elkaar verhielden, tot dat ze ontdekten dat ze allemaal burgemeesters zijn van eenzelfde rivier. Het interessante daarvan is dat dat soort coalities een kracht kunnen hebben die groter is dan dat jij en ik kunnen bedenken.

Als voorbeeld: ik heb een community gemaakt met financiële partijen. Een aantal van deze zeiden dat ze met elkaar verder wilden en hebben een nieuw groepje gevormd. Dat waren toen een paar financiële partijen die bij elkaar goed waren voor 84 miljard euros. Dat lijkt zo veel, maar op deze schaal is dat “peanuts”. Tot dat een aantal pensioenfondsen zich aan deze groep toevoegden, en er 600 miljard euros van maakte. Die gingen vooral met elkaar aan de gang met klimaatverandering, hoe kunnen we dat beter meten?

Deze coalitie werd ook voor de Nederlandse overheid interessant omdat het niet meer bestond uit één bedrijf maar uit vele. Dus wij gingen overal langs om ons werk te showcasen.

Drie jaar later, kreeg ik een mail van diegene die de groep heeft opgericht, van de ASN bank, en die zei dat er bij de conferentie van de VN een aantal partijen uit de Verenigde Staten zich bij hun hadden aangesloten. De groep werd dan zo groot dat het vier triljoen dollar under management had, 70 financiële partijen wereldwijd. Nu zijn ze zo groot dat de methode die zij met elkaar ontwikkeld hebben, de internationale standaard wordt. We zijn dus in drie jaar van een organisatie, de ASN bank, naar een internationale standaard gegaan, door een onverwachte coalitie, door slimme schakelingen met andere partijen zoals de overheid en de Nederlandse bank.

Zo kun je dus eigenlijk vrij snel gaan door slimme verbindingen te maken, door juist als overheid of andere systeemspelers aan te haken en dit soort zaken internationaal zichtbaar te maken. De communities, de burgemeesters zijn juist heel belangrijk, want daar ontstaat het vertrouwen om onverwachte dingen te doen. Vernieuwing is altijd een beetje eng en in die communities ontstaat het vertrouwen om op nieuwe manieren samen te werken. Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

Estafette: Wat nemen we mee naar de volgende dialoog die zal plaats vinden op 13 oktober over SDG 5 (Sex ongelijkheid) en SDG 16 (Vrede en Sterke instituties).

  • Het belang van het creëren van een support netwerk om zo kleine duurzame ondernemingen en grass-roots initiatieven de kans te bieden om zich te richten op waarvoor ze opgericht zijn.
  • Het besef dat de SDG’s in samenhang moeten worden gezien en niet als losse onderdelen. Daar waar er sprake is van losse onderdelen (zoals bij oceanen, SDG 14 en rivieren SDG 6) moeten we dat zien te doorbreken.
  • “Be like water”, wees flexibel, ga mee met de flow, zoek de verbinding, blijf stromen en vernieuw je steeds opnieuw. Dan kom je ook uit je silo. Het stroomgebied van water verbindt hele ecosystemen en last zien dat de kwaliteit van leven sterk van elkaar afhangt.
  • Out of the box denken en onverwachte coalities creëren (zoals de Maas Burgemeesters of de financiële coalitie van Caroline van Leenders). Onverwachte coalities versterken het landschap. Deze doorbreken de harde conceptuele grenzen en brengen nieuwe verbindingen aan.
  • Het onderwijs kan veel verbeteren als het de leerling als uitgangspunt neemt, duurzaamheid integraal omarmt en de vraag beantwoord waar we nu precies mee bezig zijn; kinderen laten kennismaken met de relevante kennis en vaardigheden voor hun toekomst en ze in staat stellen het grotere geheel te zien.

Er staan nog twee dialogen rondom SDGs en Corona op de planning:

13 okt: Dialoog op Dinsdag #8; SDG 5 Sexe gelijkheid en  SDG16 Vrede en Sterke instituties (starttijd 15.30)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (starttijd 15:00)

Giuseppe van der Helm over SDG 4 (Onderwijs) Beyond Corona

Giuseppe van der Helm, directeur van de coöperatie Leren voor Morgen en ook Earth Charter Vriend en Worldconnector, trad op als inspirator over onderwijs tijdens de Dialoog op Dinsdag op 29 september 2020. Lees op deze plek zijn blog, en onder deze link het volledige verslag van de Dialoog op Dinsda.

Onderwijs, wat het is en wat het moet zijn

Over onderwijs heeft iedereen wel een mening. Niet gek als je bedenkt dat we er allemaal mee te maken hadden, hebben, of weer mee te maken krijgen via onze kinderen en kleinkinderen. Al die meningen leiden echter zelden tot een nieuwe koers. En dat terwijl er enerzijds toch hele andere inzichten tot ons zijn gekomen, via de praktijk in andere landen of in andere tijden (Montessori, Dalton, Vrije Scholen). Anderzijds lijkt het soms dat de mogelijkheden van het huidige systeem onvoldoende worden benut. Een voorbeeld hiervan is het huidige systeem, dat ooit het Mammoetsysteem werd genoemd. Het grote voordeel daarvan was dat je gemakkelijk kon switchen tussen schooltypes. Na tientallen jaren zien we een splitsing tussen VMBO en HAVO/VWO, en constateren we dat schakelen zo moeilijk is. Duhh- misschien hadden we die muren niet moeten neerzetten?

Of kijk eens naar de Cito-toets- om gelijkheid te bevorderen is het advies van de docent leidend geworden. Nu we constateren dat dit alleen maar tot een grotere ongelijkheid leidt gaan we dit weer enigszins terugdraaien. Vind je het dan gek dat veranderingen als lastig worden gezien?

En dan is er de politiek. Twee jaar geleden vond men het een fantastisch idee om nieuwe leerdoelen voor het Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet Onderwijs (VO) vast te laten stellen door docenten zelf. Let wel, alleen kennisdoelen, geen vaardigheden. Waarbij er zowaar naar de integratie van een aantal vakken gekeken werd. Na het eindrapport, twee jaar later, constateerde de politiek dat er onvoldoende naar vaardigheden was gekeken (duhh), er te weinig docenten bij betrokken waren (maar 150) en er vooral aandacht moest komen voor lezen en schrijven. En om de verwarring die hiermee ontstond te bestrijden, en vooral om de snelheid van verandering eruit te halen, werd er een commissie van wijzen ingesteld..

Een ervaren beleidsmaker in het MBO zei me vorig jaar: “Ons onderwijssysteem is erop ingericht om zoveel mogelijk studenten in zo kort mogelijke tijd tegen minimale kosten klaar te stomen voor een beperkt algemeen niveau.” Toen ik vroeg wat hij dan voorstelde, zei hij me dat de leerling het uitgangspunt moest zijn, niet het systeem. Nu gaan we nog teveel uit van beperkingen, in plaats van vaardigheden. We besteden veel aandacht aan de struikelvakken, in plaats van iemand te laten excelleren op de zaken waar hij of zij goed in is. Niet gek dat we als land achterlopen in innovatie.

En dan hebben we de olifant in de kamer nog niet genoemd: de omgeving. Want intussen smelt een miljoen ton ijs per minuut, en verdwijnen er 30 voetbalvelden regenwoud in diezelfde minuut. Twee derde van alle landdieren is verdwenen in 40 jaar, en van alle levende zoogdieren loopt nog maar 4% vrij rond. En om de ellende nog groter te maken gebeuren al die veranderingen niet langer lineair, maar exponentieel- iets waar we als soort niet kunnen begrijpen. Zoals we zien met de coronacrisis.

Wat is dan het doel van het onderwijs? Leren als in de 19e eeuw, waarin we opgeleid werden tot brave productiekrachten? Het doel is toch zeker het voorbereiden van onze kinderen op de maatschappij van de toekomst? Niet alleen om een baan te vinden en keurig economisch renderend menselijk kapitaal te vormen, maar ook om zich te ontwikkelen, tot bloei te komen en zich te leren verhouden tot anderen? Denk eens aan al die waterdruppels, die uiteindelijk toch een oceaan worden. En daarbij speelt kennis weliswaar een rol, maar nu die sterk verandert en overal te vinden is, zijn vaardigheden misschien wel belangrijker. Kritisch denken, waarden bewust zijn, verantwoordelijk handelen, samenwerken, creativiteit, ondernemerschap… Vaardigheden die we in deze tijd goed kunnen gebruiken, zeker als je ziet dat we van die verantwoordelijkheid, dat kritische denken en die samenwerking weinig terechtbrengen.

Duurzaamheid is niet een extra vak, terwijl het zou moeten gaat over het voorbereiden van onze kinderen op de toekomst. Duurzaamheid moet onderdeel worden van elk vak, en vak- en leerjaaroverstijgend zijn. We kijken daarbij integraal naar het onderwijs, volgens de ‘Whole School Approach’. En de SDG’s vormen daarbij, in ieder geval tot 2030, ons kompas.

De afgelopen 20 jaar is een grassroots beweging ontstaan, voornamelijk via docenten en Natuur en Milieu Educatie-centra. Al dat enthousiasme wordt vaak getemperd door bestaande structuren, kaders, methodes en verplichtingen. Nu is het zaak om duurzame ontwikkeling met de overheid, ouders, en vooral met schoolleiders en besturen te verankeren in niets minder dan een systeemverandering. Waarbij de tijd dringt. We kunnen de hulp van iedereen daarbij goed gebruiken. Ik ben benieuwd naar jullie gedachten hierover.

Dialoog op dinsdag #6: SDG 3 en SDG 6 beyond Corona

Online, 15 september 2020

Moderator Alide Roerink (Earth Charter Nederland)

Facilitatoren breakout sessies: Jan Bouke Wijbrandi (Worldconnectors), Sander van ’t Foort (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

We zijn weer begonnen met de serie Dialogen op Dinsdag rondom SDGs en Corona. Wat voor invloed heeft Corona gehad op ons beeld van de SDGs? Heeft de Coronacrisis onze mindset tegenover de SDGs beïnvloed? Wat zijn de volgende stappen? Tijdens deze dialoog werden we geïnspireerd door Frans Versteeg en Roos Marieke Oosting. Ankie Petersen luisterde en reflecteerde op wat ze gehoord heeft. Met 17 deelnemers zijn we de diepte in gegaan.

Estafette

Bij de vorige, vijfde dialoog stonden SDG 7 (verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen) en SDG 13 (neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden) centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Voor energie hebben we innovaties nodig die kunnen zorgen voor decentrale impact en oplossingen. Schone en betaalbare energie maakt andere SDGS mogelijk; gezonde voeding, leren en werken, Energie-oplossingen off-the-grid zorgen voor duurzame ontwikkelingen van communities.
  • Beloftes om te veranderen en ons best te doenzijn niet voldoende om ons systeem te transformeren naar een sociale en duurzame economie.  Dat weten we, maar politiek lijkt een belofte nog steeds het hoogst haalbare.
  • De klimaatcrisis en coronacrisis is ook een communicatie-crisis We leven in een infodemic. Misinformatie en disinformatie gaat sneller dan het virus.
  • Jongeren zijn onze hoop, we verwachten heel veel van ze. Doen we genoeg om ze te ondersteunen?
  • Luisteren we wel genoeg naar mensen die het niet met ons eens zijn?

Alide Roerink legt de verbinding met het Earth Charter

Een paar principes uit het Earth Charter, als ethisch kader voor de implementatie van de SDG’s, springen eruit in relatie tot SDGs 3 en 6:

5.e.: ‘Beheer het gebruik van vernieuwbare hulpbronnen zoals water, bodem, bosproducten en het leven in zee, zodanig dat de regeneratiesnelheid niet wordt overschreden en de gezondheid van ecosystemen beschermd wordt.’ Met  andere woorden, dat we de ‘planetary boundaries’ in acht nemen.

7.e.: ‘Garandeer universele toegang tot gezondheidszorg die reproductieve gezondheid en verantwoorde voortplanting aanmoedigt.’

8.c.: ‘Garandeer dat informatie van essentieel belang voor de menselijke gezondheid en milieubescherming, inclusief genetische informatie, beschikbaar blijft in het publieke domein.’

9.a.: ‘Garandeer het recht op drinkwater, schone lucht, veilig voedsel, onvervuilde grond, beschutting en veilige sanitaire voorzieningen en reserveer de benodigde nationale en internationale hulpbronnen.’

Bij wijze van ‘incheck’ beantwoordden deelnemers in de chatbox de vraag: ‘wat betekent water voor jou?’ Daaruit bleek dat water vele dimensies kent, voorwaarde is voor het leven en dat er grote zorgen zijn over de toegang tot betaalbaar en kwalitatief water. Zo stonden we even stil bij de vitale functie van water.

Inspirator Roos Marieke Oosting: Young Worldconnector, PHD student TU Delft over veilige en betaalbare medische uitrusting. Haar voornaamste interesses zijn duurzaam en sociaal ondernemerschap en medische innovaties.

Het verslag gaat na de blog van Roos Marieke Oosting weer verder in het Nederlands.

Up to the next decade: what can we take from the current covid19 pandemic?

While the year 2030 is approaching us faster than we want to believe, we are in the midst of an equally interesting year with a pandemic challenging us in many ways. Today I would like to discuss how we can ensure that for reaching SDG3 (and other SDGs) this year will provide opportunities, instead of only setbacks.

Healthcare has never been equally distributed over the world population, there has always been a great discrepancy between countries, but even so within countries. There is still plenty of work ahead of us, and if we arent careful, equal distribution of healthcare wont definitely be the case after the pandemic is over. We are in the middle of a situation where there is less money than ever, but we have to solve bigger problems. The World bank is for example expecting an increase in poverty in 2020. And people living in poverty can be the reason why access to healthcare is difficult, or in some cases, people end up in living in poverty because of an (un) treated health condition. Global health programs that benefit populations in low-and-middle income countries (LMICs) focussing on treatment of HIV, malaria, cervical cancer or surgical interventions are delayed, cancelled or replaced by COVID19 programs. Therefore, the corona viruss impact on the poor populations will be felt long after its over.

In the Netherlands, we recently came aware of a possible scenario whereby we have to choose which patient would receive treatment for the effects of COVID19 and whom might not. This is nothing new in LMICs: choosing between patients, for example based on who has the largest change of survival, is a daily task for many healthcare professionals in LMICs. And in many LMICs the average age is fairly young, this means that they have to choose between patients below the age of 50 instead of the seniors that we were talking about in the Netherlands. This daily battle, upon the challenges they face caused due to a limited number of professional healthcare workers, limited access to medicines, medical equipment and health insurances, make working in many healthcare settings worldwide challenging.

On top of this, due to the corona crisis, many LMICs deal with ruralisation. Meaning that large groups of people leave the big cities to stay with family in the rural areas, they move away from overcrowded areas to reduce the risk of infection. However, in the rural areas there are often less hospitals, and they are often less equipment, understaffed and have long waiting lines. With increasing populations in the rural areas, the hospitals have to serve a larger group of patients, which requires a stabilised supply chain of medicines and medical equipment to these areas.

At the same time, international trade is disrupted by the corona crisis, resulting in more emphasis on domestic value chains. Small and medium enterprises have gained importance in many countries. However, medical equipment is often not provided by a domestic supply chain. Especially in African countries, there is almost no medical equipment or other tools that are manufactured locally, they are largely depending on equipment coming from China and India.

Despite this harsh reality, there is, I believe, one thing that can assist us in reaching our goals for 2030, something that is even somewhat benefiting from the COVID 19 pandemic: (medical) innovation.

Despite some narratives that the world has come to a standstill, there are many forms of innovation that have received a massive push because of the COVID19 pandemic. Some of these innovative projects in the domain of healthcare have been around for years, but this global pandemic has shown their importance and they thrive because of this momentum. In the domain of health care, we see that COVID 19 leads to the rapid expansion and implementation of digital tools and the use of 3D printing in a health care setting.

I would like to highlight a few innovations that received a push from COVID19:

  • Students of Kenyatta University in Nairobi have designed a ventilator to combat the lack of intensive care equipment in Kenya which is currently clinically tested: Low-cost ventilator designed by KU students
  • A Kisumu (Kenya) based company is 3D printing protective equipment (for example, face shields) to protect healthcare professionals during their work, additionally they 3D print spare parts of medical equipment (that is often difficult to access in Kenya) and provide these to hospitals in Western Kenya. https://www.kijenzi.com
  • The Corona Check that was developed by the Dutch Company Luscii is currently implemented in Ghana under the name of Covid Connect and already available for 2 million people. Users provide information on their health status and a medical team provides them with advice or refers them to a hospital or health centre.  Luscii app against corona

For me the most important question to reach the goals for SDG3 (and other SDGs) in the upcoming 10 years is: how can we foster (medical) innovation in LMICs? Medical innovations are increasingly placed on the global policy agenda and COVID19 has given these innovations the opportunity to prove their impact on populations across the globe. However, to ensure that innovative ideas reach a large population a large infrastructure is required.

There is plenty of experience in the Netherlands in the field of (biomedical) engineering (as is in the field of water, agro, food etc.), how do we ensure that this knowledge reaches the right people, at the right place at the right moment? For example, the students working on the ventilator in Nairobi had no ventilator to study the principles at the beginning of their design process, while there where 3 student teams working at the TU Delft that had access to more than 1 ventilator per student group. Since, both the Dutch and Kenyan students, have no history in collaborating on projects, no one reached out to each other. When, the shortage of IC equipment in the Netherlands was solved with a fizzle out, the Dutch student teams wanted to switch their focus to hospitals in LMICs settings. However, they werent aware of the challenges that occur in hospitals with a different infrastructural setting in many LMICs. Resulting in the situation that they for example, never thought of including a power bank for treatment during times of power shortages, something the Kenyan students did include in their design because they are aware of the local contextual challenges.

These types of projects, will benefit largely from strong global collaborations. We can learn a lot from professionals that work and live in LMICs settings on all sorts of innovations that can help us for example to reduce the costs of our health care system in the Netherlands.

Stellingen:

One of the key players in the field of (medical) innovations, that have the potential to benefit large populations globally, are universities and colleges. The first statements that I would like to discuss today is that we should use the fast digitalisation of educational programs at this moment for making them more inclusive for students in LMICs. International students are currently a large revenue stream for Dutch Universities, but the fees are too high for large groups of potential students from many LMICs. By opening up our university programs, I am convinced that this will foster and accelerate innovation in LMICs. This will also lead to stronger collaborations between institutions.

Secondly, many innovations in the health domain (as in other domains such as water, and agro/food) do not reach populations in LMICs at the same pace as they do in high income settings (as in the Netherlands). For example, once we will have a vaccine for COVID19, how will we ensure that the entire world population will benefit from this innovation?

Inspirator Frans Versteeg: Earth Charter Vriend, duurzaam ondernemer, leiderschapsconsultant en coach. Actief in de energie en voedsel transactie, adviseur over duurzame organisatie ontwikkeling.

SDG 6 – water en sanitatie

Ook voor SDG 6 speelt COVID-19. De Corona-crisis is mijns inziens in essentie een solidariteitscrisis. Hier dicht bij huis gaat het om solidariteit tussen jong en oud, tussen minder en meer kwetsbare groepen. Op globaal niveau geldt vooral ook de solidariteit tussen arm en rijk. Zoals altijd treffen crises de armen sterker en heviger dan de rijken. Crises vergroten ongelijkheid. Vanzelfsprekend is het gebrek aan water en sanitatie ook een dramatisch probleem bij het weerstand bieden aan een pandemie zoals COVID-19.

Toch laat het COVID-19 perspectief op de SDG 6 uitdagingen maar het topje van de ijsberg zien. Hoewel er op een aantal subdoelen van de SDG 6 namelijk wel enige vooruitgang wordt geboekt, laat verdere studie direct zien, dat waterschaarste en waterstress de laatste jaren steeds grotere en bredere problemen zijn geworden.

Ongeveer 2.8 miljard mensen (36% van de wereldbevolking) leven vandaag in gebieden met directe water-stress of waterschaarste. Voor 1.6 miljard van deze 2.8 miljard mensen is er in hun gebieden op zich wel water, maar ontbreekt het aan infrastructuur, financiële middelen etc. Voor 1.2 miljard mensen geldt dat zij leven in gebieden waar de watervraag structureel groter is geworden dan het volhoudbare wateraanbod. Hoewel dit wellicht vooral in Zuid-Azië en Afrika mag gelden, zijn de problemen inmiddels een veel breder fenomeen. Bijvoorbeeld ook veel dichter bij huis: in Engeland is al in 2011 voorspeld, dat de vraag naar water in de regio “Greater London” rond 2030 het aanbod structureel zal overtreffen. Verder bestaat hetzelfde probleem nu al in ruim 15 Megacities, waaronder Cape-Town, Bengalore, Cairo, Beijing en vele andere.

Wanneer we de laatste subdoelen van SDG 6 tot ons door laten dringen wordt duidelijk hoe dramatisch de situatie inmiddels is geworden.

De laatste 3 subdoelen luiden:

6.4 Efficiëntie van watergebruik aanzienlijk te verhogen om antwoorden te bieden op de waterschaarste.

6.5 Grensoverschrijdende samenwerking creëren en geïntegreerd waterbeheer implementeren.

6.6. De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.   

Hierbij wordt ook nog vermeld dat uitbreiding van capaciteitsopbouwende ondersteuning nodig is voor deze activiteiten, met inbegrip van technologieën voor waterwinning, ontzilting, waterefficiëntie, afvalwaterzuivering, recyclage en hergebruik.

Vooral het laatste subdoel 6.6 maakt duidelijk hoe alomvattend het probleem eigenlijk is:

“De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.” De vraag mag hier zijn: “welk ecosysteem op aarde is eigenlijk niet gebaseerd op water?” – Noem me er 1 zou ik zeggen!

Alle leven wordt gedragen door water. Wij mensen zijn zelf naar gewicht voor 65-70% water. Omdat watermoleculen heel klein & licht zijn, en onze biomoleculen groot & zwaar, betekent dit eigenlijk, dat we naar aantal moleculen bekeken voor 99% uit water bestaan! Wij mensen zijn zuiverder water dan zeewater, dat maar voor 96% uit water bestaat!

Wij zijn letterlijk coherent trillend water – komkommers met psychologische problemen.

Water vangt 70% van alle op aarde inkomende zonne-energie op. Dat doet water door haar molecuul-structuren voortdurend aan te passen. Water is de drager van alle leven. Zonder water geen leven op aarde.

(Zie ook het boekje “Conscious Water” – bijdrage aan de Peace Pledge Conferentie in Assisi in 2018 – op de website www.forgood.nu, waarin een aantal van de meest recente wetenschappelijke inzichten bijeengebracht zijn.)

De groeiende waterschaarste is inmiddels een wereldwijde bedreiging voor ons geworden. Op 9 juli jl. maakte de UN over SDG 6 het volgende bekend: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track”. [..] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change. – SDG 6 heeft invloed op zeg maar alles!

In de ‘announcement’ kondigt de UN aan een “new global framework” op te willen zetten om tot gecoördineerde actie te komen. De cruciale vraag zal hierbij hoe de vele lokale initiatieven te bundelen & te versterken, en hoe eindelijk tot een werkelijk krachtig globaal initiatief te komen .

Ondertussen mogen we ons afvragen hoe ons huidige waterverbruik is opgebouwd. Dan moet worden gezegd, dat de belangrijkste oorzaak van de waterschaarste ons voedselproductiesysteem is. Wanneer we bij AQUASTAT kijken naar hoe het wereldwaterverbruik is opgebouwd, dan zien we dat 60 à 70% van al ons water wordt verbruikt in de landbouw. Meer dan 60% van al onze landbouwgrond wordt niet direct voor menselijk voedsel gebruikt, maar om veevoer voor onze vleesconsumptie mogelijk te maken. De productie van dit veevoer neemt enorme hoeveelheden landbouwgrond in beslag, veroorzaakt dramatische ontbossing van regenwouden, vernietigt alle biodiversiteit en…vraagt gigantische hoeveelheden water. Voeg daar ook nog de waterconsumptie van de dieren bij, en we begrijpen, dat al in 2014 de klimaat-wetenschapper Jonathan Foley in zijn “five-step plan to feed nine billion” wees op de noodzaak van dramatische hervormingen in onze landbouw en op de noodzaak om te komen tot reductie van voedselverspilling. Dat we met elkaar veel minder vlees zullen moeten gaan eten en opnieuw landbouwsystemen moeten gaan hanteren, die biodiversiteit in stand houden en herstellen, in plaats van vernietigen. Onze huidige landbouwpraktijken leveren ook een enorme bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen, juist ook wat betreft methaan en andere BKS-emissies.

Zo begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuzes.  Voor een voorbeeld van ons waterverbruik in Nederland zie bijvoorbeeld het artikel van het voedingscentrum: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/watergebruik.aspx

Hoe nu verder? Globale actie èn dagelijkse gedragsverandering van ons allemaal!

SDG 6 verdient op zichzelf al alle aandacht. Tegelijkertijd is duidelijk, dat veel SDG’s onderling samenhangen en dat er duidelijker prioriteiten moeten worden gesteld. SDG 6 is zo’n cruciaal doel. Sommige subdoelen van de verschillende SDG’s kunnen het moeilijk maken om dergelijke prioriteiten te stellen. Toch lijken sommige subdoelen van de SDG’s nog op “schade oplossen”, in plaats van op fundamenteel “schade voorkomen”.  Voor de SDG 6 zal water-efficiëntie en bijvoorbeeld ontzilting zeker ook bijdragen aan verlichting van de problemen. Echter, een meer fundamentele globale systeemverandering is nodig en globaal waterbeheer, in combinatie met fundamentele veranderingen in ons eigen dagelijkse eetgedrag zullen echt nodig worden.

Naast lokale ontzilting etc. zullen er mijns inziens ook grote transportactiviteiten op gang moeten komen om te komen tot betere verdeling en om (drink)water naar gebieden en Megacities met grote waterstress en waterschaarste te gaan brengen.

Als voorbeeld kan worden gedacht aan de huidige smeltwater-crisis in Groenland: hier smelt  het Big Ice elke dag met 10 miljoen liter water per seconde! Dit komt neer op 750 miljard liter zoet, drinkbaar water per etmaal – Zolang dit water onbenut blijft, stoomt het de zee in en zal het niet alleen de zeespiegel doen stijgen, en de globale golfstromen gaan verstoren, maar ook een methaan-explosie teweeg brengen en op verschillende manieren de klimaatproblematiek verder vergroten. Daarmee draagt dit smelten van het ijs op haar beurt er juist weer aan bij om de wereldwijde voedsel- en watercrises te vergroten. Hierdoor zullen weer meer en meer globale “water-vluchtelingen” ontstaan – nu naar verwachting 700 miljoen mensen in 2030 – en zullen ook meer regionale en globale (water)conflicten ontstaan.

De Romeinen legden in hun tijd al overal aquaducten aan. Voor ons wordt het tijd om naast olie- en gaspijpleidingen te gaan denken aan waterpijpleidingen!

Het nu onlangs aangekondigde “new UN framework” voor SDG 6 zal in elk geval met een groots perspectief moeten komen en nieuwe akkoorden moeten weten af te dwingen om vele lokale initiatieven echt te ondersteunen en vooral om deze lokale initiatieven echt te versterken.

Ondertussen kunnen wij zelf iedere dag bijdragen door meer en meer op een vegetarisch menu over te schakelen. Een meer directe verkleining van onze persoonlijke footprint is nauwelijks denkbaar!

Stellingen:

  • De gedetailleerde subdoelen binnen de SDG’s in het algemeen en ook binnen SDG 6 leiden soms slecht af van de achterliggende oorzaken van de problemen resp. van de echte urgentie.
  • UN-announcement 9.7.2020 on SDG 6: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track” . […] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change.” Waarom gaat het aangekondigde nieuwe framework nu wel werken?
  • De belangrijke oorzaak van de waterschaarste is ons voedselproductiesysteem: 60 a 70 % van ons waterverbruik komt van landbouw. Meer dan 60 %van onze landbouwgrond wordt niet director menselijk voedsel gebruikt, maar voor veevoer voor onze vleesproductie. We zullen veel minder vlees moeten gaan eten. Daarmee begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuze.

Break-out groep 1:

Deze eerste breakout groep ging in gesprek met de stellingen van Frans Versteeg. Twee vragen stonden centraal:

  • Eten we vegetarisch/veganistisch ?
  • Hoe kunnen we de SDGs versnellen? Hoe kan het nieuwe framework rondom SDG 6 effectiever worden? Wat moet er veranderen dat we er niet meer onderuit kunnen ?

Als het gaat over het versnellen van de SDGs werd aangegeven dat we het niet alleen moeten zoeken in technologische oplossingen. Er werd gereflecteerd op innovatie en of dat in het kader van beperkte natuurlijk hulpbronnen de juiste aanpak is. Zouden we niet eerder moeten kijken naar wat we al hebben en hoe we de beperkte financiële middelen het beste kunnen inzetten om ons gebruik daarvan te verminderen? Het belang van gedragsveranderingen en -aanpassingen werd centraal gelegd. Vegetarisch eten is hier een goed voorbeeld van. Tijdens dit gesprek werd het duidelijk dat iedereen flexitariër is.

Het wachten op lokale initiatieven met de hoop dat daarmee automatisch globale doelen bereikt worden werd gekwalificeerd als wishful thinking. Echter zouden de SDGs op een actieve wijze gelokaliseerd moeten worden met een grotere regionale en lokale inzet. Dit zorgt voor meer verantwoording en haalbaardere doelen. Alleen vraagt dit voor een zekere politieke bereidheid. De nationale aanpak van de energietransitie vond men interessant voor de versnelling van de SDGs, waarbij het Rijk de kaders biedt waarbinnen lokale initiatieven vormgegeven kunnen worden.

Breakoutgroep 2:

In kleinere kring van de breakoutgroep was er gelegenheid voor een voorstellingsronde, waarbij ieder aangaf welke punten uit de inleidingen basis bieden voor een follow-up voor wat betreft ons eigen (denk)werk.

Voor sommigen bleek dat m.b.t. het thema water gelegen in het beheer van stroomgebieden en het verduurzamen van voedselketens. De vraag hoe we een gebied kunnen inrichten vanuit een holistische benadering werd als van groot belang herkend.

Daar werd aan toegevoegd dat het vraagstuk ‘eigendom’ aanknopingspunten biedt voor verandering. Zodra land, water en lucht als eigendom worden toegeëigend, ontneem je het aan anderen of laat je anderen ervoor betalen. Een uitspraak hierover zou door de Verenigde Naties op het hoogste niveau gedaan moeten worden.

We zien op dit punt een link met de campagne om de Aarde als geheel op de UNESCO werelderfgoedlijst te krijgen. De campagne biedt gelegenheid zichtbaar te maken dat het leven op Aarde bedreigd wordt en om bescherming vraagt. De opmerking wordt gemaakt dat het er niet alleen om gaat een nieuw kader voor integraal waterbeheer in de VN te krijgen, maar dat het ook vraagt om een nieuwe ‘mindset’.  Ook is voorgesteld meer gebruik te maken van historische en inheemse kennis.

Breakoutgroep 3:

Deze break-out groep gaat de dialoog aan met de stellingen van Roos Marieke Oosting. Roos concentreert zich in haar presentatie tot de mogelijkheden van universiteiten voor brede participatie in onderwijs en onderzoek en innovatie via digitale communicatie. Haar onderzoek is breder en gaat ook in op de rol van andere actoren, zoals overheden en grote ondernemingen bij innovatie. Die vindt ze eveneens belangrijk. Uit het gesprek kwam voort dat toegang tot onderwijs, onderzoek en innovaties hangen van meer af dan alleen de beschikbaarheid van digitale systemen. Ook andere factoren spelen een rol, zoals sociaal-economische en culturele factoren. Ook via digitale systemen kan er ongelijkheid tussen deelnemers zijn als online contact vanuit ‘het centrum’ wordt gelegd. Dan zijn de deelnemers uit bv Afrika nog steeds ‘op afstand’ aanwezig. Betrokkenheid van lokale studenten en experts uit bv Afrika is wezenlijk. Hierbij is empowerment een betere benadering dan de traditionele ‘hulpbenadering’.

De deelnemers hebben gekeken naar de verschillende beperkingen en mogelijkheden van betrokken actoren.

  • Overheden kunnen maatschappelijke kaders aangeven en bewaken, maar zijn vaak traag en bureaucratisch;
  • Ondernemingen hebben veel innovatie-capaciteit en kunnen opschalen, maar volgen koopkracht, dus wie die niet (voldoende) koopkracht heeft, profiteert niet van innovaties.
  • Internationale organisaties kunnen internationaal verbinden.
  • Grote filantropen zoals Bill & Melinda Gates hebben geld, en kunnen effectief zijn, vooral als ze in coalities werken.

Het is belangrijk dat alle deelnemers zich realiseren dat het oplossen van mondiale problemen ‘welbegrepen eigenbelang’ is voor alle partijen. Gelijkwaardige toegang tot innovatie, medicijnen, vaccins hoort daarbij.

Voordat het woord gegeven werd aan onze luisteraar werd de deelnemers gevraagd om de highlights van de breakout sessies mee te geven, met een focus op punten waarin je je verder zou willen verdiepen of follow-up aan zou willen geven. Deze punten werden gedeeld in de chatbox. Een kleine greep daaruit: ……

Luisteraar Ankie Petersen: Young Worldconnector, historica met expertise in internationaal cultuur beleid en culturele diplomatie.

Zoals al gezegd werd, 2030 komt sneller dichterbij dan we misschien denken en nu is het moment om onze fundamentele overtuigingen in de omgang met elkaar en de omgang met de Aarde te bevragen. De connectie tussen de beide SDGs van vandaag, SDG3 en 6, werd al een aantal keer in deze meeting genoemd. Water en gezondheid gaan niet alleen samen in de gezondheid van de mens maar ook in die van de Aarde in het geheel. Het gebruik van water is direct verbonden met de gezondheid van onze ecosystemen en daarbij ook verbonden met onze mogelijkheid om de middelen van de Aarde te kunnen gebruiken.

Zoals er net al werd genoemd, de Coronacrisis net als de Klimaatcrisis en de kwestie van mondiale duurzame ontwikkelingen in het algemeen, is een kwestie van solidariteit en ook een crisis van solidariteit. Een gezondheidssysteem in een geglobaliseerde samenleving is alleen zo sterk als de zwakste schakel en de situaties zijn wereldwijd niet het zelfde als het gaat om de bestrijding van het virus en de mogelijkheid die mensen daar toe hebben. Nederland heeft het over het niet overschrijden van IC capaciteiten maar lage en middel inkomst landen hebben het überhaupt over de mogelijkheid om IC units te hebben en het aanschaffen van apparatuur voor basis gezondheidszorg. Veel van deze landen kunnen dit niet alleen en de hele wereld blijft kwetsbaar tot elke plaats een gezondheidssysteem heeft.

Maar zoals Roos ook al zei: de crisis levert ook kansen op, zoals innovatie. Innovatie is eigenlijk vaak het denken om onze systemen heen, het herverdelen van middelen, waaronder kennis en het heroverwegen waar wij kennis vandaan halen. Wat kunnen we bijvoorbeeld leren van kennis en experimenten uit lage en middel inkomst landen en waarin kunnen zij weer leren van ons? Maar ook wat kunnen wij leren van inheemse bevolkingen zoals bijvoorbeeld de sjamaan van Frans. Of zoals ik als cultuurhistorici dat doe, hoe kunnen wij leren van de geschiedenis op een manier waarop wij onze uitdagingen aan gaan.

In onze break-out groep hadden wij het over de noodzaak van een holistische benadering onder de SDGs. Een gedachten-experiment is het nadenken, niet alleen over onze rechten, de rechten van de mens, de rechten bijvoorbeeld op gezondheidszorg maar ook de rechten van de natuur, bijvoorbeeld de Waddenzee-rechten. Ik wil graag eindigen met een verhaal ter inspiratie. Het verhaal van een boom in Georgia. Deze boom, ook wel de Jackson Oak genoemd. Het verhaal daarvan staat bekend als ‘The Tree that owns itself’. Deze boom is dus wetmatig eigendom van zichzelf. De heer Jackson, die de oorspronkelijke eigenaar was van het land waar deze boom op stond, had zo’n goede herinneringen aan zijn jeugd en het land en de boom dat hij op een gegeven moment wetmatig heeft vastgelegd dat deze boom van zichzelf is.  Daardoor kan deze nooit zomaar door de mens aangetast worden. Dit is een gedachten-experiment dat aansluit op het project van de Lab Toekomstige Generaties met de Waddenzee. Hoe kunnen wij de belangen van de natuur beter behartigen en beter vastleggen?

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

Estafette: Wat nemen we mee naar de volgende dialoog, deze zal plaats nemen op 29 september rondom SDG 4 (Onderwijs) en SDG 14 (het leven onder water).

  • Het belang van een nieuwe mindset: dat we te maken hebben met een solidariteitscrisis is met de Klimaatcrisis al duidelijk, echter heeft Covid-19 dit nog meer aangekaart. Het heeft geen zin als mensen alleen hun eigen doelen behalen. Deze crisis komen we alleen uit door samenwerking. Solidariteit is 100% eigen belang.
  • Covid 19 heeft de wereld 3 stappen vooruit gelanceerd wat betreft digitale ontwikkelingen. Dit biedt grote kansen voor gezondheidssystemen. Hoe kunnen we van deze ontwikkelingen gebruik maken om inclusiever (internationaal) onderwijs, onderzoek en innovaties te bewerkstelligen die ook aansluiten en bereikbaar zijn voor LMIC
  • Zonder water geen leven. SDG6 en SDG14 zouden veel meer een spil moeten zijn tussen de verschillende SDGs
  • Er moet dringend iets gedaan worden aan de wereldwijde waterschaarste. Waterpijpleidingen kunnen tekorten opheffen. De grootste consumptie van zoetwater in Nederland is de productie van veevoer. Op de korte termijn kunnen gedragsveranderingen enorme impact hebben.
  • Door de belangen van de natuur beter te behartigen en duidelijke rechten aan de natuur te geven, beschermen we onze leefomgeving en die van toekomstige generaties. 
  • Structurele oplossingen vragen om inbreng van diverse bronnen; geschiedenis, inheemse volkeren, buitenlandse context, recht en toekomstdenken.

Er staan nog drie dialogen rondom SDGs en Corona op de planning (starttijd 15.30):

29 sept: Dialoog op Dinsdag #7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag #8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

Frans Versteeg: SDG 6 (Water) Beyond Corona

Frans Versteeg trad op als inspirator tijdens de Dialoog op Dinsdag op 15 september 2020, waarin Worldconnectors en Earth Charter Vrienden samenkomen en in dialoog gaan over de SDGs Beyond Corona. SDGs 3 (gezondheid) en SDG 6 (drinkwater en sanitatie) stonden centraal. Zie deze link voor het volledige verslag van de dialoog. Hieronder de blog van Frans over water in het licht van de huidige solidariteitscrisis:

Ook voor SDG 6 speelt COVID-19. De Corona-crisis is mijns inziens in essentie een solidariteitscrisis. Hier dicht bij huis gaat het om solidariteit tussen jong en oud, tussen minder en meer kwetsbare groepen. Op globaal niveau geldt vooral ook de solidariteit tussen arm en rijk. Zoals altijd treffen crises de armen sterker en heviger dan de rijken. Crises vergroten ongelijkheid. Vanzelfsprekend is het gebrek aan water en sanitatie ook een dramatisch probleem bij het weerstand bieden aan een pandemie zoals COVID-19.

Ongeveer 2.8 miljard mensen (36% van de wereldbevolking) leven vandaag in gebieden met directe water-stress of waterschaarste. Voor 1.6 miljard van deze 2.8 miljard mensen is er in hun gebieden op zich wel water, maar ontbreekt het aan infrastructuur, financiële middelen etc. Voor 1.2 miljard mensen geldt dat zij leven in gebieden waar de watervraag structureel groter is geworden dan het volhoudbare wateraanbod. Hoewel dit wellicht vooral in Zuid-Azië en Afrika mag gelden, zijn de problemen inmiddels een veel breder fenomeen. Bijvoorbeeld ook veel dichter bij huis: in Engeland is al in 2011 voorspeld, dat de vraag naar water in de regio “Greater London” rond 2030 het aanbod structureel zal overtreffen. Verder bestaat hetzelfde probleem nu al in ruim 15 Megacities, waaronder Cape-Town, Bengalore, Cairo, Beijing en vele andere.

Toch laat het COVID-19 perspectief op de SDG 6 uitdagingen maar het topje van de ijsberg zien. Hoewel er op een aantal subdoelen van de SDG 6 namelijk wel enige vooruitgang wordt geboekt, laat verdere studie direct zien, dat waterschaarste en waterstress de laatste jaren steeds grotere en bredere problemen zijn geworden.

Wanneer we de laatste subdoelen van SDG 6 tot ons door laten dringen wordt duidelijk hoe dramatisch de situatie inmiddels is geworden.

De laatste 3 subdoelen luiden:

6.4 Efficiëntie van watergebruik aanzienlijk te verhogen om antwoorden te bieden op de waterschaarste.

6.5 Grensoverschrijdende samenwerking creëren en geïntegreerd waterbeheer implementeren.

6.6. De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.  

Hierbij wordt ook nog vermeld dat uitbreiding van capaciteitsopbouwende ondersteuning nodig is voor deze activiteiten, met inbegrip van technologieën voor waterwinning, ontzilting, waterefficiëntie, afvalwaterzuivering, recyclage en hergebruik.

Vooral het laatste subdoel 6.6 maakt duidelijk hoe alomvattend het probleem eigenlijk is:

“De op water gebaseerde ecosystemen beschermen en herstellen, met inbegrip van bergen, moerassen, rivieren, grondwaterlagen en meren.” De vraag mag hier zijn: “welk ecosysteem op aarde is eigenlijk niet gebaseerd op water?” – Noem me er 1 zou ik zeggen!

Alle leven wordt gedragen door water. Wij mensen zijn zelf naar gewicht voor 65-70% water. Omdat watermoleculen heel klein & licht zijn, en onze biomoleculen groot & zwaar, betekent dit eigenlijk, dat we naar aantal moleculen bekeken voor 99% uit water bestaan! Wij mensen zijn zuiverder water dan zeewater, dat maar voor 96% uit water bestaat!  

Wij zijn letterlijk coherent trillend water – komkommers met psychologische problemen.

Water vangt 70% van alle op aarde inkomende zonne-energie op. Dat doet water door haar molecuul-structuren voortdurend aan te passen. Water is de drager van alle leven. Zonder water geen leven op aarde.

(Zie ook het boekje “Conscious Water” – bijdrage aan de Peace Pledge Conferentie in Assisi in 2018 – op de website www.forgood.nu, waarin een aantal van de meest recente wetenschappelijke inzichten bijeengebracht zijn.)

De groeiende waterschaarste is inmiddels een wereldwijde bedreiging voor ons geworden. Op 9 juli jl. maakte de UN over SDG 6 het volgende bekend: “Progress on SDG 6 is alarmingly off track”. [..] “Lack of progress on SDG 6 undermines progress on all other SDGs, particularly on global health, education, food, gender equality, energy and climate change. – SDG 6 heeft invloed op zeg maar alles!

In de ‘announcement’ kondigt de UN aan een “new global framework” op te willen zetten om tot gecoördineerde actie te komen. De cruciale vraag zal hierbij hoe de vele lokale initiatieven te bundelen & te versterken, en hoe eindelijk tot een werkelijk krachtig globaal initiatief te komen .

Ondertussen mogen we ons afvragen hoe ons huidige waterverbruik is opgebouwd. Dan moet worden gezegd, dat de belangrijkste oorzaak van de waterschaarste ons voedselproductiesysteem is. Wanneer we bij AQUASTAT kijken naar hoe het wereldwaterverbruik is opgebouwd, dan zien we dat 60 à 70% van al ons water wordt verbruikt in de landbouw. Meer dan 60% van al onze landbouwgrond wordt niet direct voor menselijk voedsel gebruikt, maar om veevoer voor onze vleesconsumptie mogelijk te maken. De productie van dit veevoer neemt enorme hoeveelheden landbouwgrond in beslag, veroorzaakt dramatische ontbossing van regenwouden, vernietigt alle biodiversiteit en…vraagt gigantische hoeveelheden water. Voeg daar ook nog de waterconsumptie van de dieren bij, en we begrijpen, dat al in 2014 de klimaat-wetenschapper Jonathan Foley in zijn “five-step plan to feed nine billion” wees op de noodzaak van dramatische hervormingen in onze landbouw en op de noodzaak om te komen tot reductie van voedselverspilling. Dat we met elkaar veel minder vlees zullen moeten gaan eten en opnieuw landbouwsystemen moeten gaan hanteren, die biodiversiteit in stand houden en herstellen, in plaats van vernietigen. Onze huidige landbouwpraktijken leveren ook een enorme bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen, juist ook wat betreft methaan en andere BKS-emissies.

Zo begint SDG 6 direct ook bij onszelf en bij onze dagelijkse voedselkeuzes.  Voor een voorbeeld van ons waterverbruik in Nederland zie bijvoorbeeld het artikel van het voedingscentrum: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/watergebruik.aspx

Hoe nu verder? Globale actie èn dagelijkse gedragsverandering van ons allemaal!

SDG 6 verdient op zichzelf al alle aandacht. Tegelijkertijd is duidelijk, dat veel SDG’s onderling samenhangen en dat er duidelijker prioriteiten moeten worden gesteld. SDG 6 is zo’n cruciaal doel. Sommige subdoelen van de verschillende SDG’s kunnen het moeilijk maken om dergelijke prioriteiten te stellen. Toch lijken sommige subdoelen van de SDG’s nog op “schade oplossen”, in plaats van op fundamenteel “schade voorkomen”.  Voor de SDG 6 zal water-efficiëntie en bijvoorbeeld ontzilting zeker ook bijdragen aan verlichting van de problemen. Echter, een meer fundamentele globale systeemverandering is nodig en globaal waterbeheer, in combinatie met fundamentele veranderingen in ons eigen dagelijkse eetgedrag zullen echt nodig worden.

Naast lokale ontzilting etc. zullen er mijns inziens ook grote transportactiviteiten op gang moeten komen om te komen tot betere verdeling en om (drink)water naar gebieden en Megacities met grote waterstress en waterschaarste te gaan brengen.

Als voorbeeld kan worden gedacht aan de huidige smeltwater-crisis in Groenland: hier smelt  het Big Ice elke dag met 10 miljoen liter water per seconde! Dit komt neer op 750 miljard liter zoet, drinkbaar water per etmaal – Zolang dit water onbenut blijft, stoomt het de zee in en zal het niet alleen de zeespiegel doen stijgen, en de globale golfstromen gaan verstoren, maar ook een methaan-explosie teweeg brengen en op verschillende manieren de klimaatproblematiek verder vergroten. Daarmee draagt dit smelten van het ijs op haar beurt er juist weer aan bij om de wereldwijde voedsel- en watercrises te vergroten. Hierdoor zullen weer meer en meer globale “water-vluchtelingen” ontstaan – nu naar verwachting 700 miljoen mensen in 2030 – en zullen ook meer regionale en globale (water)conflicten ontstaan.

De Romeinen legden in hun tijd al overal aquaducten aan. Voor ons wordt het tijd om naast olie- en gaspijpleidingen te gaan denken aan waterpijpleidingen!

Het nu onlangs aangekondigde “new UN framework” voor SDG 6 zal in elk geval met een groots perspectief moeten komen en nieuwe akkoorden moeten weten af te dwingen om vele lokale initiatieven echt te ondersteunen en vooral om deze lokale initiatieven echt te versterken. Ondertussen kunnen wij zelf iedere dag bijdragen door meer en meer op een vegetarisch menu over te schakelen. Een meer directe verkleining van onze persoonlijke ‘footprint’ is nauwelijks denkbaar!

Lees hier het verslag van de 15 september 2020 Dialoog op Dinsdag over SDGs 3 (gezondheid) en SDG 6 (drinkwater en sanitatie) Beyond Corona.

Dialoog op dinsdag #5: SDGs 7 en 13 beyond Corona

Online, 30 juni 2020

Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

We zijn aangekomen bij de laatste Dialoog op Dinsdag voor de zomer. Wat betekenen de SDGs voor de tijden van corona en beyond? Hoe ziet deze nieuwe wereld eruit? Tijdens deze bijeenkomst worden we geïnspireerd door William van Niekerk en Jan Pronk. Ashraf Hachhouch en Jan Bouke Wijbrandi zullen meeluisteren en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette

Bij de vierde Dialoog op Dinsdag op 30 juni 2020 stonden SDG 10 (ongelijkheid verminderen en SDG 15 (leven op het land) centraal. De punten die er in de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijk vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder resilient.
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren. Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

 

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG7 betaalbare en duurzame energie: in 2030 moet iedereen toegang hebben tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. In deze wereld is energie onze brandstof om te leven, wonen en werken. Toch, één op de vijf mensen heeft op dit moment nog geen toegang tot energie. Het grootste probleem aan energie is dat we te veel energie halen uit fossiele bronnen waardoor de broeikasgassen stijgen en het opwarmen van de aarde bevordert.

SDG13 klimaatactie: op alle plekken in de wereld heeft men te maken met klimaatverandering. De opwarming van de aarde heeft invloed op ons dagelijks leven. Droogte, stormen. Broeikasgassen zorgen dat de temperatuur stijgt. Arme mensen die nu al het meest kwetsbaar zijn, krijgt het eerst met de gevolgen te maken. Hoe sluit dit aan op het Earth Charter? In het Earth Charter zijn niet specifieke principes die aansluiten op deze doelstellingen. Deze SDGs zijn gemaakt vanwege het herstelproces wat nodig is. De doelen zijn smart, terwijl het Earth Charter eigenlijk een levenswijze is. Bij het EC gaat het om de 4 kernwaarden en als deze principes worden uitgevoerd, hoeven we het niet te hebben over herstel. Lees het Earth Charter hier voor de vier Earth Charter principes.

 

Inspirator William van Niekerk – vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie.

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

Stellingen

  • Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren
  • Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.

 Inspirator Jan Pronk – Voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu, was werkzaam voor de VN, Professor Institute of Social Studies en voorzitter Earth Charter Nederland

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

  • De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.
  • De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

 

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

 

Breakoutgroep 1: 
iemand zei: ik weet hier helemaal niks van.

 

Breakoutgroep 2:
De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

 

Het ingewikkelde van de huidige tijd is dat er eigenlijk op heel veel terreinen zowel positieve als negatieve ontwikkelingen tegelijkertijd plaatsvinden. Als we het hebben over de klimaatcrisis kunnen we eigenlijk zeggen dat we er al midden inzitten en dat de omslag al heeft plaatsgevonden (kijk bijvoorbeeld wat er op Antarctica gebeurt). We zullen tegelijkertijd moeten uitgaan van 1. voorkomen van erger en 2. aanpassing aan wat er al in gang is gezet.

Klimaatverdragen en –kennis zijn er al langer, waarom zou de internationale gemeenschap nu wel actie ondernemen en overgaan tot herziening van het systeem? Belangrijk is dat we doorzetten om de crisis te vertragen en de tijd die dat oplevert goed gebruiken om te bedenken hoe we dit allemaal moeten gaan oplossen. We moeten goed nadenken en onderzoeken; welk economisch systeem werkt wel, hoe verbeteren we het draagvlak, andere invulling van samenwerking, inzetten van technologie en verbeteren van begrip van de aarde.

Er zijn op verschillende niveaus ontwikkelingen. Lokaal; heel veel initiatieven die invulling geven aan transitie. Communities proberen het leven anders in te richten. Nationaal: in landen als Bolivia en Equador worden natuurrechten in de grondrechten verankerd.  Internationaal: er wordt gewerkt aan verdragen en aan het invullen van de politiek van de aarde.

De principes van duurzaamheid (grenzen aan groei, circulair, sociaal en leefbaar) brengen ons eigenlijk als vanzelfsprekend bij een niet-kapitalistisch model.

Wij denken nog steeds dat het om ons draait. Maar de echte vraag is wat heeft de aarde van ons nodig om er voor te zorgen dat deze planeet leefbaar blijft voor mensen. De aarde redt zich wel. Please the planet!

Breakoutgroep 3:

Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

Een gemeenschappelijke zorg van deelnemers van de breakout sessie is op welke manier bredere lagen van de samenleving bereikt en betrokken worden bij de dialoog over duurzame energie en klimaatactie. Vooral de diverse perspectieven zouden breder aandacht verdienen. Zodra mensen zelf voelen en zien hoe ons huidige energiegebruik impact heeft op ‘global warming’ en hoe mensen in het Zuiden al getroffen worden door klimaatverandering, zullen mensen eerder overgaan op duurzame energie en maatregelen nemen om energie te besparen.

Verbinding met de natuur blijft een belangrijke basis om tot inzicht en gedragsverandering te komen.

Klimaatverandering in het nieuws en op de politieke agenda, maar het verlies aan biodiversiteit krijgt nauwelijks aandacht. Dit jaar doet zich de mogelijkheid voor dankzij de topconferentie over het VN Biodiversiteitsverdrag, om deze kwestie hoger op de agenda te krijgen.

Werken aan bewustwording wordt als prioriteit van de Worldconnectors en Earth Charter Nederland geopperd. In tijden van corona hebben we direct ervaren dat prioriteiten anders komen te liggen, dat het mogelijk is drastische veranderingen in gang te zetten. Dat zou nu voor duurzame energie, energiebesparing, duurzame levensstijl ook als haalbaar en noodzakelijk ervaren kunnen worden.

Een goede strategie om mensen te betrekken is om hen onderdeel te maken van duurzame energieopwekking en verantwoorde voedselproductie en consumptie. Dat vraagt nog wel om een vertaalslag naar klimaatactie en politiek, maar nieuwe vormen van betrokkenheid en ondernemerschap zal daarvoor het draagvlak vergroten. Op het moment dat mensen zelf merken en ervaren wat de positieve mogelijkheden zijn en de negatieve effecten, dan ontstaat er een beweging. Die beweging kunnen Worldconnectors en Earth Charter Nederland ondersteunen en voeden.


Luisteraar
Ashraf Hachhouch –  werkzaam bij Janssen en gemeenteraadslid voor de PvdA in zijn woonplaats Gorinchem

Jan Pronk schetste dertien negatieve trends waartegen we ons moeten verzetten. We hebben te maken met een negatieve tendens die we moeten verslaan en dan hebben we ook nog eens de media niet mee. De media die zo de macht hebben om een issue op de kaart te zetten en een land door een situatie heen te sturen. Waarom zien we dat niet met de klimaatcrisis, die misschien nog we groter is dan de coronacrisis? Dat gekoppeld aan deze geëngageerde groep mensen, met een hoop ideeën over hoe het beter moet, werden we gelukkig geïnspireerd door een aantal hoopvolle groepen, wat een groot onderdeel is van hoe we vooruit kunnen. En ik denk dat die combinatie eigenlijk de enige weg voorwaarts is, in alle stellingen die we bespreken. Een gedegen analyse die je soms naar een sombere plek kan brengen. Gun jezelf op die plek ook de tijd om die somberte te verwerken. Maar ga daar daarna mee aan de slag, met innovatieve jongeren en diversiteit. Take away: volg de analyse, kom op een donkere plek, reflecteer daar en ga aan de slag.

Luisteraar Jan Bouke Wijbrandi – co-voorzitter Worldconnectors, was directeur NCDO, directielid Oxfam Novib en directeur Unicef

Wij vonden als studenten van de jaren 70 al dat we toe waren aan een systeemverandering van kapitalisme. Het doet me deugt dat we dat vandaag weer bespreken. Als we over energie en klimaat spreken, spreken we over urgente thema’s die je niet los kunt zien van het systemische. We hebben het ook over de integraliteit van de Sustainable Development Goals, waar het ook gaat ook over ongelijkheid, armoede en honger. Dus wij kunnen twee SDGs niet makkelijk destilleren van het systemische. Worldconnectos heeft als motto constructief radicalisme. Dat zeggen wij, maar wat doen we met deze begrippen? De vraag is ook welke strategie hebben wij om die grote woorden waar te maken? De conclusie is dat onze strategie ook een politieke strategie is. Wat betekent dit voor de Worldconnectors? Het tweede punt is ook systemisch. Je kunt deze vraagstukken alleen oplossen op internationaal niveau. Je kunt ze niet oplossen met de beperking van de Nederlandse samenleving. Dan vind ik het uitdagend om te horen dat de SDGs, die de norm vertegenwoordigen op internationaal niveau, een lege huls zijn. We hebben wel normen. We meten de voortgang, maar er staan geen sancties op. Het is te vrijblijvend. Als wij dat hier tegen elkaar zeggen dan is ook de vraag, wat doen we met dit soort constateringen? Anders wordt het heel vrijblijvend om dat telkens tegen elkaar te zeggen. Dus dat is het eerste. Wat is onze strategie? Mijn tweede punt is dat dit een dialoog tussen deskundigen is. Het gaat om technische materie. Als wij vinden dat we niet alleen technische maar ook sociale problemen moeten oplossen, is de vraag hoe geven we vorm aan de dialoog als we ook mensen willen aanspreken? Welke taal willen we spreken? Als we jongeren zo belangrijk vinden in het geheel, zullen we de taal van de jongeren moeten spreken. We moeten buiten onze eigen kring communiceren.

Mijn derde punt is: wat betekent dit voor de Worldconnectors zelf? Op conceptueel niveau zijn er vragen. Als we systemische verandering willen, wat is dat dan, behalve dat we dat tijdens een Round Table tegen elkaar zeggen? Eigenlijk zouden wij als Worldconnectors vorm moeten geven aan een dialoog met mensen die het niet met elkaar eens zijn en die geen deskundige zijn. Anders gaan we elkaar iedere week anderhalf uur gelijk geven op de briljante analyses van elkaar. We zijn ook nog een thinkubator. Dus we zijn het verplicht om de volgende stap te zetten en de dialogen concretiseren in actie. Dat krijgt ook die jongeren, die we zo belangrijk vinden, aan boord. Die komen niet om er alleen maar om te praten, daarvoor is het in hun eigen leven te urgent.

Andere punten en vragen die naar voren kwamen in de Dialoog

  • Het ontbreekt aan betrokkenheid in de media. Is dit een kans om te gaan lobbyen bij de media?
Is er potentie voor de Worldconnectors om te kijken of we hier een rol bij kunnen spelen?
  • Zouden de idicatoren van SDG13 eigenlijk vervangen moeten worden door elementen uit het Parijs-akkoord?
  • Mensen merken de klimaatverandering hier ook al (bijvoorbeeld droogte in oosten en zuiden), maar de link met klimaatcrisis wordt veel te weinig expliciet gelegd. Dat lijkt nog steeds een taboe, in de media bijvoorbeeld (NOS journaal).
  • De koppeling tussen Corona en Klimaat moet toch nog beter mogelijk zijn. Is het een communicatieprobleem? Een leiderschaps probleem?
  • Er is weinig begrip voor de extreme terughoudendheid in de media wat betreft het met urgentie rapporteren over alle ontwikkelingen in de wereld (bijvoorbeeld hitte in poolgebied nu) .
  • Hydrogen economy lijkt voor ons beloftevol: bestaande infrastructuur: 10-15% mogelijk?

 

Ondanks dat CBS ook rapporteert over “Brede Welvaart “elders”(maar zeer beperkt) kijken wij merkwaardigerwijs vanuit SDG perspectief vrijwel uitsluitend naar de nationale agenda; ook de EU Green Deal gaat vooral over “EU house in order” maar er is weinig aandacht voor onze (zuidelijke, Italië, Spanje) near abroad!

Estafette – na de zomer:

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende keer:

  • Voor energie hebben we innovaties nodig die kunnen zorgen voor decentrale impact en oplossingen. Schone en betaalbare energie maakt andere SDGS mogelijk; gezonde voeding, leren en werken, Energie-oplossingen off-the-grid zorgen voor duurzame ontwikkelingen van communities.
  • Beloftes om te veranderen en ‘ons best te doen’ zijn niet voldoende om ons systeem te transformeren naar een sociale en duurzame economie.  Dat weten we, maar politiek lijkt een belofte nog steeds het hoogst haalbare.
  • De klimaatcrisis en coronacrisis is ook een communicatie-crisis We leven in een infodemic. Misinformatie en disinformatie gaat sneller dan het virus.
  • Jongeren zijn onze hoop, we verwachten heel veel van ze. Doen we genoeg om ze te ondersteunen?
  • Luisteren we wel genoeg naar mensen die het niet met ons eens zijn?

Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.30):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

 

 

 

Earth Charter na 20 jaar: nog altijd actueel – Manifest Earth Charter Nederland

We ontdekken dat wij achter het stuur van ruimteschip Aarde zitten. Zullen we de handleiding lezen?

door Jan Pronk en Annick de Witt, voor bestuur en team St. SBI – Earth Charter Nederland, ter gelegenheid van de de viering van 20 jaar Earth Charter, 29 juni 2020.

Of het nu Covid-19 of de maatschappelijke onrust over institutioneel racisme is, de recente ontwikkelingen op het wereldtoneel leggen de systeemcrisis die al veel langer gaande is op steeds indringender wijze bloot. Geleidelijk aan beginnen we te beseffen dat we te maken hebben met een systeem dat in zijn geheel in crisis is.

Problemen die doorgaans sectoraal en geïsoleerd benaderd worden blijken intrinsiek en onlosmakelijk met elkaar verweven te zijn. De ecologische- en klimaatcrisis, bijvoorbeeld, hangt direct samen met de landbouw- en voedselcrisis, met de sociale ongelijkheids- en kapitalistische crisis, met de (mentale) gezondheidscrisis (van obesitas tot eenzaamheidsepidemie), met de culturele crisis, en met de politieke of democratische crisis.

Deze intrinsieke verwevenheid zorgt ervoor dat sectorale, geïsoleerde, en partiële benaderingen keer op keer kansloos blijken. Een crisis van deze orde vergt een perspectief op het grote geheel: een perspectief van de Aarde, de Aarde met al haar inwoners.

In het begin van de jaren zeventig formuleerde de Britse chemicus James Lovelock de Gaia-hypothese. Deze stelt dat alle levende en niet-levende elementen van de Aarde ‘delen en partners zijn van een enorm wezen (Gaia) dat in haar geheel de macht heeft om onze planeet te behouden als een fit en comfortabel leefgebied voor het leven.’ Hoewel lang door wetenschappers verguisd, wordt dit idee van een levende, zichzelf regulerende Aarde steeds breder onderkend.

Ook in het publieke domein zijn pogingen gedaan een groter perspectief te formuleren, wat leidde tot de lancering van het Earth Charter –het Handvest van de Aarde. Het Earth Charter is een ‘soft law’ document, dat vanuit een integrale visie op de Aarde een ethisch raamwerk biedt met als doel een mondialiserende wereld van een wegwijzer te voorzien.

Dit document kwam voort uit een internationaal onderhandelingsproces van 10 jaar, waarin o.a. Ruud Lubbers en Michael Gorbatsjov een rol speelden. Op 29 juni 2000 werd het gelanceerd in het Vredespaleis in Den Haag. Binnenkort is dat 20 jaar geleden en viert het handvest haar verjaardag.  Die viering vindt in meerdere landen plaats, ook in Nederland. Maar veel reden tot feest is er niet.

In de twee decennia sinds haar lancering is veel gebeurd: oorlogen in Afghanistan, Irak, Soedan, Libië, en Syrië; een financiële crisis die de wereldeconomie aan de rand van de afgrond bracht; omvangrijke vluchtelingenstromen in alle delen van de wereld; en, ondanks internationale verdragen en ambities, een verdergaande vernietiging van de ecosystemen waar al het leven op Aarde van afhankelijk is.

De sociale en economische ongelijkheid binnen landen neemt toe. Democratische processen en mensenrechten staan onder druk. Cultureel en maatschappelijk zijn we gepolariseerder dan ooit, wat in toenemende mate wordt geëxploiteerd voor ‘online warfare.’ Internationale organisaties, in het leven geroepen om problemen gezamenlijk aan te pakken, worden ter zijde geschoven. Nationalisme viert hoogtij. De grootmachten werken niet meer met elkaar samen, maar bestrijden elkaar.

Het visionaire perspectief van het Earth Charter is harder nodig dan ooit.

Ook is er opvallende resonantie met een aantal breed onderkende ‘corona-lessen’. Lessen over hoe verbonden we met elkaar zijn. Lessen over hoe genadeloze competitie als organiserend principe in de samenleving door de realiteit van een pandemie wordt ingehaald. En lessen over hoe meer divers en compassievol (o.a. vrouwelijk) leiderschap effectief is gebleken in het indammen van het virus (bv Nieuw Zeeland, Duitsland, Taiwan), terwijl een meer autocratische, ‘strong man’ leiderschapsstijl juist miserabel faalt (bv V.S., Brazilië, Rusland, U.K.).

De Earth Charter’s belangrijkste bijdrage is dat ze dit perspectief van het geheel, de visie van Gaia, toegankelijk maakt voor iedereen. Het is aan ons om hier van te leren, er mee te experimenteren, en het in praktijk te brengen. Het vraagt ons om onze al te menselijke neiging om klein en vanuit eigenbelang te denken aan te vullen en te confronteren met een bredere visie en een gevoel van verbondenheid met het grotere geheel. Zo kan het Earth Charter fungeren als educatief instrument en als leidraad en toetssteen bij het ontwikkelen van beleid, zowel nationaal als internationaal.

Bij die beleidsontwikkeling kunnen haar beginselen verbonden worden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, waar tal van regeringen, bedrijven, en organisaties vandaag de dag serieus werk van maken. Hoewel de uitgangspunten van het Earth Charter niet leiden tot universeel toepasbare beleidslijnen, articuleert en inspireert het wel de onderliggende mindset die noodzakelijk is voor het realiseren van deze doelen.

Wij, evenals alle andere levende wezens, zijn niet alleen bewoners van de Aarde, we zijn de Aarde – we zijn een uitvloeisel van haar fysieke structuur en een motor van haar wereldwijde cycli. Wij kunnen onszelf wellicht zien als de hersenen – of beter nog, het bewustzijn – van deze levende planeet. We zijn de Aarde die zich bewust wordt van zichzelf.

Inmiddels zijn we aangeland in het Antropoceen, het tijdperk waarin de mens een doorslaggevende invloed heeft op de geologie en ecosystemen van de Aarde. Het wordt steeds duidelijker dat wij degenen zijn die achter het stuur zitten. Misschien is het geen gek idee de handleiding, het Handvest, van Spaceship Earth er nog eens op na te slaan?

Jan Pronk: Dialoog op Dinsdag Beyond Corona: Klimaat SDGs

Jan Pronk – voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu in enkele kabinetten, oud VN topman, Professor Institute of Social Studies en huidig voorzitter Earth Charter Nederland – treedt op als inspirator op 7 juli in de Dialoog op Dinsdag over SDG 13: klimaatactie. Lees hier zijn verhaal.

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

•  De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

•  De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

William van Niekerk: SDG 7 Beyond Corona

Op 7 juli 2020 trad Earth Charter Vriend William van Niekerk – op als inspirator in de Dialoog op Dinsdag over de SDGs Beyond Corona (onderdeel van een prikkelende serie dialogen in samenwerking met de Worldconnectors. William, vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie, zoomt in op SDG 7, lees zijn verhaal.

 

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

à Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

à Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.