Blog Anne van Groningen: “De onzichtbare ingrediënten van de plasticsoep”
Microplastics: kleine stukjes plastics die je met het blote oog bijna niet kunt zien. Ze zitten in je tandpasta, make-up, schoonmaakmiddelen én in je verse stukje vis. Vaak onzichtbaar, maar niet ongevaarlijk. Alleen weten we nog maar heel weinig over de effecten van microplastics op het ecosysteem en onze eigen gezondheid. Het is tijd dat daar verandering in komt.
De beelden van de plasticsoep kennen van allemaal wel: een enorm gebied in de Stille Oceaan, naar schatting vele malen groter dan Nederland, waar miljarden tonnen plastic en ander afval ronddrijft. De Delfste student Boyan Slat, oprichter van The Ocean Cleunup, werd wereldnieuws met zijn methode om het drijvende afval op te vangen door gebruik te maken van de natuurlijke stroming in de zee. Dit jaar gaat het eerste systeem het water in, en kan een begin worden gemaakt met het opruimen van de plasticsoep.
Die plasticsoep is niet zomaar ontstaan. Sinds de jaren 50 zijn we met zijn allen grootverbruiker van kunststoffen. Plastic heeft alleen één vervelende en vrij hardnekkige eigenschap: het is amper biologisch afbreekbaar. Dat betekent dat het eerste plastic afval dat in de jaren 50 werd geproduceerd, zich nog steeds ergens in ons ecosysteem bevindt. En daar komt alleen maar meer afval bij: de verwachting is dat onze plasticproductie over twintig jaar is verdubbeld.
Steeds meer mensen en bedrijven zijn zich bewust van plasticprobleem en komen met initiatieven om de plasticproductie en -consumptie te verminderen en het bestaande plastic zoveel mogelijk te recyclen of op te ruimen. Het initiatief van Slat is daar een voorbeeld van. Alleen het is maar een deel van het verhaal. De methode van Slat richt zich vooral op de grote stukken plastic die in de oceaan ronddrijven, zoals visnetten en boeien. Die zijn het makkelijkst te vangen, en voorkomen dat het plastic met de tijd uiteenvalt in kleinere, en veel schadelijkere stukjes plastic: microplastics. En die kleine deeltjes, daar moeten we iets mee.
In de mondiale plasticboekhouding zit namelijk een gat. Een groot gat. Slechts 0,1% van de wereldwijde jaarlijkse plasticproductie wordt teruggevonden in de oceanen. Het grootste deel van ons plastic is dus simpelweg zoek. Wetenschappers weten inmiddels dat plastic na verloop van tijd uiteen valt in (microscopische) kleine deeltjes, die met vroegere meetmethoden over het hoofd werden gezien. Deze zelfde wetenschappers noemen de microplastics een tikkende tijdbom.
Toch is er nog maar weinig aandacht voor de gevaren en risico’s van microplastics. Terwijl de plastic deeltjes zitten in het water dat we drinken, de lucht die we inademen en ook in de vis die we eten. Veel dieren zien de microplastics aan voor voedsel. Zo komen de microplastics in ons voedselsysteem terecht, en uiteindelijk ook in ons lichaam. En dat kan schadelijk zijn, want de deeltjes bevatten vaak giftige stoffen die uit het plastic vrijkomen.
Er moet nog veel onderzoek worden gedaan naar de risico’s van microplastics. Wat definiëren we precies als microplastics? En wat zijn de gevolgen hiervan op het milieu en onze gezondheid, op korte en lange termijn? In december 2016 schreef de Gezondheidsraad een briefadvies aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de gezondheidsrisico’s van microplastics in het milieu. De urgentie begint langzaam aan te ontstaan, maar het is nog niet genoeg.
Want voor veel consumenten blijft het een ver-van-mijn-bed show, mezelf incluis. Ik scheid mijn plastic afval, breng statiegeldflessen braaf terug naar de supermarkt en weiger steevast om te betalen voor flesjes water. Allemaal dingen die ik zal blijven doen, maar ondertussen ben ik me er sterk van bewust geworden dat het plasticprobleem groter is dan wat er voor het blote oog zichtbaar is. We zien nu maar een topje van de wereldwijde ijsberg, die we de komende tijd samen moeten gaan blootleggen.
Anne van Groningen