Earth Charter na 20 jaar: nog altijd actueel – Manifest Earth Charter Nederland

We ontdekken dat wij achter het stuur van ruimteschip Aarde zitten. Zullen we de handleiding lezen?

door Jan Pronk en Annick de Witt, voor bestuur en team St. SBI – Earth Charter Nederland, ter gelegenheid van de de viering van 20 jaar Earth Charter, 29 juni 2020.

Of het nu Covid-19 of de maatschappelijke onrust over institutioneel racisme is, de recente ontwikkelingen op het wereldtoneel leggen de systeemcrisis die al veel langer gaande is op steeds indringender wijze bloot. Geleidelijk aan beginnen we te beseffen dat we te maken hebben met een systeem dat in zijn geheel in crisis is.

Problemen die doorgaans sectoraal en geïsoleerd benaderd worden blijken intrinsiek en onlosmakelijk met elkaar verweven te zijn. De ecologische- en klimaatcrisis, bijvoorbeeld, hangt direct samen met de landbouw- en voedselcrisis, met de sociale ongelijkheids- en kapitalistische crisis, met de (mentale) gezondheidscrisis (van obesitas tot eenzaamheidsepidemie), met de culturele crisis, en met de politieke of democratische crisis.

Deze intrinsieke verwevenheid zorgt ervoor dat sectorale, geïsoleerde, en partiële benaderingen keer op keer kansloos blijken. Een crisis van deze orde vergt een perspectief op het grote geheel: een perspectief van de Aarde, de Aarde met al haar inwoners.

In het begin van de jaren zeventig formuleerde de Britse chemicus James Lovelock de Gaia-hypothese. Deze stelt dat alle levende en niet-levende elementen van de Aarde ‘delen en partners zijn van een enorm wezen (Gaia) dat in haar geheel de macht heeft om onze planeet te behouden als een fit en comfortabel leefgebied voor het leven.’ Hoewel lang door wetenschappers verguisd, wordt dit idee van een levende, zichzelf regulerende Aarde steeds breder onderkend.

Ook in het publieke domein zijn pogingen gedaan een groter perspectief te formuleren, wat leidde tot de lancering van het Earth Charter –het Handvest van de Aarde. Het Earth Charter is een ‘soft law’ document, dat vanuit een integrale visie op de Aarde een ethisch raamwerk biedt met als doel een mondialiserende wereld van een wegwijzer te voorzien.

Dit document kwam voort uit een internationaal onderhandelingsproces van 10 jaar, waarin o.a. Ruud Lubbers en Michael Gorbatsjov een rol speelden. Op 29 juni 2000 werd het gelanceerd in het Vredespaleis in Den Haag. Binnenkort is dat 20 jaar geleden en viert het handvest haar verjaardag.  Die viering vindt in meerdere landen plaats, ook in Nederland. Maar veel reden tot feest is er niet.

In de twee decennia sinds haar lancering is veel gebeurd: oorlogen in Afghanistan, Irak, Soedan, Libië, en Syrië; een financiële crisis die de wereldeconomie aan de rand van de afgrond bracht; omvangrijke vluchtelingenstromen in alle delen van de wereld; en, ondanks internationale verdragen en ambities, een verdergaande vernietiging van de ecosystemen waar al het leven op Aarde van afhankelijk is.

De sociale en economische ongelijkheid binnen landen neemt toe. Democratische processen en mensenrechten staan onder druk. Cultureel en maatschappelijk zijn we gepolariseerder dan ooit, wat in toenemende mate wordt geëxploiteerd voor ‘online warfare.’ Internationale organisaties, in het leven geroepen om problemen gezamenlijk aan te pakken, worden ter zijde geschoven. Nationalisme viert hoogtij. De grootmachten werken niet meer met elkaar samen, maar bestrijden elkaar.

Het visionaire perspectief van het Earth Charter is harder nodig dan ooit.

Ook is er opvallende resonantie met een aantal breed onderkende ‘corona-lessen’. Lessen over hoe verbonden we met elkaar zijn. Lessen over hoe genadeloze competitie als organiserend principe in de samenleving door de realiteit van een pandemie wordt ingehaald. En lessen over hoe meer divers en compassievol (o.a. vrouwelijk) leiderschap effectief is gebleken in het indammen van het virus (bv Nieuw Zeeland, Duitsland, Taiwan), terwijl een meer autocratische, ‘strong man’ leiderschapsstijl juist miserabel faalt (bv V.S., Brazilië, Rusland, U.K.).

De Earth Charter’s belangrijkste bijdrage is dat ze dit perspectief van het geheel, de visie van Gaia, toegankelijk maakt voor iedereen. Het is aan ons om hier van te leren, er mee te experimenteren, en het in praktijk te brengen. Het vraagt ons om onze al te menselijke neiging om klein en vanuit eigenbelang te denken aan te vullen en te confronteren met een bredere visie en een gevoel van verbondenheid met het grotere geheel. Zo kan het Earth Charter fungeren als educatief instrument en als leidraad en toetssteen bij het ontwikkelen van beleid, zowel nationaal als internationaal.

Bij die beleidsontwikkeling kunnen haar beginselen verbonden worden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, waar tal van regeringen, bedrijven, en organisaties vandaag de dag serieus werk van maken. Hoewel de uitgangspunten van het Earth Charter niet leiden tot universeel toepasbare beleidslijnen, articuleert en inspireert het wel de onderliggende mindset die noodzakelijk is voor het realiseren van deze doelen.

Wij, evenals alle andere levende wezens, zijn niet alleen bewoners van de Aarde, we zijn de Aarde – we zijn een uitvloeisel van haar fysieke structuur en een motor van haar wereldwijde cycli. Wij kunnen onszelf wellicht zien als de hersenen – of beter nog, het bewustzijn – van deze levende planeet. We zijn de Aarde die zich bewust wordt van zichzelf.

Inmiddels zijn we aangeland in het Antropoceen, het tijdperk waarin de mens een doorslaggevende invloed heeft op de geologie en ecosystemen van de Aarde. Het wordt steeds duidelijker dat wij degenen zijn die achter het stuur zitten. Misschien is het geen gek idee de handleiding, het Handvest, van Spaceship Earth er nog eens op na te slaan?

Jan Pronk: Dialoog op Dinsdag Beyond Corona: Klimaat SDGs

Jan Pronk – voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Milieu in enkele kabinetten, oud VN topman, Professor Institute of Social Studies en huidig voorzitter Earth Charter Nederland – treedt op als inspirator op 7 juli in de Dialoog op Dinsdag over SDG 13: klimaatactie. Lees hier zijn verhaal.

De klimaat-SDGs zijn een lege huls. Daarom stap ik af van deze SDGs, want er zijn veel concretere doelstellingen geformuleerd. Met het klimaatverdrag van 1992 werd beloofd dat alle landen hun best gingen doen om de verslechtering van het klimaat tegen te gaan en de emissie van broeikasgassen te verminderen. In 1996 kwamen we tot de conclusie dat die belofte leeg was. Er was namelijk geen maatstaf. Daarbij wisselen landen van regeringen, waardoor zij zich niet aan hun belofte houden.

We moeten gaan in de richting van een verplichting. Die moet juridisch worden vastgelegd en er moet een sanctie op komen te staan. Net als we dat doen op het terrein van internationale handel. Dat werd Kyoto. Voor het eerst was er een emmissiereductie-doelstelling. Wie doet hoeveel om samen die werelddoelstellingen te verwezenlijken? En dat werden concrete afspraken. Maar hoe ga je dat verwezenlijken? En hoe word je het eens over de instrumenten? Ik had het geluk om de wereldonderhandelingen te mogen voorzitten. We werden het eens over de instrumenten. Hoeveel moeten landen zelf doen en hoeveel kun je verwezenlijken om andere landen te helpen? Als het niet zo makkelijk is kun je aan emmissiehandel doen. Kun je eenmaal uitgestoten broeikasgassen opslaan? Bijvoorbeeld door veel meer bomen te planten. Er werden afspraken gemaakt om elkaar te helpen en er kwamen sancties. Het was voor het eerst dat dit gebeurde op het terrein van internationaal milieubeleid. In de volgende ronde van de onderhandelingen van een volgende periode telt dat wat je niet hebt weten te verwezenlijken extra mee. Maar er kwam helemaal geen tweede periode. Het verpieterde weg. In plaats daarvan kwam Parijs na een aantal jaar.

Als je de afspraken van Parijs leest, staat daar precies hetzelfde als in de afspraken in Rio: we beloven ons best te doen. De plannen werden gemaakt. De optelsom van de uitkomst van al die plannen was een hogere emmissiereductie om de opwarming van de aarde niet te erg te laten zijn (1,5 graad). Maar de plannen waren vanaf begin af aan al niet adequaat. In het laatste overzicht wordt geconstateerd dat we de doelstellingen niet gaan halen, tenzij we ontzettend ons gaan inspannen.

Mijn stelling is dat we het niet gaan halen, en wel om dertien redenen:

  1. Plannen waren begin af aan al niet adequaat en dat betekent:
  2. Landen meenden het niet, ze verzaakten van het begin af aan.
  3. De wereldbevolkingsgroei blijft aanzienlijk groot, dat heeft een consequentie voor het beslag op fossiele energie
  4. Er is nog steeds geen afstand genomen van iets wat noodzakelijk is hiervoor: het primaat van de materiele economische groei
  5. De consumptie per hoofd van de bevolking in de wereld neemt nog steeds toe. Dat ligt ook voor de hand, want:
  6. De welvaart in arme landen ligt zo erg achter dat je vanzelfsprekend die consumptie zal moeten laten toenemen. En dus zal de consumptie per hoofd van de bevolking alleen maar kunnen afnemen als westerse landen een stap terug doen. Het ziet er niet naar uit dat we dat doen.
  7. Integendeel, we gaan ook in het westen door met het verhogen van de consumptie per hoofd van de bevolking. We meten nog voortdurend succes in termen van materiële economische groei. Kijk maar naar de manier waarop we kijken naar de economische consequenties van het coronavirus.
  8. De Verenigde Staten doen niet mee. Niet alleen maar onder president Trump, maar ook niet daarvoor. En waarschijnlijk ook niet daarna. Ook de Democraten zijn er niet echt in geïnteresseerd.
  9. De bos-area neemt af in de wereld. Dat betekent natuurlijk ook dat de absorptiecapaciteit van CO2 afneemt.
  10. Een groot aantal landen gaat, om economische redenen, door met verdere winning van kolen en andere vormen van fossiele energie. Kijk bijvoorbeeld naar China.
  11. Er komt steeds meer verzet tegen alternatieve, duurzame energiebronnen. In Nederland komt bijvoorbeeld steeds meer verzet tegen zonne- en windenergie. De opslag van CO2 is natuurlijk een tijdelijke oplossing, maar daar wordt ontzettend veel kritiek op geleverd.
  12. Er komt steeds meer interesse in geo-engineering. Dat wordt gezien als een oplossing, maar dat is het helemaal niet. Dat betekent dat de druk om tot emissiereductie over te gaan verder afneemt.
  13. Geld blijft ver achter. De bedragen worden nooit gehaald en nooit uitgegeven.

Dat komt omdat we afgestapt zijn van bindende verplichtingen, je kunt altijd zeggen: we hebben ons best gedaan. En er zijn kapitalistische lobby’s gericht op regeringen en consumenten die steeds meer willen consumeren.

Is er iets positiefs te melden? Ja, de jongeren. Er is iets anders na de onderhandelingen van Parijs dan na de onderhandelingen die ik mocht leiden. De onderhandelingen die ik mocht leiden kregen veel aanbod bij ngo’s en dergelijke. Maar zodra we geslaagd waren, was het voorbij. Na de onderhandelingen van Parijs zijn jongeren opgekomen voor echte klimaatverandering. Ze zeggen tegen regeringen: je moet doen wat je beloofd hebt. En dat is aan de basis van de samenleving behoorlijk veranderd. Dat is hoop. Veel jonge ondernemers maken gebruik van nieuwe technologieën die komen tot een werkelijke verandering van het energieverbruik in de economie. Dat zag je niet na 2000, want toen waren de bedrijven totaal niet geïnteresseerd om bij te dragen aan het klimaat. Dat zijn twee positieve punten. Die punten zullen helaas onvoldoende kracht met zich meebrengen om de doelen te halen.

Dan wil ik ten slotte graag de link met de coronacrisis aan de orde stellen. De klimaatcrisis is een wereldwijde crisis. Het is een onderdeel van een systeemcrisis. Het probleem is dat de meeste mensen in het Westen de crisis niet aan den lijve voelen. Daarom wordt dat niet zo serieus genomen. En als er een probleem gaat ontstaan, gaan de westerse landen samenklonteren om zichzelf te beschermen. We hebben de andere laten stikken. Hetzelfde doet zich voor met corona. Het is een wereldwijde crisis. Maar anders dan de klimaatcrisis, wordt deze wel direct door de mensen in het westen wordt gevoeld. Als dat aan elkaar gekoppeld wordt. Als we kunnen laten zien dat dit onderdeel is van de systeemcrisis, dan zou je dat bewustwordingsproces, dat onderdeel is van SDG13 echt kunnen onderbouwen. Dan kun je komen tot een wereldwijde aanpak. Ik vrees echter dat de westerse landen zich van de andere landen weinig aantrekken, zich aaneensluiten – m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en toegang tot vaccins en medicijnen. Dan krijg je precies hetzelfde als bij andere crises: zelfbescherming van de westerse landen. Zowel m.b.t. tot corona, als m.b.t. het klimaat zullen de meeste slachtoffers vallen in het zuiden van de wereld.

Het is geen optimistisch verhaal, maar ik heb in ieder geval twee elementen genoemd die een kleine bijdrage kunnen vormen om het spoor te verleggen: Jongeren (jonge ondernemers) en het bewustwordingselement van de koppeling van corona en het klimaat.

Stellingen:

•  De klimaatcrisis zal niet afgewend kunnen worden zonder een grondige herziening van het huidige kapitalistische systeem.

•  De emissiedoelstellingen kunnen alleen bereikt worden wanneer landen juridisch bindende verdragsverplichtingen aangaan, met sancties op het niet nakomen daarvan.

Pronk over Europa

Zonder Europa kan het niet. Europa heeft altijd op dit punt het voortouw genomen. Ik heb de indruk dat Frans Timmermans er echt aan trekt, maar ik ben niet positief over de houding van de EU-landen. Ook omdat er middelpuntvliedende krachten zijn binnen Europa. Niet op de laatste plaats binnen Nederland zelf. Politieke samenwerking is van het grootste belang.

William van Niekerk: SDG 7 Beyond Corona

Op 7 juli 2020 trad Earth Charter Vriend William van Niekerk – op als inspirator in de Dialoog op Dinsdag over de SDGs Beyond Corona (onderdeel van een prikkelende serie dialogen in samenwerking met de Worldconnectors. William, vicevoorzitter Raad van Toezicht van SNV World en voorzitter van de NWBA, de Nederlandse Waterstof en Brandstofcel Associatie, zoomt in op SDG 7, lees zijn verhaal.

 

SDG 7: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.

Graag neem ik u mee naar begin 2018. Ik bezocht een aantal ontwikkelingsprojecten op het gebied van energie, agricultuur en water in Tanzania. De mensen en projecten die ik daar bezocht gaven een nuttig perspectief op SDG 7. Vaak wordt in Nederland bij dit ontwikkelingsdoel gesproken over de grootschalige opwek van hernieuwbare energie, bijvoorbeeld met grote windmolens. Dat het ook anders kan vertel ik graag vandaag aan de Worldconnectors en de Vrienden van het Earth Charter.

In grote delen van Afrika zijn huizen niet verbonden met het elektriciteitsnet, of het waternet, of het drinkwaternet, zoals dat de afgelopen duizenden jaren ook niet het geval was. In Sub-Sahara Afrika heeft nog steeds zo’n 55% van de mensen geen of nauwelijks toegang tot elektriciteit. Ondanks de ontwikkelingen de afgelopen jaren. Is Sub Sahara Afrika ook het gedeelte van de wereld dat door Corona voor het eerst in 25 jaar in recessie komt. De vooruitzichten voor de ontwikkeling van deze mensen is somber. Mensen gebruikten in Afrika voor de Coronacrisis sowieso weinig energie. Het positieve hiervan was dat Afrika slechts 2% van de wereldwijde broeikasgassen uit energie produceert, terwijl 17% procent van de wereldbevolking in Afrika woont. De energietransitie in Afrika gaat voor veel mensen in de praktijk van vandaag over toegang tot elektriciteit, het produceren van biogas en koken met minder schadelijke verbranding.

Ik heb gezien dat wij als Nederlanders de kennis in huis hebben om deze kringlopen in de praktijk in te richten. Het interessantste vind ik echter de ontwikkeling van off-the-grid-solar. Inmiddels zijn er ruim een half miljoen mensen, alleen al in Tanzania, door het Nederlandse SNV World geholpen aan dergelijke systemen. Deze systemen bestaan vaak uit een zonnepaneel dat verbonden is met een accu en dat systeem levert op afbetaling per sms stroom aan bijvoorbeeld lampen en een smartphone. Na volledige afbetaling is het systeem definitief van de eigenaar. De investering per persoon voor een dergelijk systeem is ca. 6 euro. Wat ik bijzonder aan deze oplossing vind, is dat hiermee de aansluiting op het grid wordt overgeslagen, inclusief de kosten daarvan.

Met de groei van duurzame energie zal er steeds meer vraag en aanbod op verschillende momenten komen en het balanceren daartussen kan niet zonder opslag. Opslag van biogas is relatief eenvoudig, maar opslag van elektriciteit is dat niet. Er zal daarom behoefte blijven om innovatieve concepten voor opslag te bedenken en te installeren. Hoe dan ook zal energie-opwekking veel meer decentraal en minder centraal worden.

Kijken we naar de effecten van de coronacrisis dan kunnen we een paar zaken voorspellen: zonne-energie wordt versneld goedkoper omdat er door cash-gebrek minder kopers zijn, vooral in Amerika. Bloomberg verwacht een prijsdaling van ca. 10% dit jaar. Echter, wereldwijd zullen de investeringen ook teruglopen. Vaak is ontwikkelingshulp een percentage van het Bruto Nationaal Product, ook in Nederland. Dat betekent dat de verduurzaming zal vertragen. Minder investeringen in duurzame energie betekent in dat geval ook minder snelle uitbouw van energievoorzieningen en minder betrouwbare energievoorzieningen voor ziekenhuizen et cetera. Toegang tot betrouwbare en duurzame energie voor klinieken en andere zorginstelling moet daarom de hoogste prioriteit krijgen.

Energie maakt het mogelijk om te zorgen voor gezonde voeding, om licht te geven zodat je veilig thuis kunt leren en werken, waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen en volwassenen in hun inkomen blijven voorzien. Tijdens de Coronacrisis, na de Coronacrisis en ook na 2030.

à Stelling 1: Er zijn genoeg mogelijkheden om iedereen van betaalbare, betrouwbare en duurzame en moderne energie te voorzien. Alleen al de zon levert meer energie dan we met elkaar kunnen consumeren

à Stelling 2: Door in minder rijke landen te zorgen voor duurzame en betaalbare energie kunnen er veel banen worden gecreëerd, direct in de energiesector en indirect doordat er energie komt om de minder rijke landen verder te digitaliseren. Daardoor draagt een duurzame energievoorziening ook bij aan migratievraagstukken.

Blog Roel van den Sigtenhorst: SDG 10 Dialoog op dinsdag

SDG 10 – Het terugdringen van kansenongelijkheid in Nederland.
Bijdrage aan de dialoop op dinsdag
Roel van den Sigtenhorst
23-06-2020

 

 

 

 

 

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Ik vrees dat wij, waar het kansenongelijkheid betreft, zeker in relatie tot culturele diversiteit, moeten concluderen dat dit in Nederland niet altijd het geval is. Ja, Nederland staat al jaren bovenaan de lijstjes waar het gaat om gelijkwaardigheid in verdeling van welvaart onder de samenleving. En ja, we kunnen gerust stellen dat we in onze samenleving als burger aanzienlijk meer kansen hebben dan in veel andere landen wereldwijd. Maar we mogen in mijn optiek niet wegkijken voor de fundamentele weeffouten in ons systeem waar het gaat om kansenongelijkheid.

Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen, denk daarbij aan; inkomensongelijkheid, ongelijkheid in educatie en onderwijs of op de banenmarkt. Daarnaast kennen we ongelijkheid in representatie (in de politiek, media, onderwijs, kunst & cultuur) en niet op de laatste plaats de concentratie van welvaart, kennis en netwerken. Het terugdringen van kansenongelijkheid, specifiek in relatie tot verschillen in (sociaal) culturele achtergrond, is misschien wel een van de meest filosofische doelstellingen binnen de SDG’s. Waarom? Omdat we in veel opzichten de strijd aan moeten gaan met onze eigen natuur. Of deze nu voortkomt uit ‘nature’ of ‘nurture’, de mens is, in contact met anderen, (onbewust) ingesteld op het zoeken naar kenmerken waarin zij zich kunnen herkennen, óf waaraan zij zich kunnen optrekken. Mensen die op ons lijken of een ideaalbeeld van ons vertegenwoordigen.

Onze evolutionaire psychologische, biologische en neurologische processen hebben geresulteerd in gewoonten die maken dat we in een split second oordelen vellen over onze omgeving. Gewoonten die onbewust een onderdeel zijn van onze manier van denken en handelen. En deze zijn hardnekkig. We zoeken dus van nature mensen op op wie we lijken of zoals wie we graag willen zijn. Contact met mensen die anders praten, denken, handelen, er anders uit zien of aan wie wij ons in algemene zin niet kunnen spiegelen, voelt oncomfortabel, ongemakkelijk, of op z’n minst minder fijn. Dit werkt door in de manier waarop we ons organiseren, in zowel formele als informele zin. Onze bedrijven, ondernemingen, overheidsinstanties, onderwijsinstellingen, maar ook vriendengroepen en verenigingen zijn zelden een dwarsdoorsnede van de samenleving in al haar diversiteit. Wat er met de tijd voor heeft gezorgd dat mensen van verschillende culturele achtergronden zich ondervertegenwoordigd zien in veel van deze systemen en dat zij zich geregeld (deels noodgedwongen) geïsoleerd organiseren. Daarnaast ervaren zij ook drempels om toe te treden tot (formele of informele) groepen of worden ronduit buitengesloten. Ook ontbreekt het hierdoor vaak aan (publieke) rolmodellen voor mensen met een andere of dubbele culturele achtergrond.

Enkele voorbeelden daarvan zijn:

  • Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.
  • Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.
  • Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.
  • Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.
  • Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernij verleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.

Een gebrek aan diversiteit brengt, los van het beperken of minimaliseren van kansen tot inspraak of deelname voor hen die geen onderdeel van het betreffende systeem zijn, ook risico’s en beperkingen met zich mee voor het vermogen tot ontwikkeling en innovatie van het systeem zelf. Wanneer de mensen binnen een systeem veelal vanuit de zelfde achtergrond, denkwijzen, ervaringen en overtuigingen opereren ontstaat het risico dat het systeem voornamelijk wordt bevestigt in haar eigen gelijk. Het beperkt mogelijkheden en ruimte voor andere perspectieven, of ideeën en reflectie van buitenaf.

Het bespreken of aankaarten van deze onderwerpen, ook in het licht van andere (globale) SDG’s, heeft iets ongemakkelijks. Omdat het voelt als een onrechtvaardig en onlogisch gegeven. Dat zelfs in een relatief welvarend en sociaal land als Nederland ongelijkheid, zeker op basis van culturele achtergrond, zo systematisch aanwezig is.

Het voelt voor mij ongemakkelijk om te concluderen dat de kansen op een mooie toekomst voor ‘Mohammed’ die geboren is in Bos en Lommer, zo ver uiteen liggen van de kansen van ‘Pieter-Jan’ die geboren is in Laren. Het voelt ongemakkelijk om het te hebben over het feit wij precies nul volksvertegenwoordigers van kleur hebben in de tweede kamer op dit moment. En ja, het voelt heel ongemakkelijk dat zwarte mensen onze minister president moeten uitleggen dat zwarte mensen zich gediscrimineerd voelen door een concept als Zwarte piet. Daarnaast is het onaangenaam om te moeten erkennen dat je zelf, bewust of onbewust, onderdeel van een systeem bent dat ongelijkwaardig is ingericht. Het is spannend, of zelfs eng om te moeten erkennen dat je kennis of ervaringen over een bepaald onderwerp ontoereikend zijn. En het is minstens zo eng om dan de dialoog aan te gaan en je vertrouwen over het inrichten van een nieuwe situatie te leggen in iemand anders, iemand in wie jij je op het eerste oog misschien minder herkent.

Maar de grootste fout die we zouden kunnen maken als samenleving is om er dan maar niet meer over te spreken. Het gesprek met mensen die verschillend in deze vraagstukken staan te mijden omdat het onaangenaam voelt. We moeten het gesprek aan gaan, we moeten in contact blijven met de ander, ondanks verschillen van inzicht. Of, zoals een goede vriend uit Congo me ooit zei: “Hoe moeilijk of ongemakkelijk een vraagstuk ook is, we mogen de arena van de dialoog nooit verlaten.”

De problemen op het gebied van kansenongelijkheid in Nederland zijn heel echt. Ze zijn fundamenteel en hardnekkig. En misschien wel het grootste probleem is, dat we onze eigen rol en de rol van de systemen waar we intrinsiek onderdeel van zijn vaak niet goed door hebben. We zijn ons niet bewust van onze gedragingen, onze invloed op anderen of onze blinde vlekken. En we zijn ons in veel gevallen niet bewust van het feit dat onze instituten beperkend, uitsluitend of ronduit discriminerend werken voor anderen. Maar hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik er van overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Tegelijkertijd zorgen deze digitale innovaties ook voor polarisatie en ‘bubbelvorming’ waarin het eigen wereldbeeld vooral bevestigt wordt. Maar wat zouden we, naast een groter bewustzijn over deze vraagstukken, nodig hebben om kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond en discriminatie structureel te verminderen?

Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

  • Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.
  • Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.
  • Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.
  • Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.
  • Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.
  • Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we, waar het onze traditionele instituten betreft (overheid, onderwijs, media, kunst & cultuur, etc.) het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. En zoals vaak met fundamentele verandering, zal deze (initieel) grotendeels van buiten het bestaande systeem moeten komen. We kunnen simpelweg niet enkel vertrouwen op het veranderend- of zelfcorrigerend vermogen van deze instituten, waar het representatie van culturele diversiteit betreft. Het is gebleken dat het niet voldoende is om een intentie uit te spreken via een beleidslijn of punt in een partijprogramma of meerjarenplan. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen.

Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen. Organisaties en individuen die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het ‘verbinden’ van onze traditionele machtssystemen en de gemeenschappen die daar nu vaak buiten staan. Deze organisaties zijn er inmiddels legio en groeiende in aantallen, zij zijn mede ontstaan door de beperkte ruimte men ervoer binnen de traditionele systemen. Geef hen de vloer, het podium of de spreekwoordelijke sleutel van het huis. Luister oprecht, deel de macht en neem een faciliterende, dienstbare en gelijkwaardige houding aan. Dit alles gericht op een nieuw ideaalbeeld, een heldere, inclusieve visie voorzien van tastbare doelstellingen per sector, instantie of organisatie. Stel normen en beloon hen die dit op alle aspecten naleven.

Ik heb het hier niet over eenmalig projecten, beleidslijnen of een functie ‘Diversity officer’, maar een fundamentele herinrichting van onze systemen op het gebied van representatie, inspraak, besluitvorming- alsmede evaluatieprocessen, (bedrijfs-)filosofie en kernwaarden. Wanneer we het voor elkaar krijgen om onze instituten en machtsstructuren actief open te stellen voor inspraak en representatie van cultureel diverse Nederlanders creëert dat grote voordelen. Allereerst maakt het deze systemen daadwerkelijk zo inclusief en democratisch als deze ooit bedoelt zijn. Daarnaast creëert het ruimte voor de status quo om, via de kennis ervaring en andere denkwijzen, te komen tot nieuwe inzichten en oplossing op vraagstukken, zeker ook waar het vraagstukken rondom kansenongelijkheid betreft. Tevens zal het leiden tot systemen die meer gericht zijn op dialoog, je verplaatsen in standpunten en denkwijzen van de ander en goed luisteren en communiceren. Leidend tot oplossingen die de samenleving in de breedte representeren. Diversiteit brengt veel mogelijkheden om gezamenlijk tot nieuwe, creatieve oplossingen te komen. En dat zal zo nu en dan onaangenaam worden, maar creëert échte relevantie en daarnaast is het simpelweg hoog tijd.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector.

De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam (O.B.A.) gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad.

Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod. Workshops, lezingen, debatten, tentoonstellingen, voorleesuurtjes voor kinderen en nieuwe media collecties worden, in diverse talen, vormgegeven door vertegenwoordigers van verschillende culturen uit de stad. We gaan intensieve, meerjarige samenwerkingen aan, gestoeld op verbinding en vertrouwen. Waarin de behoeften van de (cultureel diverse) Amsterdammers centraal staan. We tonen nieuwe perspectieven en andere verhalen van onze gedeelde geschiedenis en hedendaagse samenleving. Bieden podium en erkenning aan cultureel divers talent en vergroten de representatie en inspraak van de culturele diversiteit die de stad rijk is. En, wanneer er een vertrouwensband met zowel partnerorganisaties, sleutelfiguren alsmede de gemeenschap in de breedte is ontstaan, initiëren we de dialoog tussen mensen en gemeenschappen van verschillende (culturele) achtergronden.

Deze samenwerkingen bieden niet alleen nieuwe relevantie en podium voor de culturele diversiteit van de stad, maar brengen ook grote voordelen met zich mee voor de interne organisatie. Ze nodigen medewerkers uit om vanuit een open, gelijkwaardige en dienstbare houding in contact te treden met hun doelgroep, specifiek mensen van andere achtergronden. Ze vragen om flexibiliteit, goede communicatie en het vermogen om je te verplaatsen in (de behoeften van) de ander. Ze vragen om een lerende houding en onderling contact, wat zowel de individuele werknemer als ook het collectief zal ontwikkelen. En ook dat is van tijd tot tijd onaangenaam, maar de voordelen zijn vele malen groter!

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Dialoog op dinsdag #4: SDG’s 10 en 15 beyond Corona

 

 

 

 

 

 

 

Welke werelden willen wij met elkaar verbinden? Jong en oud, natuur en samenleving, toekomst en nu, luid en stil, ecologen en financiers en internationale gemeenschappen. Tijdens deze vierde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Jan van de Venis zal meeluisteren en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette

Bij de derde Dialoog op Dinsdag op 23 juni 2020 stonden SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal. De punten die er uit de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • We hebben een integrale visie op steden nodig. Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer.
  • Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten, anders blijven we stilstaan bij financiële uitganspunten die ons niet verder brengen.
  • Nederland loopt wereldwijd achter als het aankomt op veel SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. De maatschappij is er klaar voor, maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principes zweven.

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG 10 gaat over het verminderen van ongelijkheid. Mensen die het minder hebben, groeien minder mee met de mensen die al veel hebben. Wie nemen we mee in het verminderen van ongelijkheid? Komt overeen met Earth Charter principe 3. Earth Charter schrijft: “Maak een einde aan armoede”. En niet: “Verminder ongelijkheid”. SDG 15 is het leven op land en duurzaam gebruik maken van ecosystemen. Vanuit het Earth Charter is dit principe 1: respecteer het leven op aarde. Dit gaat over ecologische veerkracht en het behoud van de biodiversiteit. Het beschermen, herstellen en bevorderen van het duurzaam gebruik van het ecosysteem. Het voorkomen van ontbossing, bevorderen van biodiversiteit.

Roel van den Sigtenhorst– Afdelingshoofd OBA (verantwoordelijk voor ‘Het Huis van Alle Talen’), eigenaar Sigtenhorst Consultancy en bestuurslid bij de hiphopschool Solid Ground Movement

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

  • Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.
  • Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.
  • Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.
  • Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.
  • Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernijverleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.

Hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik ervan overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

  • Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.
  • Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.
  • Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.
  • Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.
  • Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.
  • Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen. Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector. De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad. Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod.

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Lees de hele blog van Roel van den Sigtenhorst op worldconnectors.nl (linkje) en bekijk zijn presentatie hier (linkje).

Willem Ferwerda – Ecoloog, natuurbeschermer en directeur van Commonland

De coronacrisis heeft ons laten zien dat mensen, de gemeenschap en de natuur als de meest waardevolle zaken zien die ons verbinden en inspireren. Dat geldt zowel voor mensen in rijke als in arme landen. In veel landen heeft de crisis dan ook geleid tot een grotere waardering voor de omgeving, het dorp en lokale producten. Mensen trokken zich terug op het platteland. Mijn stelling is dat in de hectare alles samen komt: onze economie, ons voedsel, onze gezondheid en uiteindelijk ook onze gemeenschap. En die hectare is weer onderdeel van een groter ecosysteem: een unieke verbinding waarin flora en fauna (biodiversiteit), water en de bodem samen een eenheid vormen. Ecosystemen en de diensten en producten die eruit voortkomen zijn nog steeds basis van elke economie. De afgelopen eeuwen hebben we een model opgebouwd dat ecosystemen grootschalig is gaan uitputten. De grootste uitdaging van deze tijd is (meer nog dan ongelijkheid en klimaat) is het behouden en duurzaam beheren van de mondiale ecosystemen waarin productie van voedsel en productie en behoud van biodiversiteit samengaan. Hierin komen in feite alle SDGs samen. De wereld lijkt nu wakker te worden: bedrijven en overheden zeggen in te gaan zetten op ‘Nature Based Solutions’, een verzamelwoord om veel meer samen te werken met de natuur i.p.v. tegen de natuur. Maar hoe doe je dat? Er wordt gesproken over massaal bomen planten om CO2 af te vangen, over regeneratieve of kringloop landbouw, gezond eten, klimaat… Men zoekt naarstig naar investeringen, het moet snel, groot en tevens financiële return geven, want dat is duurzaam. Maar hoe doe je dat, op een landschapsschaal of beter gezegd ecosysteemschaal? Mijn stelling is dat een noodzakelijke holistische aanpak ontbreekt. En inmiddels hebben we daarmee ervaring. Ik zal het model wat we hebben opgezet van “4 Returns (vier waarden), 3 Zones, 20 Years” kort toelichten. Gedegradeerd land leidt tot vier nadelen:

  • Een verlies van hoop
  • Een verlies van veiligheid en werk
  • Een verlies van biodiversiteit, bodem en water
  • Een verlies van economische activiteiten

4 returns. Landherstel leidt tot vier waarden:

  • Inspiratie
  • Sociaal kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
  • Financieel kapitaal

3 zones. De eerste zone is de economische zone. Hier wonen en werken mensen, is er een monocultuur en een focus op zo snel mogelijke productie. De tweede zone is de combined zone en de derde zone is de natuurlijke zone: natuurgebied.

Er is weinig grootschalige natuurlijke zone maar wel veel gecombineerde zone. En dat is de zone waar de magie kan plaatsvinden in grote landschappen. Een belangrijke factor bij deze aanpak is tijd. Stop met projectdenken, dat is destructief voor dit soort zaken. Deze aanpak stoelt op de Theory U: een methode om samen een co-creatieproces aan te gaan dat je zelf formuleert. Boerenleiders en gemeenten worden bij elkaar gebracht en denken na over wat voor landschap zij voor ogen hebben. In 2013 ben ik daarmee begonnen met Commonland. Bij elk landschap heb je verschillende soorten geldstromen, maar het transformatieve deel is de kern.

  1. Kijk naar gebieden waar je wilt werken
  2. Creëer een gemeenschappelijke visie
  3. Kunnen landeigenaren, grootgrondbezitters en overheden met elkaar om de tafel zitten om te kijken hoe het werkt op kaartniveau?
  4. Waar kan je een ander soort business opzetten?
  5. Hoe kun je het financieren?

Mijn eerste stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. Mijn tweede stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.

Lees ook het artikel The EU Green Deal requires a Landscape Approach van Willem Ferwerda in Medium.

Vraag: waarom focus je je op de combined zone?

Als je die combined zone niet hebt, krijg je een verstedelijking, met slechts een paar beschermde gebieden. Het platteland is cultuur. Het platteland is nodig voor de diensten die daaruit voortkomen. Het weghalen van de gecombineerde zone is een technische oplossing van mensen die uit de stad komen. Het is een IT-oplossing, die virtueel is, maar niet kan.

Pas op voor een focus op regenerative agriculture

We moeten oppassen dat grote bedrijven nu weer achter regenerative agriculture achterlopen. Maar we hebben een holistische kijk nodig. Regeneratieve landbouw is daar slechts een onderdeel van.

Breakoutgroep 1: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. 

In de kleine groep leven een aantal brandende vragen over situaties rond concrete gebieden waarbij deelnemers zelf betrokken zijn, w.o. bescherming van Yasuni in Ecuador en Nationaal Park Texel. Willem geeft aan dat pogingen voor natuurbeheer vaak stranden doordat er onvoldoende is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een gezamenlijke visie op het landschap, waarbij alle stakeholders betrokken zijn vanaf het begin. Pas dan kan je op zoek gaan naar alternatieve business modellen. Het opzetten van ‘landscape partnerships’ is een belangrijke sleutel voor succes. Een probleem is dat investeerders in de regel op zoek zijn naar succesvolle projecten, maar niet bereid zijn in een voorstadium te investeren in een landschap partnerschap. Niemand wil ‘transformatiegeld’ betalen. In Ecuador bleek de bescherming van Yasuni een politieke actie, die niet werd doorgezet. Er zijn voorbeelden van gebiedsontwikkeling waarin landbouw en natuurbeheer elkaar niet tegenwerken, juist goed samengaan. Dat is ook de inzet van de samenwerking onder de titel WIJ-land, waarbij Commonland betrokken is. Boeren gaan een beweging creëren en naar een zoneringsaanpak. Ook het innovatielab “Voor de Oogst van Morgen” is een goed voorbeeld, waar nu ook regiolabs uit voortkomen. Het gaat om de ecologie van het systeem, en boeren hebben daar niet vanzelf inzicht in die goed te ‘lezen’ en begrijpen. De vraag is gesteld of het toekennen van rechten aan natuurgebieden, zoals aan de Waddenzee of een rivier, kan helpen bij het beschermen van de natuur. Willem geeft hierop een positief antwoord, het zou kunnen helpen, maar is nog niet gebeurd. Willem ziet goede mogelijkheden dat rechtszaken gewonnen kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de rechten van een rivier worden geschonden.

Vanuit het idee van de ‘commons’ – de bodem, de lucht en water zijn publieke goederen – wordt nu gedacht over rechten van de bodem, en de bodem een stem geven.

Breakoutgroep 2: Als wij kansenongelijkheid (in Nederland of elders) fundamenteel willen aanpakken, moeten wij onze instituten en machtsstructuren radicaal omgooien. En deze voorzien van een integrale visie omtrent inclusie, gericht op het vergroten van inspraak en representatie van kansarmen en minderheden.

De discussie gaat met name over de strategische implicaties van de stelling, met vragen als: Wie (en wie zijn dan ‘zij’?) zijn ‘wij’?, Wat is dan onze veranderstrategie? Werken we binnen of buiten het bestaande systeem?. Roel blijft achter zijn stelling staan met een pleidooi voor radicaliteit. Andere

stemmen gaan uit van een meer geleidelijke strategie: het gaat om inclusie in de praktijk met concrete activiteiten, die kunnen worden opgeschaald. Somya wijst op het belang van systemische verandering in het onderwijs en bedrijfsleven, waar ‘empowerment’ concreet moet worden, maar stuit op gebrek aan geld, aan urgentie, aan concrete actie en het gemis van een heldere rol van de

overheid hierbij. Er wordt gepleit voor concrete initiatieven naast het bestaande systeem; creatieve

voorbeelden die tot navolging leiden (zoals de Wereldwinkels indertijd, het plan om de wereld op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te zetten), een morele benadering met respect voor het bestaande.

De rol van het bedrijfsleven in het economisch domein komt aan de orde. Besluiten van bedrijven om niet meer te adverteren als protest (Black Lives Matter, Facebook) kunnen leiden tot verandering.

We wordt geconstateerd dat we stelling 10 bespreken zonder daarmee de verbinding te leggen met stelling 15. De spanning tussen deze twee kan nog beter worden geanalyseerd. Herman Mulder pleit voor de Worldconnectors als ‘proeftuin’ voor inclusiviteit, en voor het openstellen van dialogen voor mensen met een fundamenteel andere mening.

Breakoutgroep 3: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. 

De vraag is of je eerst de mensen moet transformeren of dat je het tegelijkertijd moet doen met de start van gebiedstransformatie. We vinden het moeilijk om ons zelf in breder perspectief te zien, zowel bij het landschap als in de diverse samenleving. Belangrijk is dat er lokaal moet worden gekeken en de aanpassing en oplossing hier vandaan komt. De oplossing moet echt zelfdragend zijn, empowerment van het individu is dan voor beide SDGs belangrijk. Het concept taal komt bij beide SDGs aan de orde. Mooi dat bij Commonland, Theory U aan de basis staat voor verandering. Daar komt ook de kijk op jezelf naar voren en hoe het individu zich verhoud tot het collectief. Corporaties leggen mooi de verbinding tussen een onderwerp en het belang van inclusivitiet.  Ze laten zien dat samenwerking mogelijk en essentieel is in landschappen, om te wonen, arbeidsongeschiktheid (Broodfonds)  en schone energy. Het is een economische eenheid maar gaat uit van de eenheid ‘ het individu’ die zich aansluit en dan samen vorm geeft aan de transformatie.

Het SDG Spotlight Report NL (i.o.) heeft in 2020 de focus op SDG10 en SDG15 omdat deze SDGs op heel veel plaatsen in de wereld ook echt verbonden zijn; de problemen en de oplossingen. Voor Nederland is de oplossingsrichting voor het herstellen van onze eco-systemen en behouden van landschappen ook te vinden bij het duurzaam integreren van de mens en menselijk activiteit in het landschap.

Luisteraar Jan van de Venis: Waarnemend Ombudspersoon Toekomstige Generaties en eigenaar advocatenkantoor JustLaw
SDG 10 ‘Minder ongelijkheid’ en SDG 15 ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? We hebben ons vandaag vanaf het begin gericht op verbinding; op samenhang. Op wat we zien en horen en ook op wat we niet horen. Op de gevestigde orde en belangen en alles daarbuiten: vernieuwing in verbinding. Leiderschap met bewust zoeken naar wijsheid. ‘Minder ongelijkheid’ en ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? Nou, bijvoorbeeld zoals Jade het deed: Ze nam ons mee vanuit inclusiviteit. Focussen we op “Minder ongelijkheid” zoals SDG 10 vaak wordt aangehaald of juist naar meer inclusief, gelijkwaardig, ‘just’. Het Earth Charter is juist hier vol van. Ook t.a.v. verbinding met al het leven en SDG 15: Leven/natuur op het land. Met Roel duiken we de diepte in van SDG 10: inkomen, culturele achtergrond, onderwijs, uitsluiten en gebrek aan rolmodellen en representatie vanuit achtergestelde groepen, blinde vlekken in onze dominante cultuur: onze samenleving houdt veel soorten ongelijkheid in stand. Met dialoog, erkenning, representatie naar een collectieve visie: daar ontstaat inclusie. Inspraak vanuit diversiteit voor een mooiere, meer verbonden samenleving. Diversiteit. Met Willem duiken we de diepte in op SDG 15: leven op het land. Onze ecosystemen staan onder druk, maar landschapsherstel is goed mogelijk. Daarbij zijn alle SDGs nodig van bijv. meer gender equality (meer actieve vrouwen bij kleinschalige en grotere projecten), via minder honger en beperken klimaatverandering tot meer inclusieve samenlevingen. “Inclusief, systemisch en lange termijn” zo moeten we werken. De mens van Ego (en buiten de natuur) terug naar Eco (onderdeel van en binnen de circle of life). En wat zien we: land restoration levert op! Natuurlijk, sociaal en financieel kapitaal. Inspiratie wordt hervonden waar hopeloosheid eerder regeerde. En hoe doe je dit? Ja, inclusief vanuit diversiteit. Samen: co-initiation, co-operation en nog veel meer co’s. Samen naar ecosystem restoration. Tjonge wat lijkt dit op ‘niet gerepresenteerde’ samenlevingen. Diversiteit. We zijn divers. Iedereen is anders. Maar er is ook meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt. Wat verbinden wij vandaag? Worldconnectors, verbinders van werelden. Vandaag ontstaat de verbinding vanuit integrale inclusie en diversiteit.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd ‘in het leven op land’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde ecosystemen. Goed voor het land. En de mens; voor al het leven.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd op ‘minder ongelijkheid of meer inclusief’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde samenlevingen. Goed voor de mens, de samenleving, de natuur; voor al het leven. Diversiteit in verbinding, goed voor samenlevingen en natuur. Onze voorouders waren ook extreem divers. Zoek het maar eens uit, binnen 7 generaties zitten 256 voorouders. Daar zit bij mij alleen al zoveel in. Ja veel boeren, maar ook binnen en buitenland, kroegbaas en activist op geheelonthouding, dominee en zakenman, knecht en burgemeester. Dit zit allemaal in mijn systeem, in mijn DNA. Hoe divers zullen onze nakomelingen dan dus ook zijn, 7 generaties vooruit. We helpen ze nu al door te verbinden, ‘diversiteit in verbinding’.
Toverwoorden voor Worldconnectors. Toverwoorden voor alle SDGs. ‘Diversiteit in verbinding’ begint vandaag: immers “We implement this agenda for the benefit of all, present and future generations.”

Andere punten die uit de dialoog kwamen:

–        Het einde van de armoede vraagt om een nieuwe opvatting over het verdelen van de opbrengst van ons economisch handelen. We denken vaak dat immigranten vooral van alles moeten leren over de meerderheidsgroep, met weglating van wat we allemaal kunnen leren van elkaar. Voor beide kanten (de monocultuureel en de bicultureel) valt iets te winnen bij hoe men in gesprek met elkaar gaat. De invalshoek en houding die men naar elkaar heeft. Het is een combi van systeemverandering en focussen op de individu (empowerment en awareness)

  • We moeten zelf ook buiten onze bubbel treden en bijvoorbeeld in gesprek gaan met PVV’ers en FvD’ers. Dat zijn ongemakkelijke gesprekken, maar wij zijn diverse worlds-connectors. “Met dialoog naar een collectieve visie” klinkt als een toekomstig Worldconnectors motto.

–        We moeten de stad weer verbinden met het platteland en meer naar elkaar luisteren.

Estafette – volgende week:

 

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijke vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder resilient.
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren. Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

Vervolg

Op 7 juni is Dialoog op Dinsdag nr5. waarbij SDG 7, betaalbare en schone energie en SDG 13, klimaatactie centraal staan. Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.30):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

 

Met dank aan Jamila Meischke.

 

Verslag 30 juni 2020 Dialoog op Dinsdag: SDGs 10 en 15 Beyond Corona

In deze Dialoog staan centraal: SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land). Tijdens deze vierde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Jan van de Venis luistert mee en reflecteert aan het eind van de dialoog vanuit het perspectief van toekomstige generaties.

Moderators: Alide Roerink (Earth Charter) en Veronique Swinkels (Worldconnectors)

Welke werelden willen wij met elkaar verbinden? Jong en oud, natuur en samenleving, toekomst en nu, luid en stil, ecologen en financiers en internationale gemeenschappen. .  

Estafette

Bij de vorige (en 3e) Dialoog op Dinsdag op 23 juni 2020 stonden SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen) centraal. De punten die er uit de vorige dialoog op dinsdag uitsprongen:

  • We hebben een integrale visie op steden nodig. Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer.
  • Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten, anders blijven we stilstaan bij financiële uitganspunten die ons niet verder brengen.
  • Nederland loopt wereldwijd achter als het aankomt op veel SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. De maatschappij is er klaar voor, maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principes zweven.

Jade Peters legt de verbinding met het Earth Charter

SDG 10 gaat over het verminderen van ongelijkheid. Mensen die het minder hebben, groeien minder mee met de mensen die al veel hebben. Wie nemen we mee in het verminderen van ongelijkheid? Komt overeen met Earth Charter principe 3. Earth Charter schrijft: “Maak een einde aan armoede”. En niet: “Verminder ongelijkheid”. SDG 15 is het leven op land en duurzaam gebruik maken van ecosystemen. Vanuit het Earth Charter is dit principe 1: respecteer het leven op Aarde. Dit gaat over ecologische veerkracht en het behoud van de biodiversiteit. Het beschermen, herstellen en bevorderen van het duurzaam gebruik van het ecosysteem. Het voorkomen van ontbossing, bevorderen van biodiversiteit.

Roel van den Sigtenhorst– Afdelingshoofd OBA (verantwoordelijk voor ‘Het Huis van Alle Talen’), eigenaar Sigtenhorst Consultancy en bestuurslid bij de hiphopschool Solid Ground Movement

Als wij een probleem elders willen verhelpen, is het in mijn optiek zaak dat wij het op dit punt zelf goed op orde hebben, of op z’n minst een diep begrip van de onderliggende vraagstukken. Kansenongelijkheid (in Nederland) kent veel verschillende vormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

•            Politiek: Op dit moment telt het parlement 0 zwarte volksvertegenwoordigers en slechts een handje vol volksvertegenwoordigers met een andere of dubbele culturele achtergrond. Deze ondervertegenwoordiging zien we tevens in de lokale politiek.

•            Bedrijfsleven: Systematische ondervertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in de top van het bedrijfsleven. Zowel in management als bestuursfuncties.

•            Media: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede de redacties, management en bestuursfuncties van (traditionele) media en omroepen.

•            Kunst & Cultuur: Gebrek aan representatie en vertegenwoordiging van mensen met een andere culturele achtergrond in zowel het aanbod, alsmede management en bestuur van culturele instellingen, musea, theaters, podia, literatuur en kunstinstellingen.

•            Onderwijs: Eenzijdige narratieve omtrent ons koloniale verleden, slavernijverleden en onze geschiedenis van arbeidsmigratie. Tevens een gebrek aan representatie van culturele diversiteit in de top van het onderwijs.  

Hoewel de uitdagingen groot zijn en al heel lang aanwezig zijn, ben ik ervan overtuigd dat wij kansenongelijkheid op basis van culturele achtergrond structureel kunnen verminderen. Het collectieve bewustzijn over deze onderwerpen groeit snel, mede ingegeven door de grotere (digitale) verbondenheid en constante communicatie via het internet, alsmede protestbewegingen als Black Lives Matter. Enkele van de meest fundamentele voorwaarden zijn in mijn optiek:

•            Contact, dialoog tussen mensen van verschillende culturen, generaties, religies, sociale en politieke netwerken of standpunten.

•            Erkenning van gedeelde geschiedenis, nieuwe perspectieven op deze geschiedenis.

•            Meer kennis over de achtergrond, beweegredenen en ervaringen (gevoelens) en intrinsieke motivatie van de ander.

•            Representatie van culturele diversiteit, goede voorbeelden, rolmodellen, sleutelfiguren (in diverse sectoren en (top)functies.

•            Ontwikkeling van een collectieve visie omtrent inclusie, op basis van gedeelde waarden.

•            Inspraak van en voor mensen met een cultureel diverse achtergrond binnen de systemen die we inclusiever wensen te maken.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we het bestaande systeem fundamenteel anders zouden moeten inrichten om duurzame verandering teweeg te brengen. De sleutel ligt hierbij in mijn optiek in een combinatie van ‘ruimte maken’ voor inspraak en representatie van buitenaf op alle lagen. Naast het herinrichten van onze systemen moeten we actief op zoek gaan naar (informele) organisaties en sleutelfiguren die culturele gemeenschappen vertegenwoordigen, kennen en vertrouwen genieten binnen die gemeenschappen.

Tot slot draag ik graag een praktisch voorbeeld aan van hoe dit vorm zou kunnen krijgen, in dit geval op stedelijk en lokaal niveau in de publieke sector. De afgelopen anderhalf jaar heb ik met de Openbare Bibliotheek Amsterdam gewerkt aan het Huis van Alle Talen. Een co-creatief concept waarbij organisaties en sleutelfiguren uit verschillende culturele gemeenschappen eigenaarschap krijgen over het culturele aanbod in de stad. Door vanuit een dienstbare, faciliterende houding samenwerkingen aan te gaan met organisaties die kennis, netwerken en activerend vermogen hebben binnen culturele gemeenschappen ontwikkelen we nieuw cultureel en educatief aanbod. 

Wat de afgelopen maanden mij geleerd hebben, is dat wij hier allemaal een rol in hebben. Als we de Nederlandse (of globale) samenleving inclusiever en gelijkwaardiger willen maken. En kansen op een mooie toekomst voor iedereen zo groot mogelijk willen maken, moeten we beginnen met reflectie op onze eigen gedragingen, gewoonten, structuren en systemen. Als individu en als organisaties.  Dus vraag jezelf af: Wat is mijn rol? Waar zitten mijn blinde vlekken? En wat kan ik doen om het collectief gelijkwaardiger te maken?

Lees de hele blog van Roel van den Sigtenhorst op worldconnectors.nl (linkje) en bekijk zijn presentatie hier (linkje).

Willem Ferwerda – Ecoloog, natuurbeschermer en directeur van Commonland

De coronacrisis heeft ons laten zien dat mensen de gemeenschap en de natuur als de meest waardevolle zaken zien die ons verbinden en inspireren. Dat geldt zowel voor mensen in rijke als in arme landen. In veel landen heeft de crisis dan ook geleid tot een grotere waardering voor de omgeving, het dorp en lokale producten. Mensen trokken zich terug op het platteland. Mijn stelling is dat in de hectare alles samen komt: onze economie, ons voedsel, onze gezondheid en uiteindelijk ook onze gemeenschap. En die hectare is weer onderdeel van een groter ecosysteem: een unieke verbinding waarin flora en fauna (biodiversiteit), water en de bodem samen een eenheid vormen. Ecosystemen en de diensten en producten die eruit voortkomen zijn nog steeds basis van elke economie. De afgelopen eeuwen hebben we een model opgebouwd dat ecosystemen grootschalig is gaan uitputten. De grootste uitdaging van deze tijd is (meer nog dan ongelijkheid en klimaat) is het behouden en duurzaam beheren van de mondiale ecosystemen waarin productie van voedsel en productie en behoud van biodiversiteit samengaan. Hierin komen in feite alle SDGs samen. De wereld lijkt nu wakker te worden: bedrijven en overheden zeggen in te gaan zetten op ‘Nature Based Solutions’, een verzamelwoord om veel meer samen te werken met de natuur i.p.v. tegen de natuur. Maar hoe doe je dat? Er wordt gesproken over massaal bomen planten om CO2 af te vangen, over regeneratieve of kringloop landbouw, gezond eten, klimaat… Men zoekt naarstig naar investeringen, het moet snel, groot en tevens financiële return geven, want dat is duurzaam. Maar hoe doe je dat, op een landschapsschaal of beter gezegd ecosysteemschaal? Mijn stelling is dat een noodzakelijke holistische aanpak ontbreekt. En inmiddels hebben we daarmee ervaring. Ik zal het model wat we hebben opgezet van “4 Returns (vier waarden), 3 Zones, 20 Years” kort toelichten. Gedegradeerd land leidt tot vier nadelen:

  • Een verlies van hoop
  • Een verlies van veiligheid en werk
  • Een verlies van biodiversiteit, bodem en water
  • Een verlies van economische activiteiten

4 returns. Landherstel leidt tot vier waarden:

  • Inspiratie
  • Sociaal kapitaal
  • Natuurlijk kapitaal
  • Financieel kapitaal

3 zones. De eerste zone is de economische zone. Hier wonen en werken mensen, is er een monocultuur en een focus op zo snel mogelijke productie. De tweede zone is de combined zone en de derde zone is de natuurlijke zone: natuurgebied.

Er is weinig grootschalige natuurlijke zone maar wel veel gecombineerde zone. En dat is de zone waar de magie kan plaatsvinden in grote landschappen. Een belangrijke factor bij deze aanpak is tijd. Stop met projectdenken, dat is destructief voor dit soort zaken. Deze aanpak stoelt op de Theory U: een methode om samen een co-creatieproces aan te gaan dat je zelf formuleert. Boerenleiders en gemeenten worden bij elkaar gebracht en denken na over wat voor landschap zij voor ogen hebben. In 2013 ben ik daarmee begonnen met Commonland. Bij elk landschap heb je verschillende soorten geldstromen, maar het transformatieve deel is de kern.

  1. Kijk naar gebieden waar je wilt werken
  2. Creëer een gemeenschappelijke visie
  3. Kunnen landeigenaren, grootgrondbezitters en overheden met elkaar om de tafel zitten om te kijken hoe het werkt op kaartniveau?
  4. Waar kan je een ander soort business opzetten?
  5. Hoe kun je het financieren?

Mijn eerste stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren. Mijn tweede stelling is dat het investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.

Lees ook het artikel The EU Green Deal requires a Landscape Approach van Willem Ferwerda in Medium.

Vraag: waarom focus je je op de combined zone?

Als je die combined zone niet hebt, krijg je een verstedelijking, met slechts een paar beschermde gebieden. Het platteland is cultuur. Het platteland is nodig voor de diensten die daaruit voortkomen. Het weghalen van de gecombineerde zone is een technische oplossing van mensen die uit de stad komen. Het is een IT-oplossing, die virtueel is, maar niet kan.

Pas op voor een focus op regenerative agriculture

We moeten oppassen dat grote bedrijven nu weer achter regenerative agriculture achterlopen. Maar we hebben een holistische kijk nodig. Regeneratieve landbouw is daar slechts een onderdeel van.

Breakoutgroep 1: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde is om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

In de kleine groep leven een aantal brandende vragen over situaties rond concrete gebieden waarbij deelnemers zelf betrokken zijn, w.o. bescherming van Yasuni in Ecuador en Nationaal Park Texel. Willem geeft aan dat pogingen voor natuurbeheer vaak stranden doordat er onvoldoende is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een gezamenlijke visie op het landschap, waarbij alle stakeholders betrokken zijn vanaf het begin. Pas dan kan je op zoek gaan naar alternatieve business modellen. Het opzetten van ‘landscape partnerships’ is een belangrijke sleutel voor succes. Een probleem is dat investeerders in de regel op zoek zijn naar succesvolle projecten, maar niet bereid zijn in een voorstadium te investeren in een landschap partnerschap. Niemand wil ‘transformatiegeld’ betalen. In Ecuador bleek de bescherming van Yasuni een politieke actie, die niet werd doorgezet. Er zijn voorbeelden van gebiedsontwikkeling waarin landbouw en natuurbeheer elkaar niet tegenwerken, juist goed samengaan. Dat is ook de inzet van de samenwerking onder de titel WIJ-land, waarbij Commonland betrokken is. Boeren gaan een beweging creëren en naar een zoneringsaanpak. Ook het innovatielab “Voor de Oogst van Morgen” is een goed voorbeeld, waar nu ook regiolabs uit voortkomen. Het gaat om de ecologie van het systeem, en boeren hebben daar niet vanzelf inzicht in die goed te ‘lezen’ en begrijpen. De vraag is gesteld of het toekennen van rechten aan natuurgebieden, zoals aan de Waddenzee of een rivier, kan helpen bij het beschermen van de natuur. Willem geeft hierop een positief antwoord, het zou kunnen helpen, maar is nog niet gebeurd. Willem ziet goede mogelijkheden dat rechtszaken gewonnen kunnen worden wanneer bijvoorbeeld de rechten van een rivier worden geschonden.

Vanuit het idee van de ‘commons’ – de bodem, de lucht en water zijn publieke goederen – wordt nu gedacht over rechten van de bodem, en de bodem een stem geven.

Breakoutgroep 2: Als wij kansenongelijkheid (in Nederland of elders) fundamenteel willen aanpakken, moeten wij onze instituten en machtsstructuren radicaal omgooien. En deze voorzien van een integrale visie omtrent inclusie, gericht op het vergroten van inspraak en representatie van kansarmen en minderheden.

De discussie gaat met name over de strategische implicaties van de stelling, met vragen als: Wie (en wie zijn dan ‘zij’?) zijn ‘wij’?, Wat is dan onze veranderstrategie? Werken we binnen of buiten het bestaande systeem?. Roel blijft achter zijn stelling staan met een pleidooi voor radicaliteit. Andere

stemmen gaan uit van een meer geleidelijke strategie: het gaat om inclusie in de praktijk met concrete activiteiten, die kunnen worden opgeschaald. Somya wijst op het belang van systemische verandering in het onderwijs en bedrijfsleven, waar ‘empowerment’ concreet moet worden, maar stuit op gebrek aan geld, aan urgentie, aan concrete actie en het gemis van een heldere rol van de

overheid hierbij. Er wordt gepleit voor concrete initiatieven naast het bestaande systeem; creatieve

voorbeelden die tot navolging leiden (zoals de Wereldwinkels indertijd, het plan om de wereld op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te zetten), een morele benadering met respect voor het bestaande.

De rol van het bedrijfsleven in het economisch domein komt aan de orde. Besluiten van bedrijven om niet meer te adverteren als protest (Black Lives Matter, Facebook) kunnen leiden tot verandering.

We wordt geconstateerd dat we stelling 10 bespreken zonder daarmee de verbinding te leggen met stelling 15. De spanning tussen deze twee kan nog beter worden geanalyseerd. Herman Mulder pleit voor de Worldconnectors als ‘proeftuin’ voor inclusiviteit, en voor het openstellen van dialogen voor mensen met een fundamenteel andere mening.

Breakoutgroep 3: Investeren in transformatieprocessen van mensen in gebieden is een noodzakelijke voorwaarde om in duurzaam landschapsherstel te kunnen investeren.  

De vraag is of je eerst de mensen moet transformeren of dat je het tegelijkertijd moet doen met de start van gebiedstransformatie. We vinden het moeilijk om ons zelf in breder perspectief te zien, zowel bij het landschap als in de diverse samenleving. Belangrijk is dat er lokaal moet worden gekeken en de aanpassing en oplossing hier vandaan komt. De oplossing moet echt zelfdragend zijn, empowerment van het individu is dan voor beide SDGs belangrijk. Het concept taal komt bij beide SDGs aan de orde. Mooi dat bij Commonland, Theory U aan de basis staat voor verandering. Daar komt ook de kijk op jezelf naar voren en hoe het individu zich verhoud tot het collectief. Corporaties leggen mooi de verbinding tussen een onderwerp en het belang van inclusivitiet.  Ze laten zien dat samenwerking mogelijk en essentieel is in landschappen, om te wonen, arbeidsongeschiktheid (Broodfonds)  en schone energy. Het is een economische eenheid maar gaat uit van de eenheid ‘ het individu’ die zich aansluit en dan samen vorm geeft aan de transformatie.

Het SDG Spotlight Report NL (i.o.) heeft in 2020 de focus op SDG10 en SDG15 omdat deze SDGs op heel veel plaatsen in de wereld ook echt verbonden zijn; de problemen en de oplossingen. Voor Nederland is de oplossingsrichting voor het herstellen van onze eco-systemen en behouden van landschappen ook te vinden bij het duurzaam integreren van de mens en menselijk activiteit in het landschap.

Luisteraar Jan van de Venis: Waarnemend Ombudspersoon Toekomstige Generaties en eigenaar advocatenkantoor JustLaw
SDG 10 ‘Minder ongelijkheid’ en SDG 15 ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? We hebben ons vandaag vanaf het begin gericht op verbinding; op samenhang. Op wat we zien en horen en ook op wat we niet horen. Op de gevestigde orde en belangen en alles daarbuiten: vernieuwing in verbinding. Leiderschap met bewust zoeken naar wijsheid. ‘Minder ongelijkheid’ en ‘Leven op het land’ – hoe verbind je binnen deze thema’s? Nou, bijvoorbeeld zoals Jade het deed: Ze nam ons mee vanuit inclusiviteit. Focussen we op “Minder ongelijkheid” zoals SDG 10 vaak wordt aangehaald of juist naar meer inclusief, gelijkwaardig, ‘just’. Het Earth Charter is juist hier vol van. Ook t.a.v. verbinding met al het leven en SDG 15: Leven/natuur op het land. Met Roel duiken we de diepte in van SDG 10: inkomen, culturele achtergrond, onderwijs, uitsluiten en gebrek aan rolmodellen en representatie vanuit achtergestelde groepen, blinde vlekken in onze dominante cultuur: onze samenleving houdt veel soorten ongelijkheid in stand. Met dialoog, erkenning, representatie naar een collectieve visie: daar ontstaat inclusie. Inspraak vanuit diversiteit voor een mooiere, meer verbonden samenleving. Diversiteit. Met Willem duiken we de diepte in op SDG 15: leven op het land. Onze ecosystemen staan onder druk, maar landschapsherstel is goed mogelijk. Daarbij zijn alle SDGs nodig van bijv. meer gender equality (meer actieve vrouwen bij kleinschalige en grotere projecten), via minder honger en beperken klimaatverandering tot meer inclusieve samenlevingen. “Inclusief, systemisch en lange termijn” zo moeten we werken. De mens van Ego (en buiten de natuur) terug naar Eco (onderdeel van en binnen de circle of life). En wat zien we: land restoration levert op! Natuurlijk, sociaal en financieel kapitaal. Inspiratie wordt hervonden waar hopeloosheid eerder regeerde. En hoe doe je dit? Ja, inclusief vanuit diversiteit. Samen: co-initiation, co-operation en nog veel meer co’s. Samen naar ecosystem restoration. Tjonge wat lijkt dit op ‘niet gerepresenteerde’ samenlevingen. Diversiteit. We zijn divers. Iedereen is anders. Maar er is ook meer wat ons verbindt dan wat ons scheidt. Wat verbinden wij vandaag? Worldconnectors, verbinders van werelden. Vandaag ontstaat de verbinding vanuit integrale inclusie en diversiteit.

 Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd ‘in het leven op land’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde ecosystemen. Goed voor het land. En de mens; voor al het leven.

Biodiversiteit die wordt gezien en gewaardeerd op ‘minder ongelijkheid of meer inclusief’ leidt tot gezondere, veerkrachtige en gebalanceerde samenlevingen. Goed voor de mens, de samenleving, de natuur; voor al het leven. Diversiteit in verbinding, goed voor samenlevingen en natuur. Onze voorouders waren ook extreem divers. Zoek het maar eens uit, binnen 7 generaties zitten 256 voorouders. Daar zit bij mij alleen al zoveel in. Ja veel boeren, maar ook binnen en buitenland, kroegbaas en activist op geheelonthouding, dominee en zakenman, knecht en burgemeester. Dit zit allemaal in mijn systeem, in mijn DNA. Hoe divers zullen onze nakomelingen dan dus ook zijn, 7 generaties vooruit. We helpen ze nu al door te verbinden, ‘diversiteit in verbinding’.
Toverwoorden voor Worldconnectors. Toverwoorden voor alle SDGs. ‘Diversiteit in verbinding’ begint vandaag: immers “We implement this agenda for the benefit of all, present and future generations.”

Andere punten die uit de dialoog kwamen:

-          Het einde van de armoede vraagt om een nieuwe opvatting over het verdelen van de opbrengst van ons economisch handelen. We denken vaak dat immigranten vooral van alles moeten leren over de meerderheidsgroep, met weglating van wat we allemaal kunnen leren van elkaar. Voor beide kanten (de monocultureel en de bicultureel) valt iets te winnen bij hoe men in gesprek met elkaar gaat. De invalshoek en houding die men naar elkaar heeft. Het is een combi van systeemverandering en focussen op de individu (empowerment en awareness)
  • We moeten zelf ook buiten onze bubbel treden en bijvoorbeeld in gesprek gaan met PVV’ers en FvD’ers. Dat zijn ongemakkelijke gesprekken, maar wij zijn diverse worlds-connectors. “Met dialoog naar een collectieve visie” klinkt als een toekomstig Worldconnectors motto.
-          We moeten de stad weer verbinden met het platteland en meer naar elkaar luisteren.
 

Estafette – volgende dialoog (7 juli 2020):

Ook dit keer sprongen er een aantal punten uit. Deze nemen we mee naar volgende week:

  • Het belang en de kracht van taal, taal kan ons verbinden en taal kan ons scheiden. Als we geen gezamenlijke vocabulaire hebben komen al die verschillende invalshoeken niet bij elkaar.
  • Een landschap is ook een community waar alles samenkomt. Een holistische visie op diversiteit kan verbinden en inspireren. Monoculturen zijn al snel minder veerkrachtig.   
  • Worldconnectors en Earth Charter verbinden de mens met elkaar en met de aarde. Daarmee versterken we de mens en versterken we de aarde. Kunnen we daar nog radicaler in opereren? Ons opstellen als een proeftuin waarin we nieuwe nog diversere systemen creëren en zoeken naar manieren om diversiteit in systemen te empoweren.  Wat is mijn rol, mijn blinde vlek?
  • We hebben Mensenrechten om ons te beschermen tegen discriminatie en te zorgen voor inclusiviteit. We hebben de rechten van de Aarde nodig om de commons (rivieren, landschappen, bergen, zee) te beschermen en een stem te geven.

Volgende week, 7 juli is Dialoog op Dinsdag nr5. waarbij SDG 7, betaalbare en schone energie en SDG 13, klimaatactie centraal staan. Na de zomervakantie zullen wij weer verder gaan met de dialogen. Dit is de voorlopige planning (starttijd 15.00):

15 sept: Dialoog op Dinsdag nr6; SDG 3 Gezondheid en 6 Schoon water en Hygiëne (digitaal)
29 sept: Dialoog op Dinsdag nr7; SDG 4 Onderwijs en 14 Leven onder water (digitaal)
13 okt: Dialoog op Dinsdag nr8; SDG 5 Sexe gelijkheid en 16 Vrede en Sterke instituties (digitaal)
27 okt: Afsluitende Round Table SDG 17 Partnerschappen (fysiek, locatie ntb)

Dialoog op Dinsdag #3: SDG’s Beyond Corona

Dialoog op dinsdag
SDG’s Beyond Corona

Deze Dialoog staan centraal: SDG 9 (industrie innovatie en infrastructuur) en SDG 11 (duurzame steden en gemeenschappen)
Online, 23 juni 2020
Moderators: Ilyes Machkor (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

 

 

 

Worldconnectors en Earth Charter zetten zich in voor onderlinge verbindingen binnen en buiten het ecosysteem van de SDG’s. We geloven dat bestaande initiatieven sterker worden als ze verrijkt worden vanuit allerlei diverse perspectieven. Het eerste doel van vandaag is om geïnspireerd te raken met nieuwe inzichten en kruisverbanden voor je eigen werk. Alles daarbovenop is mooi meegenomen. Het Earth Charter is daarbij ons kompas en de SDGs zijn de agenda. We onderzoeken in de Dialoog op Dinsdag wat het effect is van de huidige crisis op het bereiken van de SDGs in 2030.

Tijdens deze derde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Thaddeus Anim-Somuah en Gerben van Straaten.  Er zij twee luisteraars in ons midden, Jetteke van der Schatte Olivier en Douwe van der Stroom, die meeluisteren naar wat ze horen of juist niet horen en hier aan het eind op zullen reflecteren.

 Estafette
Bij de tweede Dialoog op Dinsdag op 17 juni 2020 stonden SDG2 en SDG12 centraal. Het belangrijkste inzicht dat we voor deze derde bijeenkomst meenemen is vooral dat we intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan steeds weer opnieuw in beeld moeten brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.

  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt ervoor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Blog Thaddeus Anim-Somuah – Engineering Manager Projects bij Croda

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en verbreding van online bestellen mogelijk gemaakt. Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur:  voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen. Vooral elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  1. Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  2. Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen.De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit).

Nederland kan zich geen afstel permitteren, want wij zijn niet het beste jongetje van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk bij de slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staat maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt.

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit, 2 miljard geen schoonwater, 2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten en internet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld? Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig, maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard Euro van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te verminderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  1. Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  2. Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  3. Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

In mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten verbrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag: hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

Lees de hele blog van Thaddeus Anim-Somuah op worldconnectors.nl.

 

Dialoog: een integrale visie waarin niet rendement, maar de mens centraal staat

We zien de gebouwde omgeving alleen als gebouwen, als iets financieels. Zijn we in staat om anders te kijken dan financieel? Want men wordt door beperkte middelen vaak genoodzaakt de focus te leggen op het financiële plaatje. Maar van wie is dat land eigenlijk? Het zou mooi zijn als de gebouwde omgeving weer meer van de ‘commons’ wordt. Laat het rendement terugkomen bij de mensen die de waarde toevoegen en bij de gemeente i.p.v. bij de projectontwikkelaars. Hoe komt het dat we de mensen hierbij uit de het oog zijn verloren? De SDGs kunnen helpen om dat perspectief te verbreden. We moeten een inhoudelijke vertaalslag maken. Wat betekent het concreet op lokaal niveau als je met de SDGs gaat werken? De samenwerking met andere partijen is des te belangrijker.

Een van de verbindingen die gelegd wordt tussen SDG 9 en SDG 11 is de komst van datacenters. Wat opvalt in het recente Europese rapport over de voortgang op de SDGs is

  1. De scheidslijn tussen stad en platteland, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het plattelandsgevoel is aan het verdwijnen.
  2. Van wie is de energie die we opwekken en op wat voor manier wordt dat ingezet? Wie voert de regie en beslist welke ruimte er is voor Datacenter en met welke energie deze zich gaan voeden? Waar valt de keuze neer als er tekorten komen? Wie profiteert van subsidies?

Er zitten een aantal fouten in onze economie waar we goed naar moeten kijken. Er wordt geld mee verdient, maar waarom is dat eigenlijk zo? Wij willen bouwen aan een samenleving met veerkracht, versterkte weerbaarheid en duurzaam. De tijd is nog nooit zo rijp geweest om over deze stappen heen te komen. In Nederland vinden we dat de recovery vanuit de bouw moet komen. Moeten we niet voorzichtig zijn om dit in open gebied te doen? Als we woningen bouwen, krijgen we die ruimte nooit meer terug. Het weerwoord is: er is toch landbouwgrond genoeg? We moeten naar nature based solutions zoeken, de natuurlijke mogelijkheden vinden in de openbare ruimte, waar biodiversiteit een plek heeft. Zijn we in staat de fouten die we in het systeem zien, in de leefbare richting te sturen? Dit is een integrale visie op hoe we met land om moeten gaan.

Blog Gerben van Straaten – oprichter en CEO World of Walas

De ontwikkeling van duurzaamheid en steden: “Collaborate or Die”

‘Steden zijn een zeer belangrijk onderdeel van een wereldwijde samenwerking die zorg draagt voor de Aarde, voor de hele ‘community of life’. Earth Charter Cities hebben gevoel voor de gevaren en de zwakheden van onze systemen en zijn bereid om substantiële veranderingen teweeg te brengen in onze waarden, instituties en onze manier van leven’ – uit Earth Charter Cities Manifesto.

World of Walas heeft ervaring met stedelijke ontwikkeling op alle continenten van de wereld en in veel verschillende culturen. We hebben de Earth Charter waarden en principes toegepast en uitgewerkt in een instrument voor stedelijke ontwikkeling, waarin een centraal begrip uit het Earth Charter, de ‘community of life’, centraal staat: Earth Charter Cities. Overal waar we bezig zijn, geloven we in de kritische massa van steden. Hoe zien steden er in de toekomst uit? Inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. De Tinbergen regel: For each and every policy, there must be at least one policy tool. For each and ever principle, we must have at least one principle tool. Als je geen toolkit bouwt, blijven de principes zweven. Bij het implementeren van SDG 11 in de steden wordt er meer beleid ontwikkeld dan instrumentarium. Wat niet op de lijst staat, wordt uitgesloten. Dat heeft ook te maken met hoe wij in de steden omgaan met planning en hoe de steden indelen. We moeten nu echt naar een integrale systeemverandering in steden. Door innovatie, maar meer nog door radicale samenwerking op elk niveau kunnen we de aangetaste kracht van systeemevolutie herstellen. Door het rigoureus activeren van samenwerking en een complex van oplossingen kunnen we het systeem gezonder maken door de survival of the fittest adaptation. De huidige traditie van stadsplanning en stedelijke ontwikkeling zit dit flink in de weg. Met COVID-19 worden we gedwongen om aan het systeemherstel te werken en er is geen betere basis om daarvoor de beste keuzes te maken dan het Earth Charter en Earth Charter Cities. Directe dilemma’s voor steden zijn:

SDG 11 – kunnen steden wel volop verder werken aan de smart density (slimme dichtheid), maakt COVID19 dat nu juist onmogelijk of wellicht gemakkelijker?

SDG 9 – zijn wij en onze steden te afhankelijk geworden van cruciale maakindustrie in verre landen, die daarmee de veerkracht van onze steden aantasten en daarmee ook ons welzijn bedreigen? En hoe brengen we cruciale industrie weer terug in onze stedelijke systemen? 

Andere opmerkingen en vragen die opkwamen tijdens de dialoog

  • Dit rapport is deze week verschenen en gaat over de stand van zaken SDGs in Europa.
  • Dit is de handreiking voor gemeenten over de SDGs in het algemeen, met ruim aandacht voor SDG 11: De Global Goals in het gemeentelijk beleid – handreiking voor gemeenten
  • En deze gaat over het Omgevingsbeleid. Hoofdstuk 6 en bijlage 4 gaan over de SDGs
  • Wat is de juridische status als er bij tekorten gekozen moet worden tussen een datacenter en woonwijk voor de energievoorziening?
  • Hoe zien we inclusiviteit?
  • Zijn de inwoners van de communities zelf als ervaringsdeskundigen betrokken bij de gesprekken over de duurzame stad of is dit een gesprek van deskundigen?
  • Goed punt over de vleesindustrie. Er zijn hele sectoren die vanuit een SDG-perspectief eigenlijk helemaal niet meer passen. Denk bijvoorbeeld ook aan de sierteelt (enorm energieverbruik bij productie in kassen in NL, enorm gifgebruik bollenteelt in open lucht, met bloemen slepen over de wereld, in andere landen kostbaar water wegpompen, etc). Ga je investeren in verduurzaming op onderdelen of kun je zo’n hele tak beter afbouwen?
  • Antropoceen richt zich op stedelijke ontwikkeling. Laten we de natuur zo veel als mogelijk met rust laten. De vraag is wel hoe dan?
  • Staan integrale of financiële waarden centraal? Hoe werkt dat in de praktijk van stedenplanning? Hoe beïnvloeden we dat?
  • De regel van Tinbergen is dat je een beleidsinstrument moet hebben om te zorgen dat je verder komt. Welke voorwaarden kunnen we realiseren voor investeringen in de stad?
  • Ik ben wel geboeid door de vraag van wat zijn dan cruciale industrieën en hoe passen die ook op het idee van lokale productie en kleinschaligheid die dan horen bij het verbinden aan een veerkrachtige stad?
  • In hoeverre zijn smart cities een bron van ongelijkheid?

Luisteraar Douwe van der StroomEnergietransitie bij de Rotterdamse haven

De Rotterdamse haven is verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uitstoot in Nederland. De leefomgeving en de koppeling met energie is heel belangrijk. Door het coronavirus zie je een bepaalde deglobalisering en protectionisme. Welke cruciale industrie kunnen we in Nederland bewaren? Er zijn ook goede vormen van industrie die kunnen draaien op hernieuwbare stoffen. De haven van Rotterdam is bezig om dat soort bedrijven naar de haven te halen. Alleen het inclusieve is nog een vraagstuk. Het is geen vieze havenstad meer. Het is goed als er een integrale visie wordt toegepast op het gebied van industrie en steden. Een voorbeeld hiervan is dat de restwarmte van de haven 6.000 huishoudens kan verwarmen. Maar de financiële benadering is erg ingewikkeld. In een bepaald beleidsinstrument zou daar goed naar worden moeten gekeken.

Luisteraar Jetteke van der Schatte Olivier – SDG-House

Hoe komen we uit de crisis? Gaan we investeren of niet? Dit is het momentum, maar wat zijn de voorwaarden? Wat gaan de financiers doen? Het is niet reëel om te zeggen dat het financiële systeem overboord moet. Als SDG-huis hebben we een sessie gehouden over renewable energy, waarbij Nederland onderaan staat. Nederland zou daarop moeten investeren. Welke mogelijkheden zijn er? Onze politiek doet er nog niet veel aan. De grote druk moet komen van het publiek en de consument. Duurzaamheid staat in de samenleving hoog op de agenda. Maar de vraag is: hoe kom je tot actie. Je hebt bewustwording nodig van de burgers om tot actie over te gaan. Hoe kun je zorgen dat die SDG’s meer op de agenda komen? Daarvoor hebben we kennis nodig. Worldconnectors en SDG-house hebben een SDG-traineeship opgericht: SDG-professional. Want er is te weinig kennis. Dus je moet mensen opleiden om de investeringen te doen die nodig zijn en zorgen dat er meer professionals zijn die weten waar het over gaat. Ik ben niet pessimistisch, maar we moeten wel meer mensen meekrijgen.

 

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 30 juni? De volgende punten springen er uit:

  • Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd kunnen bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt. Daar begint het denken en daar beginnen de afwegingen.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer. Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten. Andere blijven we stilstaan door de harde financiële uitgangspunten die ons niet verder helpen.
  • Nederland loopt achter op verschillende SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. Leiderschap op de SDGs vraagt om beleid en een toolbox. De maatschappij is er klaar voor maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principe zweven.

 

Op 30 juni staan SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land) centraal.De sprekers zijn Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding.

Verslag Dialoog op Dinsdag 23 juni: SDGs 9 en 11 Beyond Corona

23 juni 2020 – Dialoog op Dinsdag – SDGs 9 en 11 Beyond Corona

SDG 9: Industrie, innovatie en infrastructuur

SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen

Moderators: Ilyes Machkor (Worldconnectors) en Alide Roerink (Earth Charter)

Worldconnectors en Earth Charter Vrienden zetten zich in voor onderlinge verbindingen binnen en buiten het ecosysteem van de SDG’s. We geloven dat bestaande initiatieven sterker worden als ze verrijkt worden vanuit allerlei diverse perspectieven. Het eerste doel van vandaag is om geïnspireerd te raken met nieuwe inzichten en kruisverbanden voor je eigen werk. Alles daarbovenop is mooi meegenomen. Het Earth Charter is daarbij ons kompas en de SDGs zijn de agenda. We onderzoeken in de Dialoog op Dinsdag wat het effect is van de huidige crisis op het bereiken van de SDGs in 2030.

Tijdens deze derde Dialoog op Dinsdag worden we geïnspireerd door Thaddeus Anim-Somuah en Gerben van Straaten.  Er zij twee luisteraars in ons midden, Jetteke van der Schatte Olivier en Douwe van der Stroom, die meeluisteren naar wat ze horen of juist niet horen en hier aan het eind op reflecteren.

Estafette
Bij de tweede Dialoog op Dinsdag  op 17 juni 2020 stonden SDG2 en SDG12 centraal. Het belangrijkste inzicht dat we voor deze derde bijeenkomst meenemen is dat we intentie achter de SGDs en de waarden waar ze voor staan steeds weer opnieuw in beeld moeten brengen. Anders worden het vinkjes bij een cijfertje.

  • Het beëindigen van armoede en honger is een ethische, sociale en milieuverplichting. Deze zullen in samenhang moeten worden opgelost.
  • Impact-analfabetisme zorgt er voor dat we niet met de juiste woorden en vanuit de juiste kennis in gesprek zijn met elkaar. Verleg het gesprek.
  • De roep om kortere en regionale ketens zal zorgen voor disruptie en vraagt om een opbouwvisie die voorbij het silo-denken moet gaan.
  • Het aanpassen van onze individuele voedselconsumptie helpt ons bij het nemen van collectieve verantwoordelijkheid. En zo zijn er nog meer verbindingen te leggen tussen het individu en het collectief.

Blog Thaddeus Anim-Somuah – Engineering Manager Projects bij Croda

SDG 9: Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en verbreding van online bestellen mogelijk gemaakt. Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur:  voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen. Vooral elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  1. Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  2. Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen. De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit).

Nederland kan zich geen afstel permitteren, want wij zijn niet het beste jongetje van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk bij de slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staat maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt. 

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit, 2 miljard geen schoonwater, 2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten en internet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld? Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig, maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard Euro van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te verminderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  1. Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  2. Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  3. Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

In mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten verbrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag: hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

Dialoog: een integrale visie waarin niet rendement, maar de mens centraal staat

We zien de gebouwde omgeving alleen als gebouwen, als iets financieels. Zijn we in staat om anders te kijken dan financieel? Want men wordt door beperkte middelen vaak genoodzaakt de focus te leggen op het financiële plaatje. Maar van wie is dat land eigenlijk? Het zou mooi zijn als de gebouwde omgeving weer meer van de ‘commons’ wordt. Laat het rendement terugkomen bij de mensen die de waarde toevoegen en bij de gemeente i.p.v. bij de projectontwikkelaars. Hoe komt het dat we de mensen hierbij uit de het oog zijn verloren? De SDGs kunnen helpen om dat perspectief te verbreden. We moeten een inhoudelijke vertaalslag maken. Wat betekent het concreet op lokaal niveau als je met de SDGs gaat werken? De samenwerking met andere partijen is des te belangrijker.

Een van de verbindingen die gelegd wordt tussen SDG 9 en SDG 11 is de komst van datacenters. Wat opvalt in het recente Europese rapport over de voortgang op de SDG’s is:

  1. De scheidslijn tussen stad en platteland, hoe verhouden die zich tot elkaar? Het plattelandsgevoel is aan het verdwijnen.
  2. Van wie is de energie die we opwekken en op wat voor manier wordt dat ingezet? Wie voert de regie en beslist welke ruimte er is voor Datacenter en met welke energie deze zich gaan voeden? Waar valt de keuze neer als er tekorten komen? Wie profiteert van subsidies?

Er zitten een aantal fouten in onze economie waar we goed naar moeten kijken. Er wordt geld mee verdient, maar waarom is dat eigenlijk zo? Wij willen bouwen aan een samenleving met veerkracht, versterkte weerbaarheid en duurzaam. De tijd is nog nooit zo rijp geweest om over deze stappen heen te komen. In Nederland vinden we dat de recovery vanuit de bouw moet komen. Moeten we niet voorzichtig zijn om dit in open gebied te doen? Als we woningen bouwen, krijgen we die ruimte nooit meer terug. Het weerwoord is: er is toch landbouwgrond genoeg? We moeten naar nature based solutions zoeken, de natuurlijke mogelijkheden vinden in de openbare ruimte, waar biodiversiteit een plek heeft. Zijn we in staat de fouten die we in het systeem zien, in de leefbare richting te sturen? Dit is een integrale visie op hoe we met land om moeten gaan.

Blog Gerben van Straaten – oprichter en CEO World of Walas

De ontwikkeling van duurzaamheid en steden: “Collaborate or Die”

‘Steden zijn een zeer belangrijk onderdeel van een wereldwijde samenwerking die zorg draagt voor de Aarde, voor de hele ‘community of life’. Earth Charter Cities hebben gevoel voor de gevaren en de zwakheden van onze systemen en zijn bereid om substantiële veranderingen teweeg te brengen in onze waarden, instituties en onze manier van leven’ – uit Earth Charter Cities Manifesto.

World of Walas heeft ervaring met stedelijke ontwikkeling op alle continenten van de wereld en in veel verschillende culturen. We hebben de Earth Charter waarden en principes toegepast en uitgewerkt in een instrument voor stedelijke ontwikkeling, waarin een centraal begrip uit het Earth Charter, de ‘community of life’, centraal staat: Earth Charter Cities. Overal waar we bezig zijn, geloven we in de kritische massa van steden. Hoe zien steden er in de toekomst uit? Inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. De Tinbergen regel: For each and every policy, there must be at least one policy tool. For each and ever principle, we must have at least one principle tool. Als je geen toolkit bouwt, blijven de principes zweven. Bij het implementeren van SDG 11 in de steden wordt er meer beleid ontwikkeld dan instrumentarium. Wat niet op de lijst staat, wordt uitgesloten. Dat heeft ook te maken met hoe wij in de steden omgaan met planning en hoe de steden indelen. We moeten nu echt naar een integrale systeemverandering in steden. Door innovatie, maar meer nog door radicale samenwerking op elk niveau kunnen we de aangetaste kracht van systeemevolutie herstellen. Door het rigoureus activeren van samenwerking en een complex van oplossingen kunnen we het systeem gezonder maken door de ‘survival of the fittest adaptation’. De huidige traditie van stadsplanning en stedelijke ontwikkeling zit dit flink in de weg. Met COVID-19 worden we gedwongen om aan het systeemherstel te werken en er is geen betere basis om daarvoor de beste keuzes te maken dan het Earth Charter en Earth Charter Cities. Directe dilemma’s voor steden zijn:

SDG 11 – kunnen steden wel volop verder werken aan de smart density (slimme dichtheid), maakt COVID19 dat nu juist onmogelijk of wellicht gemakkelijker?

SDG 9 – zijn wij en onze steden te afhankelijk geworden van cruciale maakindustrie in verre landen, die daarmee de veerkracht van onze steden aantasten en daarmee ook ons welzijn bedreigen? En hoe brengen we cruciale industrie weer terug in onze stedelijke systemen?

Andere opmerkingen en vragen die opkwamen tijdens de dialoog

  • Dit rapport is deze week verschenen en gaat over de stand van zaken SDGs in Europa.
  • Dit is de handreiking voor gemeenten over de SDGs in het algemeen, met ruim aandacht voor SDG 11: De Global Goals in het gemeentelijk beleid – handreiking voor gemeenten
  • En deze gaat over het Omgevingsbeleid. Hoofdstuk 6 en bijlage 4 gaan over de SDGs
  • Wat is de juridische status als er bij tekorten gekozen moet worden tussen een datacenter en woonwijk voor de energievoorziening?
  • Hoe zien we inclusiviteit?
  • Zijn de inwoners van de communities zelf als ervaringsdeskundigen betrokken bij de gesprekken over de duurzame stad of is dit een gesprek van deskundigen?
  • Goed punt over de vleesindustrie. Er zijn hele sectoren die vanuit een SDG-perspectief eigenlijk helemaal niet meer passen. Denk bijvoorbeeld ook aan de sierteelt (enorm energieverbruik bij productie in kassen in NL, enorm gifgebruik bollenteelt in open lucht, met bloemen slepen over de wereld, in andere landen kostbaar water wegpompen, etc). Ga je investeren in verduurzaming op onderdelen of kun je zo’n hele tak beter afbouwen?
  • Antropoceen richt zich op stedelijke ontwikkeling. Laten we de natuur zo veel als mogelijk met rust laten. De vraag is wel hoe dan?
  • Staan integrale of financiële waarden centraal? Hoe werkt dat in de praktijk van stedenplanning? Hoe beïnvloeden we dat?
  • De regel van Tinbergen is dat je een beleidsinstrument moet hebben om te zorgen dat je verder komt. Welke voorwaarden kunnen we realiseren voor investeringen in de stad?
  • Ik ben wel geboeid door de vraag van wat zijn dan cruciale industrieën en hoe passen die ook op het idee van lokale productie en kleinschaligheid die dan horen bij het verbinden aan een veerkrachtige stad?
  • In hoeverre zijn smart cities een bron van ongelijkheid?

Luisteraar Douwe van der StroomEnergietransitie bij de Rotterdamse haven

De Rotterdamse haven is verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uitstoot in Nederland. De leefomgeving en de koppeling met energie is heel belangrijk. Door het coronavirus zie je een bepaalde deglobalisering en protectionisme. Welke cruciale industrie kunnen we in Nederland bewaren? Er zijn ook goede vormen van industrie die kunnen draaien op hernieuwbare stoffen. De haven van Rotterdam is bezig om dat soort bedrijven naar de haven te halen. Alleen het inclusieve is nog een vraagstuk. Het is geen vieze havenstad meer. Het is goed als er een integrale visie wordt toegepast op het gebied van industrie en steden. Een voorbeeld hiervan is dat de restwarmte van de haven 6.000 huishoudens kan verwarmen. Maar de financiële benadering is erg ingewikkeld. In een bepaald beleidsinstrument zou daar goed naar worden moeten gekeken.

Luisteraar Jetteke van der Schatte Olivier – SDG-House

Hoe komen we uit de crisis? Gaan we investeren of niet? Dit is het momentum, maar wat zijn de voorwaarden? Wat gaan de financiers doen? Het is niet reëel om te zeggen dat het financiële systeem overboord moet. Als SDG-huis hebben we een sessie gehouden over renewable energy, waarbij Nederland onderaan staat. Nederland zou daarop moeten investeren. Welke mogelijkheden zijn er? Onze politiek doet er nog niet veel aan. De grote druk moet komen van het publiek en de consument. Duurzaamheid staat in de samenleving hoog op de agenda. Maar de vraag is: hoe kom je tot actie. Je hebt bewustwording nodig van de burgers om tot actie over te gaan. Hoe kun je zorgen dat die SDG’s meer op de agenda komen? Daarvoor hebben we kennis nodig. Worldconnectors en SDG-house hebben een SDG-traineeship opgericht: SDG-professional. Want er is te weinig kennis. Dus je moet mensen opleiden om de investeringen te doen die nodig zijn en zorgen dat er meer professionals zijn die weten waar het over gaat. Ik ben niet pessimistisch, maar we moeten wel meer mensen meekrijgen.

Estafette

Wat nemen we mee naar de volgende bijeenkomst op 30 juni? De volgende punten springen er uit:

  • Steden die de crisis veerkrachtig, inclusief en duurzaam het hoofd kunnen bieden, kunnen dat alleen met de mens en commons als uitgangspunt. Daar begint het denken en daar beginnen de afwegingen.
  • We hebben allemaal de opdracht om te vernieuwen. De natuur doet dat ook iedere keer weer. Radicaal samenwerken vraagt om andere vaardigheden en uitgangspunten. Andere blijven we stilstaan door de harde financiële uitgangspunten die ons niet verder helpen.
  • Nederland loopt achter op verschillende SDGs. Er wordt groen gepraat maar niet gehandeld. Leiderschap op de SDGs vraagt om beleid en een toolbox. De maatschappij is er klaar voor maar de Nederlandse toolbox ontbreekt nog. Daarom blijven de principe zweven.

Op 30 juni staan SDG 10 (ongelijkheid verminderen) en SDG 15 (leven op het land) centraal. De sprekers zijn Roel van den Sigtenhorst en Willem Ferwerda. Worldconnectors en Earth Charter staan voor het leggen van de verbinding.

Blog Thaddeus Anim-Somuah: Dialoog op Dinsdag SDG 9

Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie

Thaddeus Anim-Somuah, Engineering Manager Projects bij Croda
Worldconnectors – Earth Charter – Dialoog op dinsdag, 23 juni 2020

Bij infrastructuur moeten we denken aan transport, wegen, irrigatie, energie en informatie-, en communicatietechnologie. Bij industrialisering moeten wij denken aan alle industrieën: bouw, landbouw, chemie, consumptiegoederen, enz. Bij innovatie moeten wij denken aan onderzoeken en ontwikkelen van alle soorten van nieuwe technologieën. De nadruk wil ik leggen op de woorden veerkrachtig, inclusief en duurzaam. Veerkrachtig houdt in dat infrastructuur ten alle tijden beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar blijft. Soms nemen wij het voor lief maar COVID-19 heeft ons laten zien hoe belangrijk het is om crisisbestendig te zijn. Net als COVID-19 kan iedere crisis onverwachts gebeuren voor een onbepaalde tijd. In deze crisis heeft internet thuiswerken en online bestellen mogelijk gemaakt.  Als wij kijken naar de toekomst liggen er veel uitdagingen voor de infrastructuur: voor netbeheerders betekent onze groene toekomst dat de capaciteit van het net moet verdubbelen.

Voor elektra zal de grote investeringen mogelijk terugverdienen. Echter is het niet zo voor alle infrastructuur. Voor investeringen in transportnetwerk is het geld vaak niet terug te verdienen. Voor een groenere en schonere mobiliteitssector willen wij dat de maatschappij de overgang maakt naar elektrisch rijden. Hierdoor moeten wij de energie-infrastructuur en transportinfrastructuur meer integreren (dat is niet alleen voor elektrisch rijden trouwens, geldt ook voor andere hernieuwbaar bronnen zoals treinen op waterstof).  Het aantal elektrische auto’s is enorm toegenomen in de afgelopen 10 jaar en de verwachting is dat het toename doorgaat van 25000 in 2014 tot 140000 in 2019; het aantal laadpunten is meegegroeid (400 publieke laadpunten in 2010 naar 25000 in 2016). Dit zijn miljarden investeringen die grotendeels bij die overheid vandaan moeten komen.  Nu de focus op corona ligt worden investeringen mogelijk uitgesteld.  Uitstel mag geen afstel worden want het deadline komt al dichterbij. Bijvoorbeeld als wij niet in elektriciteitsinfrastructuur investeren zouden wij elektriciteit tekortkomen waardoor de hele maatschappij veel last zal krijgen van onder andere:

  • Door een elektriciteitstekort, zouden individuen niet alleen in crisistijd geen elektra hebben, maar ook mogelijk in delen van het jaar en/of delen van het dag wat werken zeer lastig zou maken. Dit is logisch want je hebt niet alleen een tekort maar je hebt te maken met pieken en dalen als je onvoldoende kunt opslaan: de zon schijnt niet continu, de wind waait niet continu.
  • Door een elektriciteitstekort, zou de industrie niet kunnen vergroenen.  De basis van die verduurzaming is dat ze overstappen naar een groene bron b.v. zon, wind, groene waterstof (gemaakt met groene elektriciteit)

Nederland kan wij geen afstel kiezen, want wij zijn niet het beste van klas zoals wij misschien denken.  Feiten laten zien dat wij eigenlijk het slechtste zijn. Nederland heeft de minste duurzame energie in de hele EU, maar 7% in 2018. Het gemiddelde is 18%, en de EU vraagt minimaal 14% voor 2020. Afvalverbranding en biomassaverbranding zijn hierin meegeteld.  Afval verbranden is onnodig CO2 uitstoten, afval kan je beter recyclen dan verbranden. Bomen kun je beter gebruiken om CO2 op te vangen. Als je een boom verstookt, creëer je twee keer zoveel CO2 dan bij gas. Dus je kunt beter bomen planten en gas verbranden, dan bomen en verbanden. Voor de aarde maakt niet uit wat er op papier staa,t maar wat er daadwerkelijk in de lucht komt.

Kortom, Nederland heeft veel te doen om onze plichten aan Europa tegemoet te komen.  Maar de wereld eindigt niet bij Europa. Er zijn 7,5 miljard mensen op aarde, hiervan heeft bijna 1,1 miljard geen elektriciteit2 miljard geen schoonwater2,5 miljard geen schone kookfaciliteiten,  en bijna 3,5 miljard geen internet.  Het niveau van leven in ontwikkelingslanden moet omhoog.  Dit is wat men bedoelt met inclusief.  Wij mogen niemand achterlaten. Ook in Nederland mogen wij niemand achter laten. Er zijn er 180.000 woonadressen in Nederland met traag internet <9 Mb/s (zoom 16mb/s). Waarom? Internet is overgelaten aan die vrij markt. Traag internet in Nederland betekent: jongeren die hun huiswerk niet kunnen doen, volwassen die niet kunnen thuiswerken. Verduurzaming mag geen smoes zijn om ongelijkheid te vergroten, ongelijkheid moeten wij steeds verkleinen. In een ideale maatschappij zou iedereen een goede kwaliteit van leven hebben.  Dus elektriciteit, water, kookfaciliteiten eninternet mogen geen vraag of wens zijn. Hiermee komt mijn eerste vraag:

Welke plichten hebben wij als Nederlanders voor een inclusieve verduurzaming binnen Nederland, binnen Europa en ook binnen de hele wereld?

Wat betreft verduurzaming hebben wij nog lang te gaan. Inderdaad is CO2-uitstoot tijdelijk verlaagd vanwege COVID, met de sterkste lockdownregels in april was de afname meer dan 15%.  Dit is geen reden tot juichen want dat was te kort en te klein als wij het bekijken over de lange termijn. Als wij doorgaan met business as usual gaan wij op 3 graden aardeverwarming uitkomen i.p.v. 1.5 graad. De VN geven aan dat als wij de 1.5 graad willen halen, wij onze klimaatacties moeten vervijfvoudigen. Als wij onvoldoende actie nemen, zal het in 2030 niet meer mogelijk zijn om de verwarming te beperken tot onder die 1.5 graad. De EU zegt dat er groen herstel moet komen.  Dat is zeker nodig ,maar het is maar die vraag hoe groen dat wordt. De tijd zal het leren. Wat wij nu zien is iets minder groen. EU-lidstaten zijn akkoord met het voorstel om milieuverplichtingen van vliegtuigen te verzachten vanwege COVID en vliegtuigmaatschappijen krijgen mogelijk uitstel van vijf jaar op het betalen van hun milieulasten aan de VN. 1 miljard EU van Horizon 2020 is naar COVID-19 gegaan, dus niet meer beschikbaar voor andere projecten. In Nederland heeft het kabinet besloten om de industrie te ontzien van CO2-heffing vanwege COVID.  Ongeveer twee op de drie bedrijven in de hernieuwbare energiesector in Nederland heeft als gevolg van de coronacrisis lopende projecten stilgelegd. Dat blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Jij kunt je afvragen of COVID niet wordt misbruikt om milieuverplichtingen te vermnderen. Echter hebben ruim tweehonderd bedrijven de verklaring ‘Dutch businesses endorse sustainability in COVID-19 recovery’ getekend.  Dit zijn bedrijven van verschillende industrieën, inclusief bedrijven die nu gaan profiteren van het verzachten van verduurzamingsmaatregelen.  De bedrijven vragen aan de Nederlandse regering de volgende drie zaken:

  • Steun aan de EU-commissie in haar voornemen de Green Deal op te nemen als kernelement van het EU-herstelplan,
  • Inzet voor investeringen uit het Europese herstelplan die bijdragen aan het realiseren van de SDG’s,
  • Zorg dat het Nederlandse Klimaatakkoord overeind blijft staan en indien mogelijk zelfs versneld wordt uitgevoerd door aanvullende investeringen.

Naar mijn mening, zijn deze acties hard nodig, helaas zijn er op dit moment alleen maar woorden op papier.  Zowel van de overheid als de bedrijven is er onvoldoende klimaatactie genomen. Het zijn niet alleen bedrijven en overheden die verduurzamen, maar ook de maatschappij en ieder individu. Niet alleen door stemmen maar ook door individuele productkeuzes en acties (denk aan recyclen) en publieke steun voor klimaatbeleid en innovaties.  71% van de Nederlanders maakt zich zorgen over het klimaat. 77% vindt dat het overheid nu evenveel of meer moet doen voor het klimaat ondanks corona. De publieke steun is er, maar die moeten wij omzetten in actie. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat fake news geen obstakel wordt. Bijvoorbeeld tijdens corona hebben mensen onjuist een link gemaakt tussen corona en 5G, er zijn zelfs zendmasten gebrand.  Alleen door innovaties zoals 5G te stimuleren kunnen wij onze klimaatdoelstellingen halen. Hiermee komt mijn tweede vraag:

Hoe zorgen wij dat verduurzaming en de projecten en innovaties die daarbij horen doorgaan ondanks corona?

20 jaar Earth Charter – geschiedenis

Op 29 juni 2020 is het precies 20 jaar geleden dat het Earth Charter aan de wereld werd gepresenteerd, in het Vredespaleis in Den Haag. Een goede aanleiding voor een overzicht van de historie van het Earth Charter initiatief.

Alide Roerink

Alide Roerink is betrokken bij het mondiale Earth Charter initiatief vanaf de lancering in  2000. Zij is coördinator van Earth Charter netwerk in Nederland, Sinds 2010 maakt zij deel uit van de Council, het bestuur van Earth Charter International. In deze bijdrage – geschreven als onderdeel van het herinneringsboek aan Earth Charter Commissioner Ruud Lubbers is de veelkleurige en veelgelaagde historie van het Earth Charter in één overzicht bijeen gebracht.[1]

Voorgeschiedenis

Bij de oprichting in 1945 werden drie belangrijke taken voor de Verenigde Naties (VN) vastgesteld: handhaving van vrede en veiligheid overal ter wereld, handhaving van de mensenrechten en het aanmoedigen van samenwerking voor sociale en economische ontwikkeling. Pas in 1972 ging men milieubescherming beschouwen als de vierde hoofdtaak van de VN. In de jaren tachtig kwam het concept van duurzame ontwikkeling ter tafel, waardoor de noodzaak werd gezien om de verschillende hoofdtaken geïntegreerd te benaderen.

Het Earth Charter heeft veel te danken aan het Brundtland rapport Our Common Future dat het licht zag in 1987 als resultaat van de World Commission on Environment and Development. In dit rapport is voor het eerst in de geschiedenis van de VN sprake van “de behoefte aan een nieuw handvest als leidraad voor het gedrag van staten in de overgang naar duurzame ontwikkeling”. Ook werd verklaard dat dit document “nieuwe normen moest voorschrijven voor het gedrag van staten en tussen staten onderling, om de middelen van bestaan en het leven op onze planeet in stand te houden.”

Van onderop

De jaren negentig van de vorige eeuw werden gekenmerkt door de steeds belangrijker wordende rol van de civil society in internationale beleidsbepalende processen. De bereidheid nam toe in kringen van de politiek en beleid om met andere belanghebbenden samen te werken en op zoek te gaan naar het gemeenschappelijk welzijn. Deze trend van grootschalige deelname van niet-regeringsvertegenwoordigers aan internationale beslistrajecten is sindsdien alleen maar toegenomen. Ook het internet heeft mensen in alle delen van de wereld in staat gesteld om kennis uit te wisselen en krachten te bundelen, wat hun bewegingen sterker maakt.

In deze context verscheen het Earth Charter Initiative als een gemeenschappelijke poging om een wereldomvattende ethische visie te bieden als leidraad in deze nieuwe periode. Het werd een wereldwijde beweging op zoek naar gemeenschappelijke doelen en algemeen erkende waarden die culturele, religieuze en nationale grenzen overstijgen. De motivatie van de honderdduizenden betrokkenen bij het ontstaan van deze beweging kan worden verklaard uit de toenemende onvrede over de toestand in de wereld – gekenmerkt door milieudegradatie, ongelijkheid en armoede – en de zoektocht naar een alternatieve visie op ontwikkeling.

Ontstaansgeschiedenis 1992-2000

Het idee om een Earth Charter te ontwikkelen wordt onderdeel van de voorbereidingen voor de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED), de Earth Summit, die in 1992 in Rio de Janeiro zou gaan plaatsvinden. In 1990 en 1991 vinden op nationaal en internationaal niveau verschillende voorbereidende bijeenkomsten plaats, waarin de elementen voor een dergelijk charter werden besproken. Enkele maanden voor de eigenlijke topconferentie, tijdens de vierde en laatste voorbereidende bijeenkomst, blijkt  echter dat er geen overeenstemming tussen de diverse regeringen kon worden bereikt. Het Earth Charter wordt afgevoerd van de agenda voor de Earth Summit. Niettemin wordt er parallel aan de topconferentie in 1992 door NGOs uit negentien landen de bouwstenen voor het Earth Charter opgesteld. De mensen die daarbij betrokken waren, zijn de pioniers van het Earth Charter initiatief.

In april 1994 wordt het idee weer opgenomen door de UNCED secretaris-generaal Maurice Strong  samen met Mikhail Gorbatsjov – inmiddels president van Green Cross International -, koningin Beatrix en Ruud Lubbers. De Nederlandse regering stelt financiering ter beschikking.

Deze fase van beraadslagingen over het Earth Charter begint met een internationale workshop, gehouden in het Vredespaleis te Den Haag in mei 1995 in aanwezigheid van koningin Beatrix. Daaraan nemen meer dan zeventig mensen deel uit dertig landen vanuit alle continenten en culturele en religieuze achtergronden. De workshop komt met de ethische notie common but differentiated responsibilities. Een principe dat later nog vaak zou terugkomen bij onderhandelingen over klimaatbeleid. 

Commission overziet consultatieproces 

Eind 1996 wordt de Earth Charter Commission gevormd om de dialoog en het schrijfproces van het Earth Charter document te bewaken. Leden van de Commissie zijn afkomstig uit alle regio’s van de wereld. Vanuit Nederland treden Ruud Lubbers en Awraham Soetendorp toe.

De eerste bijeenkomst van de Commissie vindt plaats in maart 1997, waarbij de Earth Charter Benchmark Draft wordt gepubliceerd. De Earth Charter Commission roept op tot verder internationaal overleg over de tekst van het document. Vervolgens vinden er talloze bijeenkomsten en besprekingen plaats, o.a. met groepen en deskundigen op het gebied van internationale wetgeving, geloofstradities, hedendaagse wetenschap, vrouwenrechten en onderwijs om de gemeenschappelijke waarden en principes vast te stellen die deel moesten uitmaken van een dergelijk document en om commentaar te leveren op het ontwerp van het Earth Charter.

Het Indigenous Peoples programma van het Earth Charter doet veel moeite om de wijsheid van inheemse volkeren in het dialoogproces te betrekken. Eerst wordt in mei 1996 een bijeenkomst in Costa Rica bijgewoond door vertegenwoordigers van inheemse volkeren uit heel Amerika. Een reeks suggesties brengt tot uitdrukking dat het Earth Charter een visie zou moeten bevatten waaruit het waardevolle bestaan van vele verschillende volkeren en culturen zou blijken. Bij inheemse groepen in Zuid-Amerika ontstaat zoveel belangstelling dat de Earth Charter Nationale comités in El Salvador en Panama geheel worden geleid door vertegenwoordigers van inheemse volkeren. Ook de Inuit Circumpolar Conference (ICC) raakt betrokken bij het debat over de Earth Charter tekst, met name over Principe 7 in het tweede referentieontwerp. Daarin was de volgende formulering opgenomen: ‘Behandel alle levende wezens met mededogen’. Dit blijkt  onacceptabel voor de inheemse jagersculturen. Na intensief overleg wordt de formulering ‘respect en consideratie’ met betrekking tot dieren door allen aanvaard. De verwijzing naar inheemse culturen verschijnt in de definitieve tekst van het Earth Charter als Principe 12. Bovendien is het document als geheel bezield door inheemse wijsheid.

Tussen 1997 en 2000 worden over de hele wereld in totaal 42 nationale Earth Charter comités in het leven geroepen. Tegelijkertijd vinden er regionale bijeenkomsten plaats in Amerika, Centraal-Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ook worden er online-conferenties over het Earth Charter gehouden om de dialoog tussen universitaire studenten en professoren aan te moedigen en verschillende groepen meer bij de ontwikkeling van het Earth Charter te betrekken.

De Aarde omhelzen

De geschiedenis van het Earth Charter is een verhaal over mensen. Twee uitzonderlijk indrukwekkende momenten staan in de herinnering gegrift van degenen die erbij waren. Het eerste moment was de afsluiting van de Earth Charter Conference of the Americas, in december 1998 in Mato Grosso in Brazilië. De deelnemers kwamen bijeen in nationaal park Chapada Dos Guimares. Samen met vierduizend in witte Earth Charter-shirts gehulde studenten, vormden zij een menselijk keten van ruim 3,5 kilometer. Een symbolische omhelzing van de Aarde. Daarna werd een Earth Charter-monument onthuld. Het monument van kunstenaar Jonas Correastelt stelt de Aarde voor, ondersteund door een boomstam en vijf kinderen uit de vijf continenten. De ketenen waarmee zij eerder waren vastgebonden zijn losgeknipt, en zo kunnen zij de Aarde dragen, in alle vrijheid en gezamenlijkheid. Een krachtig en hoopvol beeld.

Het tweede moment was op een avond in december 1999 tijdens het World Parliament of Religions in de Arena of Good Hope, in Kaapstad, Zuid-Afrika. De arena zit stampvol met ruim vijfduizend mensen. Op het moment dat Nelson Mandela binnen treedt, breekt er een daverend applaus uit dat lang aanhoudt. Emotie is in ieders hart te voelen voor de leider die zich heeft ingezet tegen apartheid en die Zuid-Afrika naar een nieuwe fase bracht in de geschiedenis. Het ontwerp Earth Charter document wordt uitgereikt aan alle aanwezigen. Nelson Mandela neemt het dankbaar in ontvangst.

Kort of gelaagd?

Er worden drie formele vergaderingen gehouden van de International Earth Charter Drafting Committee. Resultaten van alle regionale en online bijeenkomsten zijn besproken en verwerkt in nieuwe versies van het Earth Charter.De drafting sessies brachten wetenschappers, rechtsgeleerden, ethici en activisten van NGOs uit de gehele wereld samen. Velen waren van mening dat het noodzakelijk was tot een omvangrijk document te komen. Een kort document, van één of twee bladzijden zou in hun ogen niet voldoen aan de verwachtingen. Anderen wilden een kort en bondig Earth Charter, met tien korte principes, dat gemakkelijk gebruikt en verspreid kon worden. De Drafting Committee koos uiteindelijk voor een ‘gelaagd’ document, waarbij de 16 hoofdprincipes zijn ondergebracht in vier pijlers. De hoofdprincipes zijn uitgewerkt in ondersteunende principes en handelingsperspectieven.

De Earth Charter Commission was uiteindelijk in staat een definitieve versie van het Earth Charter te presenteren in maart 2000 in het UNESCO hoofdkantoor in Parijs. De officiële lancering van het Earth Charter vond plaats in het Vredespaleis te Den Haag op 29 juni van dat jaar. Koningin Beatrix nam het eerste exemplaar van het Earth Charter in ontvangst.

Van 2000 tot heden 

Met de lancering van het Earth Charter document werd een nieuwe fase ingeluid. Het eerste besluit was het initiatief niet langer te laten opereren onder de gezamenlijke vlag van de Earth Council en Green Cross International. Het zou voortaan geleid worden vanuit de Earth Charter Commission zelf, met name door de stuurgroep. Het secretariaat zou niet langer vanuit Den Haag worden gevoerd, maar gevestigd worden in Costa Rica. Het kreeg de opdracht om het Earth Charter te promoten en tot leven te brengen door middel Earth Charter activiteiten overal in de wereld.

Het Earth Charter secretariaat nodigde al haar contacten uit om het Earth Charter te bekrachtigen door middel van het onderschrijven van een Endorsement Statement, dat als volgt luidt:

We, the undersigned, endorse the Earth Charter. We embrace the spirit and aims of the document. We pledge to join the global partnership for a just, sustainable, and peaceful world and to work for the realization of the values and principles of the Earth Charter.

Aan deze oproep werd op grote schaal gevolg gegeven. Dit bouwwerk van wereldwijde bekrachtiging van het Earth Charter versterkt het effect en de doelen van de beweging. Bekrachtiging wordt gedefinieerd als blijk geven van betrokkenheid bij de geest en doelen  van het document en van de intentie om het Earth Charter op passende wijze te gebruiken, afhankelijk van de situatie van het individu of de groep. Het Earth Charter wordt onderschreven en gebruikt door talloze scholen en instituten voor hoger onderwijs. Opmerkelijk is de resolutie ter bekrachtiging van het Earth Charter door UNESCO in 2003. De resolutie erkent het Earth Charter als een belangrijk ethisch kader voor duurzame ontwikkeling en bevestigt de intentie van de lidstaten “om het Earth Charter te gebruiken als educatief hulpmiddel, met name in het kader van de Decade for Education for Sustainable development van de Verenigde Naties (2005-2015)”.  Een andere invloedrijke organisatie die het Earth Charter bekrachtigde is de World Conservation Union (IUCN), dit gebeurde in 2004.

Vieren en verder uitdragen

Mijn voorstel aan de Commissie om het eerste lustrum, vijf jaar na de lancering van het Earth Charter document, aan te grijpen voor een internationale viering, wordt omarmd. Het is aanleiding om het internationale netwerk bijeen te brengen in het KIT in Amsterdam en de impact van het Earth Charter initiatief te evalueren. Uit de evaluatie blijkt het Earth Charter een “sterk merk” en de dialoog een belangrijke verbindende kracht. Conclusie is de dialoog voort te zetten, maar het accent te leggen op actie. Verhalen uit de hele wereld werden bijeen gebracht in het boek Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld, uitgegeven door KIT Publishers. Ook wordt Earth Charter+5 gekozen als een van de gezamenlijke momenten in 2015 voor koningin Beatrix om haar zilveren jubileum – 25 jaar op de troon – te vieren. Koningin Beatrix hielp mee om de 25 mooiste tekeningen van basisscholieren te selecteren, geïnspireerd op het Earth Charter. In haar atelier creëerde de koningin de boekomslag waarin zij de tekeningen in ontvangst nam om ze met de kunstzinnige Ark of Hope mee te geven op een reis om de wereld. Ook stemde ze in met een speciale NCDO publicatie over haarzelf: De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix.[2] ‘Earth Charter+5’wordt een impuls voor de Earth Charter beweging. Het jongerennetwerk krijgt  vleugels en nieuwe mensen worden bereikt.

In 2005 besluit de Commission om de Earth Charter International Council in te stellen, met als doel de leiding over het initiatief over te dragen. De Council komt er in 2006, maar de Commission zou nog vier jaar de verantwoordelijkheid houden over het Earth Charter document. In 2010 komen Commission en Council bijeen in het Vredespaleis in Den Haag ter gelegenheid van de viering van 10 jaar Earth Charter, opnieuw in aanwezigheid van koningin Beatrix.

Koningin Beatrix

Dat koningin Beatrix interesse stelde in het Handvest van de Aarde, blijkt niet alleen uit haar aanwezigheid op belangrijke momenten in de ontstaansgeschiedenis. Het blijkt ook uit de thema’s die ze ter sprake brengt  in haar kerstredes. In de kerstrede 2011 spreekt ze over het Earth Charter: “Allen moeten kunnen méédelen in welvaart zodat het menselijk welzijn steeds wordt verbonden met het algemeen belang. Bovendien moet in elke besluitvorming de kwaliteit van de toekomst meetellen. Die ligt in beschermen van natuur en milieu, respect voor het culturele erfgoed en onderkennen van de immateriële waarden die zin geven aan beschaving. Met de afwegingen die nu worden gemaakt staat ook het leven van wie na ons komen op het spel; niemand mag daarvoor de ogen sluiten. Met kennis en informatie kunnen wij ons wapenen. Daarmee mag niet angst de drijfveer worden maar een nieuw gevoel van universele verantwoordelijkheid. In het Handvest voor de Aarde wordt dit uitgangspunt zo verwoord: ”De Aarde, ons thuis, is een unieke leefgemeenschap. De mondiale natuurlijke omgeving met haar eindige hulpbronnen is ons aller zorg. Bescherming van de vitaliteit, verscheidenheid en schoonheid van de Aarde is een heilige opdracht.” ‘Duurzaamheid’ wordt dat vandaag genoemd.”

Tekst blijft ongewijzigd

Na een discussie over relevantie en actualiteit van het Earth Charter besluit de Commission in 2010 om de tekst van het document te handhaven. Ontwikkelingen die zich in de toekomst zouden voordoen, zullen ofwel leiden tot actualisering van het Earth Charter in de vorm van aanvullende teksten (addenda), ofwel tot nieuwe initiatieven die weliswaar voortbouwen op het Earth Charter, zo denkt de Commission op dat moment, maar onder een nieuwe naam.

Met de oprichting van de Earth Charter Council in 2006 is Earth Charter International (ECI) de officiële naam geworden voor de mondiale organisatie. Alle organisaties die bereid zijn het Earth Charter in eigen land uit te dragen krijgen vanaf dat moment de mogelijkheid een overeenkomst te sluiten met Earth Charter International om ECI Affiliate te worden. Alle supporters – individueel of institutioneel – behouden de mogelijkheid Endorser te worden en zich met het logo als ECI Endorser kenbaar te maken. Jongeren leiderschapstrainingen worden ontwikkeld en jongerenprojecten, vooral in ontwikkelingslanden, ondersteund. De naam Earth Charter Initiative is gebleven en verwijst naar de brede beweging van supporters, partners, Endorsers, adviseurs én leden van de historische Earth Charter Commission.

Focus op educatie 

Earth Charter International richt zich als eerste prioriteit op Education, in het Nederlands misschien het beste omschreven als onderwijs én bewustwording. In 2014 wordt in Costa Rica, op de campus van de VN Universiteit voor de Vrede (UPEACE) het Earth Charter Education Centre geopend. Naast onderwijs krijgen governance en wereldburgerschap aandacht. Governance omvat daarbij niet alleen mondiaal of nationaal bestuur, maar ook lokale gemeenschapsvorming. Earth Charter activiteiten in lokale gemeenschappen komen tot stand in samenwerking met Local Governments for Sustainability (ICLEI), Fundacion Deyna en ForoSoria 21 in Spanje, Global Community Initiatives (GCI) en het World Resources Institute (WRI). Steden als Joondalup in Australië, Toronto in Canada en Sao Paulo in Brazilië hebben het Earth Charter omarmd bij hun planning. De hoofdstad San José van Costa Rica gebruikt het Earth Charter om alle gemeenteambtenaren te trainen in duurzaamheid.

Erkenning 

Met de komst van de Earth Charter Council in 2006 wordt de werkwijze van decentralized empowerment gestimuleerd. In combinatie met een faciliterend secretariaat komen er nieuwe projecten en partnerschappen van de grond. In toenemende mate op initiatief van Affiliates, jongerengroepen en partners. Zo introduceerde Earth Charter Duitsland in 2015 het idee om op 29 juni jaarlijks International Earth Charter Day te vieren. Jongeren in Japan en India kwamen recent met het idee voor een app, MAPTING, waarin het Earth Charter en de in 2015 door de VN vastgestelde Sustainable Development Goals (SDGs) worden gecombineerd en positieve acties op de wereldkaart worden gedeeld. Het idee om binnen de VN te komen tot de instelling van een Earth Trustees Council, leidde recentelijk tot de oprichting van een internationaal Earth Trustees Platform, waarbij Earth Charter Nederland optreedt als één van de partners, namens ECI.

Vrienden van het Earth Charter droegen ook bij aan de ontwikkeling van de VN Agenda 2030 met de 17 SDGs. Er zijn duidelijk overeenkomsten tussen de SDGs en het Earth Charter, waarbij het Earth Charter een belangrijke rol blijft vervullen als ethisch kompas.

Behalve dat in 2015 de 15e verjaardag van het Earth Charter werd gevierd en de SDGs werden aangenomen, was er nog een historische gebeurtenis waaruit erkenning voor het Earth Charter tot uitdrukking komt. Paus Franciscus spreekt expliciet over het Earth Charter in zijn belangwekkende encycliek Laudato Sí: “The Earth Charter asked us to leave behind a period of self-destruction and make a new start, but we have not as yet developed a universal awareness needed to achieve this. Here, I would echo that courageous challenge: “As never before in history, common destiny beckons us to seek a new beginning… Let ours be a time remembered for the awakening of a new reverence for life, the firm resolve to achieve sustainability, the quickening of the struggle for justice and peace, and the joyful celebration of life.”[3]

Op weg naar 20 jaar Earth Charter is er veel om dankbaar voor te zijn en op terug te kijken.


[1] Deze bijdrage is mede gebaseerd op het boek uitgebracht onder redactie van Mirian Vilela, Alide Roerink en Peter Blaze Corcoran, 2015, Earth Charter in Actie – Naar een Duurzame Wereld Amsterdam, KIT Publishers.

[2] Frans Bieckmann, 2005, De schepping staat op het spel. De wereld volgens koningin Beatrix, Amsterdam, NCDO

[3] ECI, 2017, Voices of the Earth Charter Initiative Responding to Encyclical Laudato Si’ essays Leonardo Boff, Fritjof Capra, Joe Holland, José Matarrita, Elizabeth May, Steven C. Rockefeller,  Awraham Soetendorp