[NL] Het eerste SDG House van Nederland bij KIT

Bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), waar Worldconnectors sinds kort gevestigd is, zal het eerste SDG House ter wereld worden gelanceerd, tijdens de SDG Impact Summit op 25 september 2017. Dit initiatief wordt ondersteund door verschillende Worldconnectors: Mark Schneiders, Floor van Uhm, Herman Mulder, Hugo von Meijenfeldt, Rosalie de Bruijn en Maresa Oosterman. Wat is het SDG House? En wat moet het opleveren? Stagiair Eveline Winkel en ging hierover in gesprek met Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm.


Tijdens de SDG Impact Summit op 25 september 2017 wordt bij KIT het eerste SDG House in Nederland geopend, twee jaar na de aanname van de Sustainable Development Goals (SDGs) door de VN in New York. In het gebouw huist de organisatie KIT Royal Tropical Institute, een onafhankelijk kennisinstituut dat haar kennisactiviteiten focust op gezondheidszorg en duurzame economische ontwikkeling, met gender als doorsnijdend thema. Momenteel huisvest het KIT-gebouw ook 48 andere organisaties die allemaal bijdragen aan een duurzame wereld onder één dak. De lancering van het SDG House toont KIT’s ambitie om naast een instituut dat zelf kennis genereert ook steeds meer een forum en ontmoetingsplaats te worden zijn voor andere kennisdragers op het gebied van de SDGs.

Samenwerking tussen sectoren
Worldconnectors Mark Schneiders en Floor van Uhm zijn vanaf het begin nauw betrokken bij het opzetten van het SDG House, oorspronkelijk een idee van Worldconnector Herman Mulder. Hij zegt hierover: “SDGs zijn van ons allemaal, door ons allemaal en voor ons allemaal: ondernemerschap en samenwerking zijn essentieel. Deze gedachte is al aanwezig in het KIT, en nu willen we meer: het SDG House (en de ervaring) creëren.” Floor is van mening dat, om de SDGs in 2030 te bereiken, samenwerking nodig is tussen organisaties uit alle sectoren. Mark, afkomstig uit het bedrijfsleven, onderstreept het belang van samenwerking tussen bedrijven en de ontwikkelingssector: “De SDGs zijn universeel, gelden voor iedereen en zullen ook door alle sectoren moeten worden uitgevoerd.”

De locatie
Het KIT is een historisch gebouw in een van de meest multiculturele wijken van Amsterdam. Dit is volgens Mark en Floor de uitgelezen plek om de SDG House ambitie te realiseren. Het KIT heeft een enorme transformatie ondergaan de afgelopen jaren. Floor: “Het KIT is een innovatieve plek geworden waar veel jonge ondernemers en SDG-gerelateerde initiatieven zijn gehuisvest.” Mark vult aan: “Het KIT is een open plek waar vooruitstrevende organisaties samenwerken aan duurzame ontwikkeling.”

De community
De organisaties die vanuit het KIT werken zijn enthousiast over het SDG House. Er is veel animo onder de huurders om het werk wat zij doen aan elkaar te linken en zo meer samen te werken om de SDGs te realiseren. Het opbouwen van en draagvlak creëren voor een multi-sectorale community is voor het SDG House, net zoals voor de Worldconnectors, erg belangrijk. Mark: “Samenwerking tussen de organisaties binnen onze SDG House community is cruciaal om een grotere bijdrage te kunnen leveren aan de realisatie van de doelen.” Floor vult aan: “De lancering van het SDG House op 25 september is pas het begin. We willen van ons prachtige pand aan het Oosterpark dé hotspot voor de SDGs in Nederland maken!”.

Tijdens de SDG Impact Summit op 25 september zal het SDG House officieel gelanceerd worden. Voor de agenda van dit event, klik hier.

 

 

[NL] SDG Interview Andrée van Es: Toegankelijk onderwijs voor iedereen

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Andrée van Es, voorzitter van de Nationale UNESCO Commissie, en Marieke Brugman van de Nationale UNESCO Commissie, vertellen in dit artikel over de bijdrage van UNESCO aan de SDGs.


In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Andrée: De MDGs kwamen als een grote klap rond de millenniumwisseling. Het was iets nieuws en ik denk ook wel dat er een paar forse klappen gemaakt zijn. De SDGs volgen als tweede stap en hebben daarbij de uitdaging om het momentum van de MDGs vast te houden. Daarnaast moest het ook uitgebreid worden. Dat is ook meteen het zwakke punt van de SDGs: het zijn er erg veel en je moet van goede huize komen wil je ze allemaal kunnen doorgronden. Maar het sterke punt is dat het ook doelen voor iedereen zijn. Ik vind het daarbij razend knap om per doel in één of twee zinnen uit te kunnen leggen wat je wereldwijd wilt bereiken, dat vind ik goed gelukt.

Doel 4 gaat over onderwijs, waarom is dit zo belangrijk?

Andrée: Het is natuurlijk de core business van UNESCO. In ons deel van de wereld kennen de mensen UNESCO van het erfgoed. Wanneer je bijvoorbeeld verder naar het zuiden kijkt, kennen mensen ons voornamelijk van het onderwijs. De onderwijsdoelstellingen en onderwijsactiviteiten van UNESCO zijn het allerbelangrijkst van de organisatie. SDG 4 sluit goed aan bij de activiteiten van UNESCO en we lopen daarom ook voor in de uitvoering daarvan.

Marieke: Ik vind het daarbij mooi dat in tegenstelling tot de MDGs, de SDGs voor iedereen zijn. Niet alleen voor de landen in ontwikkeling, maar ook voor Nederland. Zo kunnen we binnen het UNESCO-Scholennetwerk aangeven: de SDGs zijn ook voor jullie, waar kunnen we nog verbeteren?

Andrée: En dan zie je dat als het in Nederland gaat over alfabetisering en laaggeletterdheid, het een enorme steun in de rug is voor de scholen en organisaties die daar mee bezig zijn.

Hoe werkt UNESCO aan dit doel?

Andrée: Wereldwijd is er natuurlijk heel veel aandacht voor laaggeletterdheid. Maar binnen Nederland is bijvoorbeeld Prinses Laurentien vertegenwoordiger van UNESCO. We ondersteunen verschillende organisaties op tal van manieren, bijvoorbeeld de Stichting Lezen en Schrijven.

Marieke: Verder kijken we met het UNESCO-Scholennetwerk welke kansen er nog liggen om bijvoorbeeld iedereen gelijke kansen op onderwijs te geven zodat er geen talent verloren gaat. Dat zit natuurlijk heel nadrukkelijk in SDG 4: toegankelijkheid voor iedereen. Zou dan bijvoorbeeld een tweejarige brugklas helpen? Op die manier werken we heel concreet aan dit doel.

Welke successen zijn er reeds door UNESCO gehaald met betrekking tot dit doel?

Marieke: Wereldwijd speelt UNESCO een grote rol bij de wederopbouw in crisisgebieden. In Afghanistan heeft UNESCO bijvoorbeeld een grote bijdrage geleverd. Het gaat daarbij niet om het bouwen van scholen, dat doet Unicef, maar om het beleid en de planning van de lokale overheden: hoe krijg je het onderwijs weer draaiende? Vooral tijdens de MDG periode zijn hier veel successen behaald, waarbij de toegankelijkheid van onderwijs sterk is verbeterd.

Welke concrete kansen liggen er nog om het onderwijs te verbeteren in Nederland?

Andrée: De laaggeletterdheid is in Nederland is in 15 jaar tijd gegroeid van 1 miljoen mensen naar 2,5 miljoen mensen. Dat heeft veel te maken met immigratie, veel jonge kinderen komen niet van school thuis met voldoende lees- en schrijfvaardigheden. Ik vind dat voor een ontwikkeld land als Nederland shockerend.

Marieke: En daarbij blijven er een hoop onder de radar.

Andrée: Klopt, we zijn natuurlijk geneigd bij laaggeletterdheid te denken aan opa’s en oma’s die hun hele leven lang hebben weten te verbergen slecht te zijn in lezen en schrijven, maar je ziet dat het nu bij een jonge generatie voordoet. Het is een heel concreet onderwerp om nu aan te pakken.

Marieke: Dit heeft ook te maken met het feit dat hoog- en laagopgeleiden steeds verder uit elkaar trekken in Nederland. Er vormt zich als het ware een nieuwe verzuiling, ze leven elk in hun eigen bubbel. Daardoor zijn ze al van jongs af aan voorbestemd voor een andere toekomst. Met de SDGs bij de hand is dit ook iets wat je concreet kan aanpakken.

UNESCO werkt ook aan doel 16: vrede, veiligheid en rechtvaardigheid, op welke manier?

Andrée: Aan de wieg van UNESCO stond het vredesdenken: nooit meer oorlog. UNESCO denkt daarbij voornamelijk in termen als rechtstaat, goed onderwijs en democratie. Praten is beter dan schieten. Wetenschap speelt daarbij ook een rol. Hoe zorg je er nou voor dat iedereen toegang krijgt tot wetenschap? Wetenschap zou een recht moeten zijn voor iedereen. Het kan een grote rol spelen om mee te kunnen praten over vrede.

Stel dat er een doel of target zou mogen worden toegevoegd aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Marieke: Cultuur zou meer aandacht mogen krijgen. Cultuur kan als een verbindende rol fungeren.

Andrée: Zonder cultuur gaat het niet, dat wordt nog wel eens vergeten. Het kan een grote rol spelen om bijvoorbeeld de sociale cohesie in een wijk te bevorderen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Andrée: Dapper voorwaarts.

Ik heb het idee dat het twee kanten op kan gaan: meer nationalisme en meer oorlog. Maar op het gebied van klimaat heb ik het gevoel dat we de komende tijd echt wat gaan bereiken.

[NL] Blog Hugo von Meijenfeldt: Ons lichaam vertelt het hele verhaal

Worldconnector Hugo von Meijenfeldt schrijft in zijn nieuwste blog over de samenhang tussen de SDGs.

Deze blog is op 23 augustus geplaatst op SDG-Nederland.


Blog 39 – De eigenschappen van ons lichaam zijn sterk vervlochten. Als we een algehele verbetering van onze gezondheid nastreven, werkt een integraal plan het best. Dit beeld is goed bruikbaar om iets meer van de SDG-aanpak te snappen.

De regeringsleiders hebben op 25 september 2015 niet alleen de 17 doelen en 169 subdoelen vastgesteld. De Agenda 2030 bevat veel relevante teksten, die nu eenmaal minder de aandacht trekken dan de SDGs zelf. Bij het implementeren van de SDGs moeten die teksten wel worden meegenomen. Een van de bekendste teksten is dat de 17 doelen weliswaar op zichzelf staan, maar dat de realisatie daarvan niet in 17 silo’s maar juist integraal, ondeelbaar en onderling coherent succesvol wordt.

Ik heb veel indrukwekkende plaatjes gezien van 256 mogelijke lijntjes tussen de 17 doelen (bij de 169 subdoelen wordt het een te vol bord spaghetti). Die verbanden kunnen in mondiaal, continentaal en/of nationaal verband positief, neutraal en negatief uitpakken. De internationale wetenschap en onze eigen kennisinstellingen zijn hiermee bezig. Omdat het de uiteindelijke coherentie van de besluitvorming zal verbeteren steun ik dit van harte.

De samenhang tussen de SDGs

Naast de grote verbanden is het ook wel eens verstandig de uitleg wat dichter bij huis te halen, bijvoorbeeld bij ons eigen lichaam. Stel er komt een persoon met allerlei pijnklachten bij de Eerste Hulp. Zo op het eerste gezicht is er ook wel wat aan de hand: de patiënt zakt door de knieën van het overgewicht, is steeds buiten adem tussen het roken door, heeft een paar lelijke huidwonden en ruikt sterk naar de alcohol. De eerste gedachte van de dienstdoende arts kan zijn om de patiënt naar huis te sturen met het advies minder te eten, roken , vechten en drinken. Dat dit advies op weg naar huis al vergeten zal zijn, staat als een paal boven water.

Wat nu als de dienstdoende arts besluit de patiënt eens van alle kanten te laten onderzoeken in een team? Dan kan er zomaar uitkomen dat er op het tweede gezicht veel meer aan de hand is: lekkage van een hartklep, aangetaste longen door slechte luchtkwaliteit in de directe woonomgeving, achterstallig gebitsonderhoud door onderverzekering, weinig inzicht in goede voedingsgewoonten, langdurige werkloosheid en sociaal isolement.

“Naast de grote verbanden is het ook wel eens verstandig de uitleg wat dichter bij huis te halen, bijvoorbeeld bij ons eigen lichaam”

Op basis hiervan kan een breed behandelplan worden opgesteld om van de patiënt binnen anderhalf jaar een gezond, goed functionerend persoon te maken. Daarvoor is van belang dat alle disciplines meewerken en dat naast het ziekenhuis de zorginstanties en de gemeente aan boord komen. Met die laatste zin hebben we ook de 17e SDG de revue zien passeren.

Hiermee is niet alleen op kleine schaal de samenhang der dingen aangetoond, maar kan ook de grootschalige samenhang tussen SDGs van dit voorbeeld profiteren. De hoeveelheid en kwaliteit van zuurstof, water, brandstoffen en voedingsstoffen moeten niet groter of geringer zijn dan wat er voor de omlopen in het lichaam nodig is. Het is hier meesterlijk op gebouwd, maar toch is er veel zorg nodig. In het macro plaatje komt het marktmechanisme meestal als beste systeem naar voren drijven, zij het dat daar niets goed verloopt zonder continue correcties van marktregelaars en -meesters. Sinds twee jaar hebben zij het prachtige SDG-besluit onder hun hoofdkussen liggen.

 

 

 

 

 

SDG Food Initiative

It is widely known that transformation of the agri-food system is crucial to achieve the Sustainable Development Goals (SDGs). This point is stressed by the Food and Agriculture Organization (FAO) of the United Nations. The Director General, José Graziano da Silva states: ‘The SDGs are interlinked and interdependent. But SDGs 1 [poverty] and 2 [hunger] are particularly central to achieving the overall agenda. Many of the goals, such as health and education, cannot be achieved without Zero Hunger’. Hans Eenhoorn of Worldconnectors, former Vice President of Unilever (Foods) and member of the United Nations Task Force on Hunger puts it as: ‘We cannot accept a world in which one billion wealthy people are getting sick from over-consumption (obesity, diabetes, cardiovascular diseases etc.) whilst simultaneously one billion people are starving from food shortages, rendering so many physically and mentally incapacitated’.

Table: an overview of the food related SDGs.

SDG 2 End hunger, achieve food security and improved nutrition and promote sustainable agriculture
2.1 End hunger and ensure access to safe, nutritious and sufficient food
2.2 End all forms of malnutrition
2.3 Double the agricultural productivity and incomes of small-scale food producers
2.4 Ensure sustainable food production systems and implement resilient agricultural practices that increase productivity and production
2.5 Maintain the genetic diversity of seeds, cultivated plants and farmed and domesticated animals and their related wild species
SDG 12.3 Halve per capita global food waste at the retail and consumer levels and reduce food losses along production and supply chains, including post-harvest losses

The Dutch government, private sector and civil society have taken many initiatives to work towards making the food sector more sustainable. The Dutch government highlights the need to address methane emissions and obesity in a CBS report  and its efforts for food security and nutrition in a recent report. The private sector has taken dozens of initiatives, as shown in a report (in Dutch) by food business association FNLI. Civil society, organizations such as Hivos and Fairtrade International are working internationally to tackle hunger, poverty and agricultural sustainability, creating a Food Change Lab and Living Wage Benchmarks respectively.

The need for a Dutch SDG Food Roadmap

Whilst ambitions are high, we lack a clear policy vision, which includes a roadmap, an overview of initiatives, a monitoring system. The roadmap should give parties active in the food sector a clear idea of which actions should be taken, by when and whom. An overview of initiatives should show the gaps or successes and prevent complacency. A monitoring system should track progress and stimulate new activity where needed. A fine example of a roadmap for the energy sector for 2030 is Het Nationale Energie Akkoord. Without the policy vision, the Netherlands holds a short-sighted agenda to tackle the global food related SDGs.

The launch of the SDG Food Initiative (SFI)

HAS Hogeschool, True Price and Worldconnectors aim to contribute to the development of the SDG 2 policy vision using their expertise and leverage through the SDG Food Initiative (SFI). At the end of 2016, 40 food sector representatives stressed the need for this initiative at Transform Your World. Now, SFI is being carried forward through a dialogue with representatives of the sector on creating the policy vision. There are multiple ways to become involved:

Create a profile and upload your food related initiatives on the SDG Gateway:  a ‘go to’ environment where Dutch SDG initiatives can be captured and found.

Support initiatives or seek sector expertise, reach out to Rosalie de Bruijn through [email protected]

[NL] Gezocht: Jongerenvertegenwoordiger naar de Algemene Vergadering van de VN

Vind jij vrede, veiligheid en mensenrechten interessant? Wil jij de stem van jongeren laten horen bij de Algemene Vergadering van de VN en de Commission for Social Development? En ga je heel Nederland door om jongeren bij VN thema’s te betrekken?  Als jongerenvertegenwoordiger vorm je de schakel tussen jongeren en politici. Je gaat actief op zoek naar de meningen en ideeën van jongeren en bespreekt die met beleidsmakers: van ministers tot de Secretaris-Generaal van de VN.

Interesse? Lees hier de uitgebreide vacature!

Meld je uiterlijk 16 september aan door je CV en motivatiebrief te sturen naar [email protected] onder vermelding van ‘Sollicitatie Jongerenvertegenwoordiger AVVN’.

Lees hier de uitgebreide verkiezingsprocedure en belangrijke data.

Agenda 2030 – Transforming Our World

Where do we stand, as world community, with the shift to a sustainable world, with 2030 as the horizon? What is the status of the individual UN member states considering the implementation of the 17 global goals, which are supposed to shape this transformation? These questions are central to the UN High Level Political Forum on Sustainable Development (HLPF) that takes place annually in July in New York. It deals with a whole new format, which has started since the agreement in September 2015 on Agenda 2030, with the 17 concrete Global Goals for Sustainable Development (SDGs) as the roadmap.

Thanks to my engagement with Earth Charter Initiative and the Global Goals Accelerator campaign in The Netherlands, I am closely involved in this process. I was fortunate to attend the HLPF in July 2017 in New York, together with Veronique Swinkels, one of the Earth Charter Friends and co-initiator of Global Goals Accelerator.

This 2nd year, the Netherlands reported together with 42 other member states, among them India, Kenya, Costa Rica and Japan. The Netherlands presented their first ‘Selfie’ as honest as possible, where overseas parts of the Kingdom and a variety of stakeholders (business, non governmental organizations, youth, knowledge institutions and local governments) gave input as well. In New York an English version of the progress report was presented, in which the accent has increasingly shifted to the role of the national government. View a short video with an impression of the Dutch presentation here.

To assess the global progress of the SDGs, it would make sense to analyze all national progress reports. However, that will provide an imperfect image. Especially because most countries have made a selection from the 17 goals, and show mostly what has been positive. The ministerial closing statement on which agreement has been reached on the 19th of July falls short as well. The debate on the statement gave us insights in the political objections of a variety of country groups, with the retracting movement of the USA on climate action as an obvious example. Moreover, all states have agreed upon a text which is weaker than Agenda 2030 with regard to reproductive and sexual health and rights and empowerment of girls and women. On the other hand, other parties apart from the government demonstrated to have a positive influence on the implementation of the goals.

This is where I reach the positive developments, which will hopefully play a decisive role in the continuation of the comprehensive SDG-process. The attendance and input of the youth was noticeable. This is not only apparent from the fact that youth representatives from the Netherlands and Belgium received speaking time during the plenary. An event organized by youth in the UN had more visitors than other meetings, and the youth participated abundantly in the parallel business forum. Next to that, it is of importance that a number of societal actors have combined their forces under the name ‘Action for Sustainable Development’ (A4SD). A part of this coalition is ‘SDG Watch Europe’. A4SD considers it a common mission to facilitate people from all walks of life to participate in the SDG-process. For instance, it was possible for inhabitants of the slums of Kenya and women from the anti-poverty movement in India and Latin America to be present in New York and speak out.

In collaboration with the network ‘Social Watch’ shadow reports have been drafted under the title ‘Spotlight Report’. This makes it possible to offer a more nuanced picture of the implementation of the SDGs in countries where no inclusive reporting process exists (yet).

In my opinion, from all sources and conversations can be concluded that there is broad confidence in the changing power of Agenda 2030 including the 17 SDGs. One concern is that the SDGs are still insufficiently known among the wider circles of society. A positive exception to this are countries where the coordination of the implementation of the SDGs has been accommodated on a high level with the prime minister or president as guardian. I hope that Worldconnectors can plead for high-level political engagement with the new cabinet. Another idea for the Worldconnectors is to give one of the new ‘Circles of 17’ shape and content.

‘Circles of 17’ will be facilitated by Global Goals Accelerators and will be shaped by ‘Goal Keepers’ who learn from each other through the connection between the goals they embrace and the question what transformation really means. The Earth Charter which is widely endorsed worldwide is our ethical guide. Since implementation of the SDGs requires a change of mind and heart.

[NL] SDG Interview Ewald Wermuth: Leave no one behind

Wat zijn de hete hangijzers binnen de Sustainable Development Goals (SDGs)? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de SDGs. Ewald Wermuth, directeur van de denk- en doetank ECDPM, legt in dit artikel uit hoe zijn organisatie met beleidsadviezen een positieve bijdrage levert aan de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd. Kunt u een paar sterke punten van deze doelen opnoemen, bijvoorbeeld vergeleken met de MDGs?

Er is een aantal belangrijke verschillen tussen de MDGs en de SDGs. De SDGs zijn ten eerste een stuk omvangrijker dan de MDGs. Daarnaast hadden de MDGs een hele sterke donor-ontvanger identiteit; het was eigenlijk ouderwetse ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingslanden hadden weinig inbreng. Het was een agenda die ze zelf niet hadden ontwikkeld, maar wel moesten uitvoeren. Dat is nu anders. Het is nu een agenda die voor iedereen en met steun van iedereen is ontwikkeld. Tot slot zijn de SDGs door alle subdoelen meer uitkomstgericht en daarmee beter te monitoren. Het maakt op die manier ook de aansprakelijkheid veel inzichtelijker. Het nadeel is dat er in bepaalde landen weinig instanties zijn die statistieken bijhouden, zoals we in Nederland bijvoorbeeld het CBS hebben. Dat maakt dat het meten van de uitkomsten van de verschillende indicatoren erg lastig kan zijn.

De SDGs zijn meer dan ooit een uitdaging voor iedereen. De doelen zijn er voor bedrijven, overheden, kennisinstituten, grote en kleine instanties. De doelen zijn ambitieus en hebben veel doelstellingen, maar het tijdsbestek van 15 jaar blijft hetzelfde. Het is inspirerend om eraan te werken.

Hoe dragen de Worldconnectors bij aan het behalen van deze doelen?

De SDGs zijn er zoals gezegd voor iedereen. Ze zijn er niet alleen voor regeringen, multinationals of ngo’s. De Worldconnectors kunnen hier als vereniging dus ook een bijdrage aan leveren. De Worldconnectors vormen een netwerk van mensen met een zeker moreel imperatief, een zekere ambitie. Individueel kunnen zij een bescheiden bijdrage leveren, maar gezamenlijk kunnen ze een gemeenschappelijke bijdrage leveren aan de SDGs; de impact is als vereniging groter. Dat is het mooie van de Worldconnectors.

Kunt u iets vertellen over uw werkzaamheden bij ECDPM?

ECDPM is een denktank en een ‘doetank’. We richten ons voornamelijk op de publieke sector en beleidsvraagstukken. We zetten daarbij sterk in op Europa, met name op Europese externe actie, waaronder het Europese ontwikkelingsbeleid. Europa is de grootste ‘donor’; het is daarom erg belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Tegenwoordig is het gesprek met de landen in ontwikkeling veranderd. Het is nu veel minder een gesprek vanuit de donor en gaat vooral over wat landen voor elkaar kunnen betekenen. We hebben nu doelstellingen voor ons allemaal gekregen en dat maakt dat de samenwerking veel sterker wordt; het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden.

Waarom wil ECDPM actief bijdragen aan het behalen van de SDGs?

De SDGs bieden een heel goed uitgangspunt voor het Europese ontwikkelingsbeleid. Er zijn nog een hoop dingen die nu misgaan, zoals belastingontduiking, uitdagingen met betrekking tot diaspora, illegale financiële activiteiten en onrecht met betrekking tot grondstofwinning. Deze probleempunten zijn ook allemaal direct of indirect in de SDGs opgenomen. Ze dienen allemaal aangepakt te worden om succesvol aan de ontwikkeling van verschillende landen te kunnen bijdragen. Nu, na de donorfase, kunnen deze factoren een belemmerende werking hebben. De verantwoordelijken kunnen aan de hand van de SDGs aangesproken worden. Daarnaast kijk je naar verschillende bestuurslagen; de SDGs zijn niet alleen voor nationale overheden, maar juist ook voor de lokale overheden. Wij hebben bij ECDPM ons strategisch plan voor de komende jaren verbonden aan de SDGs. Er is veel draagvlak voor, wat de samenwerking ten goede komt.

Welke successen met betrekking tot de SDGs zijn er reeds door ECDPM behaald?

In 2020 loopt de Cotonou Partnership Agreement (CPA) af, een programma waarbij er een groot ontwikkelingsbudget vanuit de EU beschikbaar is (ruim 30 miljard euro tussen 2014 en 2020) voor 79 landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan (ACP). ECDPM heeft daar vorig jaar een groot rapport over geschreven. In dit rapport wordt er niet alleen gekeken naar wat wenselijk is, maar juist naar hoe dingen in de praktijk werken en waarom. Er is onder andere gebleken dat verschillende landen inmiddels een middelinkomen hebben, waardoor de urgentie voor ontwikkelingssamenwerking minder groot is. Daarbij is ook de manier van ontwikkelingshulp bieden gedateerd. Dit heeft de politieke discussie rondom dit onderwerp enorm aangewakkerd. De EU houdt nog altijd erg vast aan de manier waarop die 30 miljard wordt uitgegeven, maar ik ben er erg trots op dat we namens ECDPM die discussie goed op gang hebben gebracht. Het heeft daarnaast ook een dialoog op gang gebracht tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie.

We hopen dat er op deze manier meer wordt samengewerkt tussen bijvoorbeeld Europa en Afrika als het gaat om ontwikkelingshulp. Dat sluit goed aan bij SDG 17: het creëren van partnerschappen. Dat vraagt voornamelijk vanuit Europa ook een hoop aanpassingsvermogen en flexibiliteit om de vaste manier van doen los te laten en open te staan voor vernieuwingen. Het is lastig om dat van binnenuit te bewerkstelligen en daarom is het goed dat een denktank als ECDPM een rapport neerlegt dat impact heeft op de politieke discussie.

Het is een veel gelijkwaardiger gesprek geworden

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Ik zou het mooi vinden als we het motto ‘leave no one behind’ centraal zouden zetten. Laat niemand achter. We hebben heel lang gewerkt aan abstracte zaken als armoedebestrijding en dergelijke, maar ik vind het motto ‘leave no one behind’ een zekere moraliteit hebben. Als we dat als rode lijn gebruiken dan hebben we een warme, menselijke gedachte centraal staan.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Meer banen, minder armoede.

De armoedecijfers kunnen de verkeerde kant op slaan. Het percentage mensen dat in armoede leeft neemt af, maar het absolute aantal is nog steeds enorm hoog. Vooral in Afrika behoeft dit enorm veel aandacht. Als je kijkt naar de Afrikaanse demografie, dan zie je dat de Afrikaanse bevolking gaat verdubbelen. De helft daarvan zal jonger zijn dan 25; dat brengt enorme uitdagingen met zich mee. Er zal daarom veel werkgelegenheid moeten ontstaan in Afrika, anders is de economische ontwikkeling in Afrika een desillusie.

 

SDG Interview Louise Vet: Samenwerken met de biologische cyclus

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel licht Louise Vet het belang en de rol van ecologie binnen de SDGs toe. Welke uitdagingen staan Nederland te wachten op dit gebied? Hoe is het gesteld met onze bodems en ons water? Louise Vet is directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en ze is hoogleraar evolutionaire ecologie aan Wageningen University.


 

 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

De SDGs zijn explicieter, met uitgebreide targets die meetbaar zijn. Daarnaast is ook het optimisme van het bereiken van de meeste MDGs meegenomen in de SDGs. Men kan zien dat er verbetering is opgetreden. Ik vind het ook heel goed dat deze doelen nu door heel veel landen en bedrijven, eigenlijk de hele gemeenschap, zijn omarmd. De doelen liggen nu ook dichter bij het publiek.

Waarom wil het NIOO-KNAW bijdragen aan het behalen van de SDGs?

Het NIOO-KNAW (hierna: NIOO) is een ecologisch instituut, wij bestuderen hoe de natuur functioneert. Wij zeggen altijd: als wij met onze economie niet passen in de economie van de planeet dan gaat het overal mis. Zeker met verschillende van de SDGs. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ecosysteemdiensten dan wordt de noodzaak snel duidelijk. De natuur levert ons gratis en voor niets diensten waardoor wij voedsel kunnen produceren, waardoor wij schoon water hebben, waardoor er duurzaam geproduceerd kan worden, enzovoort. Die diensten, oftewel goed functionerende ecosystemen moeten wel in stand worden gehouden. Voor ecologen zijn deze SDGs dus eigenlijk hele logische doelen.

Hoe draagt het NIOO bij aan het behalen van deze doelen, en welke doelen?

Als we bijvoorbeeld kijken naar SDG 6: schoon water en goede sanitaire voorzieningen, dan kijken vanuit het NIOO allereerst hoe de natuur dat doet en hoe je daar gebruik van kan maken. In Nederland doen we met onze aquatische afdeling veel onderzoek aan oppervlaktewater, hoe dat ecosysteem werkt en hoe we dat schoon en goed functionerend kunnen houden zodat je bijvoorbeeld geen last krijgt van toxische algen. We hebben vastgesteld dat er veel medicijnresten in het Nederlands oppervlaktewater zitten. Die stoffen hebben allerlei negatieve effecten, het verstoort bijvoorbeeld de communicatie tussen allerlei plant- en diersoorten bestaat zien we hele negatieve effecten bij soorten die daar niet tegen kunnen. Zelfs de goede waterzuivering in Nederland weet niet exact hoe ze hiermee om moeten gaan. Wij hebben vervolgens ontdekt hoe we dit op een innovatieve manier kunnen oplossen, namelijk mét de natuur.

Al bij de nieuwbouw van ons instituut zijn er in het gebouw allerlei technieken verwerkt om duurzamer met grondstoffen om te gaan. Zo is er een nieuw decentraal sanitair systeem ontwikkeld met de ambitie om al het afvalwater decentraal te zuiveren. We hebben vacuüm toiletten en we spoelen met grondwater, niet met drinkwater. Daarna gaat het naar een vergister en maken we er biogas van. In de vloeistof die overblijft zitten alle goede en deels schaarse voedingsstoffen zoals fosfaat. Dat is geen ‘afval’ maar – binnen de biologische cyclus – voedsel voor andere organismen zoals bijvoorbeeld algen. Dus hebben we een algen fotobioreactor gebouwd waarin algen groeien, deze stoffen opnemen en het water zuiveren.  We hebben tegelijkertijd ontdekt dat we met dit systeem ook vervuilende resten van geneesmiddelen kunnen verwijderen. Met dit onderzoek naar het sluiten van de water- en nutriëntenkringloop zijn we bezig met SDG 6. Dat doen we in samenwerking met vele partners, ook internationaal. Zo is er al samenwerking met de universiteit in São Paulo en gaan we pilots bouwen in New Delhi om het ook daar toe te passen.

Met al ons onderzoek naar de bodem dragen we ook bij aan verschillende andere SDGs. De bodem is verschrikkelijk belangrijk voor mens en natuur. Zonder een goede bodem wordt water niet goed gezuiverd en kunnen gewassen niet goed groeien. Binnen een circulaire economie heb je de technische cyclus en de biologische cyclus. Bij deze laatste is de bodem cruciaal. Grondstoffen dienen in de cyclus te worden gehouden: planten nemen die voedingstoffen op uit de bodem, worden zelf weer gegeten maar die voedingstoffen moeten allemaal weer terugkeren in de bodem. Wat wij doen met onze reguliere landbouw is onvoldoende circulair. We halen nu nog te veel uit de bodem en denken dit te kunnen oplossen met kunstmest. Maar het gaat om veel meer dan wat daarin zit (P, K, N). Een levende bodem heeft ook koolstof en micronutriënten nodig. Uitputting van de bodem is wereldwijd een groot probleem aan het worden. Als we toe willen naar een duurzame bio-based economie zullen we de biologische cyclus echt moeten gaan sluiten.

Welke successen zijn er reeds behaald op het gebied van de SDGs?

Een goed voorbeeld is Nature4Life waar we met het NIOO ook aan bijdragen. Met Nature4Life willen we de ecologie en de biodiversiteit centraal zetten. Nature4Life is een bottom-up proces geweest van vele onderzoekers op het gebied van ecologie en biodiversiteit. We laten daarin zien wat de impact en het belang van ecologisch onderzoek is voor de economie en de maatschappij.

Ecologische kennis zal met de toenemende bevolkingsgroei steeds belangrijker worden om onze planeet leefbaar te houden. Wanneer vroeger een stuk landbouwgrond was uitgeput en niet meer rendabel was, ging men gewoon een stuk verderop landbouw bedrijven. Met de huidige 7 miljard mensen en het verwachtte aantal waar we wereldwijd naartoe gaan is dat gewoon niet meer mogelijk. Daarom is het heel goed dat er nu meer aandacht voor ecologie is.

Welke kansen liggen er nog voor de Nederlandse wetenschap in het algemeen om verder bij te dragen aan het behalen van de SDGs?

Die kansen zijn er volop. Neem bijvoorbeeld water. Alle partners binnen de watercoalitie, dus bijvoorbeeld de waterschappen, de onderzoeksinstituten en de watermanagers beginnen nu in te zien dat we het niet alleen moeten hebben van grootschalige infrastructurele waterprojecten. We staan natuurlijk bekend om onze dijken en andere grote waterwerken. Maar men begint nu in te zien dat we ook naar de waterkwaliteit moeten kijken. Er is wereldwijd een tekort aan bruikbaar zoetwater. Schoon water is nog erg onderbelicht, bijvoorbeeld ook in de financiering van onderzoek.

Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden.

Ook in Nederland staan we voor de een enorme uitdaging om ons drinkwater schoon te houden. Er zitten steeds meer vervuilende stoffen in ons oppervlaktewater zoals medicijnresten en pesticiden. Daar zit bijvoorbeeld ook antibiotica van vee tussen, dit kan weer invloed hebben op de resistentie van gevaarlijke bacteriën. Dat oppervlaktewater komt op een gegeven moment in ons grondwater terecht en kan daar ons schone drinkwater bedreigen. We moeten nu ingrijpen en de kennis die we hiervoor ontwikkelen ook in het buitenland inzetten. Dan staan we niet alleen bekend om onze strijd tegen de stijgende zeespiegel, maar ook om onze duurzame manier van het schoonhouden van ons drinkwater.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Op het gebied van water is er gelukkig al heel veel aandacht in de SDGs. Niet alleen de ecosystemen en het drinkwater staan vermeld, ook de oceanen staan apart vermeld. De bodem, als basis voor een duurzame circulaire en biobased economie, had wat mij betreft ook nog apart benoemd mogen worden.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Natuur.

De natuur ligt ten grondslag aan alles en moet verbeterd zijn in 2030. We moeten toewerken naar een letterlijk groenere planeet.

[NL] Column Naema Tahir: Vrije partnerkeuze voor vele niet-westerse vrouwen is nog brug te ver

Ruim vijftien jaar geleden, toen ik begon te schrijven over de emancipatie van vrouwen met een migratieachtergrond, was mijn boodschap heel eenvoudig: ‘Eis je rechten op!’ en ‘kies voor jezelf en je eigen geluk!’ 

Deze column van Worldconnector Naema Tahir verscheen op 22 juni in Trouw.

Het ging me om de autonomie van vrouwen en hun vrijheid zelf te bepalen hoe ze hun leven inrichten, bijvoorbeeld met wie ze zouden huwen. Dat ligt in vele migrantengezinnen zeer gevoelig. Veel ouders gaan er bijvoorbeeld van uit dat zij een partner kiezen voor hun dochter (en trouwens ook voor hun zoon). Destijds geloofde ik dat als jonge mensen zich maar meer bewust zouden worden van hun rechten, hun zelfbeschikking vanzelf zou volgen, omdat ze die dan wel zouden opeisen tegenover hun ouders.

Campagnes

De vrije partnerkeuze staat ook al jaren maatschappelijk volop in de aandacht. Er zijn diverse campagnes van overheden en ngo’s geweest, zoals de campagne ‘Praten over je eigen keuzes’ en recent nog de postercampagne van Shirin Musa, directeur van Femmes for Freedom, met de slogan ‘In Nederland kies je je eigen partner’. Er is duidelijk een grote wens om de keuzevrijheid ook te zien groeien bij mensen met een migratieachtergrond, in het bijzonder de vrijheid om je levenspartner zelf te kiezen.

Feit is echter dat veel vrouwen met zo’n achtergrond de keuze voor zichzelf niet maken. Misschien leggen ze zich neer bij de ouderlijke keuze, of sterker nog, willen ze juist dat hun ouders een partner voor ze uitkiest. Al die campagnes blijken voor hun dus niet of nauwelijks te werken. Als je echt wilt dat die vrouwen zelf gaan kiezen zijn veel verdergaande maatregelen nodig.

Pre-moderne collectivistische cultuur

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur. In zo’n cultuur gaat de groep boven het individu, dat geacht wordt zich aan te passen aan en zich te laten leiden door de groep. Een dergelijke onderschikking van het individu is niet irrationeel. Althans niet in –omstandigheden van groot gevaar en diepe onzekerheid. Het individu kan dan niet overleven zonder hulp van de groep, en de groep kan het individu niet beschermen als deze niet doet wat de groep van hem vraagt.

We moeten ons goed realiseren dat vele migranten deel uit maken van een pre-moderne collectivistische cultuur.

In het Westen zijn, nog niet zo lang geleden, rechtsstaten ontstaan en, nog korter geleden, verzorgingsstaten. Sedertdien hebben individuen hier ook buiten de groep veiligheid en zekerheid. Dat leidde ertoe dat de groep steeds losser werd en in veel gevallen ook helemaal verdwenen is, waardoor het individu in het Westen nu een vrijwel volledige keuzevrijheid heeft.

Als je vindt dat vrouwen (en mannen) met een migratieachtergrond ook een zo vergaande keuzevrijheid moeten hebben, moet je dus de groep waarvan ze deel uitmaken, die nog heel sterk is, substantieel verzwakken of zelfs vernietigen. Want zolang die groep sterk is, zullen ze geen keuzevrijheid hebben.

Kan dat? Alleen door maatregelen die DDR- of Noord-Koreawaardig zijn. Dat moeten we dus niet eens willen. Maar dat betekent dat die groepen er voorlopig zullen blijven. En dat betekent weer dat vrouwen uit dergelijke groepen niet of nauwelijks keuzevrijheid zullen hebben of nemen.

Daar is niets aan te doen. De waarheid is niet altijd leuk.

Wordt vervolgd…

[NL] SDG Interview Hans Eenhoorn: Zero Hunger

Wat zijn de hete hangijzers binnen de SDGs? En hoe werken de Worldconnectors zelf aan het behalen van de doelen? Stagiair Ronald Zwarteveen duikt samen met de Worldconnectors in de Sustainable Development Goals. In dit artikel legt Hans Eenhoorn uit waar de uitdagingen in het wereldwijde voedselvraagstuk liggen (SDG 2). Hans Eenhoorn is voormalig Senior Vice President van Unilever (Foods), was lid van de United Nations Task Force on Hunger en was associate-professor voor Voedselzekerheid en Ondernemerschap aan Wageningen Universiteit. De Worldconnectors hebben in Nederland een belangrijke adviserende rol gespeeld ten tijde van de MDGs. Hans Eenhoorn ziet graag dat de Worldconnectors deze rol blijven vervullen tijdens de SDGs.


 

In 2015 zijn de SDGs geïntroduceerd, als opvolger van de MDGs. Wat zijn de sterke punten van deze doelen?

Bij de MDGs werd er op wereldschaal aandacht gevraagd voor het oplossen van elementaire problemen. Honger, armoede, onderwijs, kindersterfte, milieu – in beperkte mate – en internationale samenwerking kwamen voor het eerst op zo’n grote schaal ter sprake. De boodschap was dat er echt iets aan moest gebeuren, anders zou de planeet onleefbaar worden. Het was onze morele verantwoordelijkheid dat we mensen niet laten sterven aan honger of tbc. Het was daarnaast ook een economisch en sociologisch appel aan de wereld. De doelen zijn grotendeels gehaald, mede door de sterke economische ontwikkeling in Azië. In 2015 kwam toen de vraag: wat nu?

Tijdens de MDGs was er de kritiek dat er te weinig aandacht was voor de rechten van vrouwen, internationale vrede en veiligheid en het milieu. Vijftien jaar later is dat toegevoegd. Het belang blijft hetzelfde: het is een agenda om de wereld leefbaarder en rechtvaardiger te maken, daar kan niemand tegen zijn. Het belangrijke in dit proces is dat er duidelijke doelen en targets zijn gezet die je moet bereiken, het is dus niet vrijblijvend.

Waar komt bij u de interesse in voedselzekerheid vandaan?

De publicatie van het boek van de Club van Rome: ‘The Limits to Growth’ in 1972 en het handelen van deze organisatie hebben mij sterk geïnspireerd mij in te zetten voor een leefbare wereld in het algemeen en het voedselvraagstuk in het bijzonder. Dit werd toen ook door de Nederlandse politiek en grote bedrijven en instanties als Unilever, Shell, Phillips, AkzoNobel en de Nederlandse Bank opgepakt. Helaas is dit na verloop van tijd weggezakt. Pas na 25 jaar is het weer opgepakt door de grote bedrijven en nu zijn ze er weer veel mee bezig.

Toen ik met de Hunger Taskforce van de VN (een groep zakenmensen, wetenschappers en politici) in Land Cruisers in ongelofelijk ellendige gebieden kwam, heb ik mensen letterlijk van de honger zien sterven. Ik heb gezien wat bittere armoede betekent. Dat heeft me enorm aangegrepen en er echt toe aangezet om mij volledig in te zetten voor het bereiken van MDG 1.

Welke lessen en ervaringen zijn er tijdens de MDGs opgedaan voor wat betreft het eindigen van honger?

De MDG 1 had als doelstelling het halveren van honger, daar hield het eigenlijk op. Ten tijde van de SDGs is men verder na ga denken en daaruit is de Zero Hunger Challenge ontstaan. Deze doelen zijn uitgebreider dan de MDG en zijn opgenomen in verschillende SDGs. Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben, maar daar bovenop zijn nog eens een miljard mensen die niet voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgen.

Er zijn wereldwijd nog altijd een miljard mensen die niet voldoende calorieën binnenkrijgen en dus honger hebben.

Dat betekent dat  bijna een derde van de wereld bevolking ondervoed is, en daardoor geestelijk en lichamelijk in meer of mindere mate gehandicapt. SDG 2.1 en 2.2. besteden hier aandacht aan.

Wat er geleerd is vanuit de Hunger Task Force en de Wereldbank is: laten we nou eens aandacht besteden aan de productiviteit van de kleine boer. Dit is ook opgenomen in SDG 2.3. Er zijn ongeveer 500 miljoen kleine boerengezinnen en een derde daarvan leeft onder de  armoedegrens. De landbouwproductiviteit van de kleine boer moet verdubbelen voor 2030 om de plattelandsbevolking en de groeiende steden fatsoenlijk te kunnen voeden. Daarvoor is betere infrastructuur nodig, betere zaden, er moet kunstmest gebruikt worden, beter watermanagement en  markten die ook moeten werken voor de arme mensen. Make markets work for the poor.

De landbouw moet duurzamer (SDG2.4) en in staat zijn om de groeiende wereldbevolking te blijven voeden. Als de wereldbevolking in de richting van 9,5 miljard mensen gaat en meer mensen rijker worden, dan wordt er niet alleen meer gegeten, maar mensen willen ook kwalitatief beter eten. Dat houdt ook een stijging van de vleesconsumptie in. Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien. Dit alles moet bereikt worden met een beperking van de hoeveelheid grondstoffen die wordt gebruikt, water is bijvoorbeeld al heel schaars geworden in sommige gebieden en er is bijna geen goede landbouwgrond meer beschikbaar.

Er moet ongeveer 70% meer voedsel worden geproduceerd om iedereen in 2050 van voldoende voedsel te voorzien.

Wat verder is meegenomen in de SDGs is doel 12.3: het halveren van de hoeveelheid voedsel dat verloren gaat. Zoals de meeste mensen wel weten wordt er in de westerse wereld een derde van de totale hoeveelheid voedsel weggegooid. Het gaat hierbij vooral om voedsel dat al gereed is voor consumptie. In ontwikkelingslanden zijn oogstverliezen groot, voornamelijk omdat de opslag en verwerking niet goed geregeld is. Zo zijn er gebieden waar 50-60% van groente en fruit al verloren gaat in de opslag. Hier zijn dus nog enorme winsten te behalen.

SDG 2 gaat over het eindigen van honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw, stuk voor stuk ambitieuze doelen, waar zit momenteel de grootste uitdaging?

Je kan alleen vooruitgang boeken, landbouwproductiviteit verhogen en een goed functionerende markt creëren, wanneer het land waar het om gaat een min of meer fatsoenlijke overheid heeft. Er moet tenminste een vorm van rechtsorde aanwezig zijn, zodat een boer erop kan vertrouwen dat zijn land en zijn oogst niet worden afgepakt. Verder moet er een fatsoenlijke infrastructuur zijn, enerzijds om goederen bij de boer te krijgen en anderzijds voor de boer om zijn producten af te voeren.

Als er aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, dan is het dweilen met de kraan open. In landen waar dit beleid succesvol is gevoerd zoals Ghana, Tanzania, Kenia, Senegal en Benin is de MDG gehaald en maakt men ook stappen om de SDG te halen. De CAR, Congo, Sudan en Somalië hebben hier nog een lange weg te gaan. In deze landen lijkt ontwikkelingshulp weggegooid geld, maar humanitaire hulp  blijft nodig. In deze landen moeten het functioneren van de overheid, de rechtsorde en de infrastructuur eerst verbeterd worden om oplossingen voor de lange termijn te realiseren.

Welke kansen liggen er voor Nederland om meer bij te dragen aan deze doelen?

Nederland zou goed kunnen helpen door bijvoorbeeld bepaalde landbouwketens in ontwikkelingslanden uit te zoeken die niet efficiënt zijn. Deze ketens kunnen op veel verschillende punten verbeterd worden. Bijvoorbeeld bij het zaaien, bij het oogsten, bij de irrigatie, op het gebied van infrastructuur, verwerking of opslag. Nederlandse bedrijven zouden kunnen samenwerken en zo’n keten in zijn geheel kunnen aanpakken. Dit wordt echter vaak als een risicovolle investering gezien en blijft daarom liggen.

Het is echter wel belangrijk om zo’n keten in zijn geheel aan te pakken, want wanneer een of twee onderdelen van de keten worden aangepakt levert dit nog nauwelijks profijt op. Het werkt pas goed wanneer de hele keten wordt aangepakt.

Een goed voorbeeld waarbij het wel heeft gewerkt is een visketen, waarbij vis uit Lake Turkana naar Addis Abeba werd vervoerd. Een ngo, de Wageningen Universiteit en Urker Vissers die uit christelijke overtuiging zeiden: hier moeten we helpen, hebben deze keten in zijn geheel aangepakt. Zo is er een ijsfabriek gemaakt die staven ijs maakt waardoor de vissen tijdens transport koel blijven. Een visfileer-installatie zorgde ervoor dat er goede filets naar Addis Abeba werden vervoerd.

Kunt u iets vertellen over het SDG Food Partnership waar u aan bijdraagt?

Het is een traditie van de Worldconnectors geweest om aandacht aan het voedselvraagstuk te geven. We hebben bulletins geschreven en presentaties gegeven, waarin we aan de wereld uitlegden wat het probleem was en wat we eraan zouden kunnen doen. Er zijn ook adviezen aan de Overheid geschreven hoe MDG 1 te bereiken. Een deel van de adviezen is overgenomen en wordt ook nog deels door de huidige regering  gebruikt. Het is een van de succesverhalen van de Worldconnectors.

Het Food Partnership moet nog op gang komen en meer vorm krijgen, dat gaat nog niet hard. Ik hoop dat de Worldconnectors dit initiatief willen dragen en op gang willen helpen. Er is nu veel aandacht voor andere belangrijke thema’s, maar het is jammer  de voedselproblematiek minder aandacht krijgt, zeker omdat we er wel een belangrijke rol in hebben gespeeld. Het staat nu op een te zacht pitje.

Stel dat u een doel of target zou mogen toevoegen aan de SDGs, welke zou dat dan zijn?

Geen, het zijn er al genoeg. Over 13 jaar kunnen we kijken welke doelen eventueel toegevoegd kunnen worden. De overgang van MDGs naar SDGs is op dezelfde manier heel natuurlijk verlopen.

Hoe ziet u 2030 voor u in 1 woord?

Zero hunger.

Ik hoop dat SDG 2 en SDG 12.3 gehaald worden.  Dat zal waarschijnlijk niet helemaal lukken vóór 2030, maar als de honger wordt verminderd tot 5% van de wereldbevolking en de hoeveelheid voedsel die verloren gaat met de helft wordt teruggebracht dan hebben we al een hele grote stap gezet.